Schriftstudie Jona - Inleiding en hoofdstuk 1: De roeping van Jona

Inleiding

Als we aan Jona denken, denken we meestal meteen aan de (wal)vis en wat er met Jona gebeurde in die vis. Gaan we echter vers voor vers lezen, dan vallen we van de ene verbazing in de andere. Het boek Jona, gerangschikt onder de kleine profeten, bevat een schat aan beelden en voorbeelden van de Schepper Zijn handelen met de mens. Niet alleen voor de Israëliet maar ook voor de gelovigen van deze tijd. Er staan veel lessen in voor ons dagelijks handelen. Dus laten wij de lessen uit Jona bestuderen:

In deze studie zien we ook verschillende schaduwbeelden die ons aan het denken gaan zetten? Zo is er De Vader die waarheidsgetrouw is en een Zoon heeft die bekrachtigd door de heilige Geest, naar de heidenen, naar Ninevé, gestuurd wordt, zoals nog zal blijken.

Mattheüs 3:16b “En zie, de hemelen openden zich, en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen. En zie, een stem uit de hemelen zeide: Deze is mijn Zoon, de Geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb.”

We zien hier een eerste verwijzing van Jona, die, in een bepaald opzicht, als type van Yahusha in deze studie beschreven wordt, en we zullen er nog meerdere tegenkomen.

Wat weten we nog meer van Jona? 2 Koningen 14:25 meldt ons dat deze familie in Gat-Hachefer woonde. Gat-Hachefer betekent, wijnpers van Chefer of ook wel gegraven wijnpers. Het woord Chefer betekent, bron. Kortom, al deze namen hebben toch bijzondere betekenissen die in verband staan met Yahuah en Yahusha. Het zou allemaal wel erg toevallig zijn als deze combinatie van namen, in de geschiedenis van Jona, zonder verdere bedoelingen gebruikt zou worden. Het lijkt bijna op een gelijkenis.

Wanneer leefde Jona? Omstreeks 800 voor Chr, dus nog voor de beide koninkrijken (Israël en Juda) weggevoerd werden in ballingschap. Het woord van Yahuah kwam tot Jona. Met andere woorden, De Schepper gaat iets meedelen aan Jona. Hij richt zich voor de tweede keer tot zijn knecht de profeet, zoals Jona genoemd wordt. Want in 2 Koningen 14:25 “was dat al eens eerder gebeurd.…volgens het woord dat Yahuah, de Elohim van Israël, gesproken had door zijn knecht, de profeet Jona, de zoon van ….”

Jona was dus al eerder door Yahuah gebruikt om een opdracht te vervullen. Maar de eerste opdracht van Jona was het brengen van goed nieuws aan zijn eigen volk. Profeten hoorden namens Yahuah te spreken tot Zijn volk.

Na deze algemene inleidende gegevens gaan we verder met de boodschap die aan Jona gegeven wordt.


Hoofdstuk 1: De roeping van Jona

Jona 1:2 “Sta op, ga naar Ninevé, de grote stad, en kondig haar aan, dat haar boosheid tot Mij is doorgedrongen.”

De Schepper roept Jona om in actie te komen en zijn opdracht te gaan uitvoeren. Jona moet naar Ninevé. Er staat speciaal bij vermeld dat het een grote stad is. Dit wordt in Jona 3:2 en Jona 4:11 herhaald, Ninevé, de grote stad.

In Jona 3:3 staat dat het “een geweldig grote stad was, van drie dagreizen”. Het koste je dus te voet drie dagen om er doorheen te trekken. Ninevé lag ver buiten Israël, het was de hoofdstad van het Assyrische rijk, gelegen op de oostelijke oever van de rivier de Tigris. Ninevé betekent vermoedelijk; woning.

Deze stad was gesticht door Nimrod, Genesis 10:11, en telde ten tijde van Jona, meer dan 120.000 inwoners, Jona 4:11. Nimrod is ook de stichter van Babel. Veel wat in de bijbel met Babel te maken heeft is niet goed. De naam Nimrod betekent; opstandeling, rebel. Wederom een naam met een veelzeggende betekenis.

Wat weten we nog meer over Ninevé? Dat het een rijke handelsstad was, want dat staat vermeld in Nahum 2:9 “Pak het zilver, rooft het goud. Er schijnt geen einde aan alle kostbaarheden te komen. Wat een overvloed aan schatten!” In vers 8 staat, dat het over Ninevé gaat, er kan dus geen misverstand over zijn.

Maar er is meer!

Jona 1:2b “Haar boosheid” is tot Mij doorgedrongen.”

Wat moeten we hieronder verstaan? De mensen waren slecht en boosaardig in hun handelen, we lezen daar ook over bij de profeet Nahum. Nahum 3:1, 4 “Wee, Ninevé die bloedstad vol leugens en geweld en steeds nieuwe buit aanslepend. Waarom gebeurt dit alles? Omdat Ninevé zichzelf als hoer heeft verkocht. Deze prachtige stad, meesteres in toverkunsten, heeft de volken met haar schoonheid verleid en hun daarna geleerd haar afgoden te aanbidden. Zo betoverde zij iedereen.”

We zien dat het leven in de “grote stad” nu, nog steeds hetzelfde is als toen. Geweld, leugens, criminaliteit, fraude, hoererij, afgoderij enz. Let vooral op de zinsnede: “heeft met haar schoonheid de volken verleid en geleerd haar afgoden te aanbidden.” Naast de slechtheid van deze mensen is het aanbidden van allerlei afgoden iets dat de Schepper Zijn toorn opwekt. In een grote stad is altijd “schoonheid” te vinden die tot zonde leidt.

Al de “boosheid” van de inwoners van Ninevé heeft de Schepper opgemerkt. Hij kan dit kwaad niet langer aanzien en gaat er, via Jona, tegen optreden. Jona moet de Schepper Zijn boodschap gaan prediken, gaan verkondigen in deze stad. Jona 1:2. Geen opdracht waar je als mens, reikhalzend naar uitkijkt om aan te beginnen.

Jona 1:3 “Maar Jona stond op om te vluchten naar Tarsis, weg van het aangezicht van Yahuah Hij daalde af naar Jafo en vond daar een schip met bestemming Tarsis. Hij betaalde voor de overtocht en scheepte zich met de bemanning in, weg van het aangezicht van Yahuah.”

Jona doet er alles aan hij “vluchtte, weg van het aangezicht des Heren.” Een andere vertaling zegt; “buiten het bereik van de Heer”.Wat zou de reden zijn dat Jona deze keer niet gehoorzaamt om zijn opdracht te gaan vervullen? In Jona 4:2 lezen we daar iets over: “Och Yahuah, heb ik dit niet gezegd, toen ik nog in mijn land was? Daarom heb ik het willen voorkomen door naar Tarsis te vluchten, want ik wist ….. “ In hoofdstuk 3 en 4 zullen we meer zien van de reden waarom Jona niet wilde gaan. Eigen belango zou een grote rol gaan spelen.

Er zijn meer voorbeelden van mensen die proberen om aan een opdracht van Yahuah te ontkomen, denk aan Mozes als hij geroepen wordt om de Israëlieten uit Egypte te leiden. Ex 3, Mozes stribbelt tegen met allerlei argumenten. Eerst zegt hij: “wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden”? Vervolgens zegt hij; “wat moet ik dan zeggen door wie ik gezonden ben”? Daarna weer: “maar als ze mij niet geloven en niet naar mij luisteren, wat moet ik dan doen”? Als de Schepper hem voldoende bewijs geeft dat Hij met Mozes is, sputtert deze weer tegen: “ik kan slecht spreken, ik kan nooit de juiste woorden vinden”. In een laatste poging zegt hij; “och Heer zend toch iemand anders”. Mozes ontkomt echter niet aan de opdracht van Yahuah.

Bij Jona lezen we niets over tegensputteren. Zonder iets te zeggen trekt hij er tussen uit. Hij smeert ‘m zouden we populair kunnen zeggen. Zou Jona Psalm 139:7 kennen? “Waarheen zou ik gaan voor uw Geest, waarheen vlieden voor uw aangezicht?” Wat opvalt is, dat Jona, afdaalt naar Jafo. Het gaat letterlijk en figuurlijk bergafwaarts met Jona.

Hij wil naar Tarsis, volgens velen was dit een plaatsje aan de Spaanse kust. Dat is dus precies de andere kant uit dan Ninevé. Jona is eigenlijk een van de eerste dienstweigeraars. Hoe kan het, dat een man als Jona, met een bepaalde staat van dienst, kan denken dat hij voor het aangezicht van de Schepper kan vluchten? Aan de ene kant kunnen we het begrijpen, omdat het geen prettig vooruitzicht is om te gaan prediken in het hol van de leeuw. Aan de andere kant had Jona al eerder een opdracht van de Schepper gekregen. Toen bracht Jona een positieve boodschap voor het koninkrijk Israël. Het is altijd prettiger om een goede boodschap te brengen, dan om onheil aan te kondigen.

Als mensen door de Schepper geroepen worden en de verkeerde kant op gaan, ontstaan er meestal zeer hachelijke situaties. Dat gold voor Jona, dat gold voor Israël en dat gold en geldt nog steeds voor de gemeente en voor elk individu dat geroepen wordt. Als de Scheper iemand wil gebruiken om zijn plan te volvoeren, dan is er geen ontkomen aan.

Zou er iemand in Ninevé wel eens van Jona’s Elohim gehoord hebben? Waarschijnlijk hadden ze er wel van gehoord, maar wie zou er luisteren naar die Elohim? Jona moest prediken tegen Ninevé. Prediken betekent; “iets luid roepen, iets hardop bekend maken”, de mensen als het ware uitnodigen om iets te gaan doen, om verandering aan te brengen in hun gedrag. Dat is wat het woord prediken bedoelt te zeggen. De “slechtheid” van dit volk moest veranderen naar een gedrag in overeenstemming met de Schepper Zijn woord.

Ook in de dagen van Noach en bij Sodom en Gomorra was er sprake van “boosheid” van de mens. Als dit gezegd wordt is er meer aan de hand dan een rolletje snoep stelen bij de supermarkt. Als de maat van de zonde vol is, dan treed de Schepper op.

Tegen dit volk, met die mentaliteit en afgoderij werd Jona er op uit gestuurd. Hoe pak je dat dan aan? Waar begin je? Wordt je niet meteen opgepakt en in elkaar geslagen als je zo staat te preken? Niet een klus waarvan je handenwrijvend zegt, dat varkentje zullen we eens even wassen. Hoe zouden wij reageren als het ons overkwam? Schrik, migraine, overgeven. diarree, paniek, stress? Misschien dat wij wel én de argumenten van Mozes zouden gebruiken én het voorbeeld van Jona zouden volgen, vluchten

Misschien dat we nu iets meer begrip kunnen opbrengen voor Jona, die per schip de andere kant uitging. Het spanningsveld is er. Aan de ene kant Jona, die denkt “bekijk het maar”. Aan de andere kant Yahuah, die dit gedrag van Jona niet accepteert en tolereert. Zou Jona over de gevolgen van zijn handelen nagedacht hebben? Zit hier ook een les voor ons in? Verderop zullen we die les uitwerken.

Jona is hier ook een type van Israël. Israël was door Yahuah gekozen om het hoofd der volkeren te zijn en Yahuah bekend te maken aan die volkeren. Maar Israël heeft de Schepper verworpen, ze wilden een koning net als de volken rondom. Toch zal ook Israël uiteindelijk Yahuah Zijn opdracht vervullen.

Zacharia 8:23 “Zo spreekt Yahuah der heerscharen; in die dagen zullen tien mannen uit alle talen der volken, de slip van één Joodse man grijpen, vasthouden en zeggen; Wij gaan met u mee, want wij hebben gehoord, dat Elohim met u is.”

Dit is wat dus nog te gebeuren staat. We zullen in de volgende verzen zien op wat voor een geweldige tactvolle manier de Schepper Jona gebruikt en onderwijst om zijn almacht en barmhartigheid te tonen.

Jona 1:4 “Maar Yahuah liet op de zee een zware storm losbarsten; de wind zweepte de golven zo hoog op dat het schip gevaar liep te breken.”

Het was niet zo dat het een rustig zeil tochtje werd. De Schepper zelf gaat maatregelen nemen tegen Jona. Jona moet tot de orde geroepen worden. Hij moet gaan inzien, dat niet hij, maar de Schepper bepaald hoe Zijn plan uitgevoerd wordt, of Jona het daar nu mee eens is of niet. Als de Schepper de elementen in beweging zet, ziet het er voor de mens niet best uit, vooral niet voor degenen die aan de Schepper ongehoorzaam zijn. In dit geval is er eerst sprake van een grote wind, afkomstig van het Hebreeuwse woord “ruach” wat ook “geest” betekent! Daarna is er sprake van een grote storm, onweer, wervelwind. De Schepper Zijn adem lijkt het water in beweging te zetten. Als een schip dreigt te gaan breken door de onstuimigheid van de golven, dan is het echt noodweer. Breken kan ook vertaald worden met vernietigd worden, verpletteren, verdelgd worden. Yahuah zal ook in de eindtijd de elementen gebruiken om de mensen tot de orde te roepen.

Jona 1:5 “De zeelui werden bevreesd en riepen ieder tot zijn elohim, en zij wierpen de lading die in het schip was, in zee om het daardoor lichter te maken. Jona echter was in het ruim van het schip afgedwaald, en had zich daar neergelegd en was in een diepe slaap gevallen.”

De angst maakt zich meester van de bemanning, de schrik slaat toe en wat doe je dan? De ruwe zeelui gaan bidden, ieder tot zijn elohim. Kennelijk heeft ieder een andere god tot wie hij zich richt. In ieder geval wordt alle hens aan dek gebracht. Waarschijnlijk hebben ze niet zoveel vertrouwen in hun god, want ze beginnen die goden al te helpen door alle lading overboord te gooien, waardoor het schip lichter wordt en hoger op de golven komt.

Jona is inmiddels steeds verder afgedaald, ook op dat schip, letterlijk en figuurlijk. Hoe kun je nu, als de Schepper tot je gesproken heeft en je daar geen gehoor aan gegeven hebt, in een diepe slaap vallen? Misschien dacht hij dat de storm voor hem minder gevaar zou opleveren dan te gaan prediken in Ninevé? Is dit wellicht ook weer een van die schaduwbeelden? Jona, type van Yahusha de Messias, ligt te slapen in de boot als de storm op zee tekeer gaat. Kennen we deze gebeurtenis ook niet uit het Nieuwe Testament? Mattheüs 8:23-27 beschrijft een soortgelijke letterlijke situatie.

Hoe is het met ons? De Schepper heeft ons toch ook geroepen. Wij vormen Zijn lichaam, maar ook nu is er een behoorlijk groot gedeelte gelovigen dat in een diepe slaap is, terwijl het vaak behoorlijk stormt in de wereld. Velen onderkennen niet de tekenen der tijden en zijn vaak meer bezig met hun eigen regels en inzichten, dan te gehoorzamen aan de Schepper Zijn Woord of onderzoek te doen in dat woord. Welke richting gaan die mensen eigenlijk op? De weg die de Schepper aangeeft, of gaan die soms af en toe ook een andere kant op?

Jona 1:6 “De kapitein van het schip kwam naar beneden, wekte hem en zei; “ligt u op een moment als dit te slapen? Vooruit, sta op. Roep uw Elohim aan, misschien zal Hij (uw Elohim) genadig zijn en ons leven redden?””

Als een heiden, in dit geval de kapitein, een knecht van de Schepper moet wekken, is er iets goed fout. Als er een ramp aan het gebeuren is, dienen wij wakker te zijn en onze medemensen te waarschuwen of te helpen en niet in een diepe slaap te verkeren. De kapitein zegt; “sta op”, hier gebruikt hij hetzelfde Hebreeuwse woord dat Yahuah in vers 2 gebruikt om Jona naar Ninevé te sturen. Ook het woord “roep tot” is hetzelfde Hebreeuwse woord dat in vers 2 gebruikt wordt en daar vertaald is met “verkondig of predik”. Jona hoort dus eigenlijk opnieuw dezelfde woorden, maar nu gesproken door de gezagvoerder van het schip.

Maar ja, roepen tot jouw de Schepper, als je weet dat je relatie met Hem niet in orde is, blijft altijd een moeilijke zaak. Als je willens en wetens, zoals Jona, je verwijdert van de Schepper Zijn aangezicht, hoe kun je Hem dan gaan roepen, gaan bidden?

Ik denk dat ieder van ons dit wel eens, of misschien wel meerdere keren, meegemaakt heeft. Ook bij Jona lezen we tot nog toe niets over een gebed, ondanks de oproep van de kapitein. Hoe lang wacht Jona nog met bidden? Hoe lang wachten wij in soortgelijke situaties? De kapitein blijkt in eerste instantie meer vertrouwen in de de Schepper van Jona te hebben, dan Jona zelf, want hij suggereert dat de de Schepper van Jona hun misschien wel genadig is en hun leven kan redden. Als je dat, als gelovige, hoort van een ongelovige, zou je dat toch aan het denken moeten zetten.

Jona 1:7 “De zeelui zeiden tegen elkaar; “laten we loten, dan kunnen we zien wie er schuldig is aan deze ramp.” Zij lieten het lot beslissen en Jona werd aangewezen.”

Het lot werpen, komt in de Schrift vaker voor. Denk aan het aanstellen van een andere twaalfde apostel in plaats van Judas Iskariot, Handelingen 1:21-26. Wordt Jona nu door de Schepper schuldig verklaard of door de zeelui? De Schrift geeft zelf het antwoord.

Spreuken 16:33 “Het lot wordt in de schoot geworpen, maar Yahuah bepaald de uitslag.” Denk ook aan Spreuken 18:18

Jona’s positie wordt er niet beter op. Hij wordt steeds meer in het nauw gedreven. Hoe vaak is dit in ons leven ook niet het geval, als we niet aan de Schepper Zijn woord gehoorzamen, maar er willens en wetens tegen zondigen? We raken in allerlei moeilijke situaties, het gaat van kwaad tot erger.

Jona 1:8 “Toen zeiden de zeelieden tot Jona: Maak ons bekend om wiens wil dit ons alles overkomt.” (Wat hebt u uitgehaald, vroegen zij hem) “Wat voor werk doet gij? Waar komt gij vandaan? Uit welk land komt u en tot welk volk behoort u?”

De zeelui willen alles van Jona weten. Want hij moet wel iets bijzonders gedaan hebben, waardoor deze zeer hachelijke situatie is ontstaan. Kunt u zich voorstellen in zo’n positie te verkeren? Alle ogen zijn op je gericht en nu moet je met de billen bloot, figuurlijk gesproken.

Jijzelf moet gaan vertellen wie je bent, waar je vandaan komt, waarom je aan boord bent en wat je gedaan hebt. Je zou het liefst door de grond zakken. Het is een schande voor jezelf, je opvoeders, je landgenoten, je geloofsgenoten en een aantasting van het gezag van jouw Schepper. Erger nog, je bent omringd door mensen die door jouw toedoen in deze storm verzeild geraakt zijn. Geen benijdenswaardige positie. Deze zeelui zouden echter aandachtig gaan luisteren naar de antwoorden van Jona.

Jona 1:9 “Hij gaf hun ten antwoord; ik ben een Hebreeër; ik vereer Yahuah, de Elohim des hemels, die zee en land heeft gemaakt.”

Jona vertelt dat hij een afstammeling is degene die overgestoken zijn. Want dat is de betekenis van het woord “Hebreeër”. “Hij die overstak.” Vervolgens noemt Jona de naam van zijn de Schepper, Yahuah, voor wie Jona ontzag, eerbied en respect heeft. Ondanks dat Jona niet wilde prediken in Ninevé, predikt hij nu wel de grootsheid van Yahuah. “Die zee en land gemaakt heeft”, zegt hij. Met andere woorden hij maakt duidelijk dat het zijn Schepper, Yahuah, is die de beheersing heeft over het land, maar ook over de zee. En dat is in dit geval wel belangrijk om te vermelden. Deze mededeling maakt bij de zeelui in ieder geval diepe indruk. Jona praat wel positief over zijn Schepper, maar hij doet niet wat de Schepper van hem verlangt. Dat komt me tegenwoordig nog steeds bekend voor in deze wereld.

Jona 1:10 “Nu werd de bemanning nog meer bevreesd, en ze zeiden tot hem; Hoe hebt ge zoiets durven doen?Want nu wisten ze, dat hij op de vlucht was voor Yahuah, hij had het hun zelf bekend.”

In vers 5 hebben we al gezien dat de bemanning de angst om het hart sloeg vanwege de storm en de gevaren die daar mee gepaard gingen. Maar nu ze beseffen dat dit een straf van Yahuah, de Elohim van Jona is, wordt die angst, ontzag en eerbied, alleen nog maar groter. Wie durft het op te nemen tegen de Elohim die Jona vereert? Wie durft ongehoorzaam te zijn aan die Yahuah, en Zijn woorden te negeren? Dat is iets dat bij die mannen grote indruk maakt.

Wij kunnen onszelf afvragen hoe vaak wij de Schepper Zijn woord negeren. Wij weten dat we Zijn weg moeten volgen, maar ook wij gaan nog al eens een andere weg dan de Schepper aangeeft. Evenals de Schepper Jona riep, heeft Hij ook ons geroepen. Laten wij het voorbeeld van Jona als een wijze les voor ons beschouwen. We zullen in de volgende verzen zien wat de gevolgen zijn van het gedrag van Jona.

Jona 1:11 “En zij vroegen hem: Wat moeten we met je doen om de zee weer rustig te krijgen? Want de zee werd steeds woester.”

Deze mannen gaan er vanuit dat Jona zijn Elohim kent en weet hoe zijn Elohim te werk gaat. Ze willen weten en horen wat er eventueel gedaan kan worden om aan deze malaise een einde te maken. Ze zien dat de toestand met de minuut erger wordt. Ze wachten op aanwijzingen van Jona. Prachtig hoe de Schepper hier Jona, de ongehoorzame dienstknecht, gebruikt om zijn almacht te tonen en tevens zijn ontferming en redding.

Jona 1:12 “Gooi me maar overboord”, antwoordde hij, “dan zal de zee weer rustig worden. Want het is mijn schuld dat jullie in deze zware storm terechtgekomen zijn.”

Jona bekend al wel schuld aan de bemanning, maar nog niet aan de Schepper. Hij begrijpt dat schuld en straf bij elkaar horen. Hij is bereid zijn leven te geven om de bemanning te redden. Hier zien we Jona als een type van Yahusha, die ook zijn leven gaf om andere te redden.

Jona is er kennelijk van overtuigd, dat het de Schepper om hem te doen is en niet om de bemanning. En dat de Schepper inderdaad in staat is om aan deze storm, voor de bemanning van het schip, een einde te maken. We zien Jona enerzijds als vertrouwende op de Schepper en anderzijds als iemand die meent te kunnen ontkomen aan de Schepper Zijn opdrachten.

Waarom sprong Jona niet zelf overboord? Misschien omdat Jona een voorafschaduwing moest zijn van Yahusha. Yahusha werd wel door zijn eigen volk schuldig verklaard, maar door de Romeinen, de heidenen gedood. Jona verklaarde zich schuldig en wordt verderop door de zeelui overboord gegooid.

Jona 1:13 “Maar zij spanden zich nog meer in om terug te roeien naar de kust, toch lukte dat niet omdat de zee steeds woester werd.”

Wat een machtig werk van de Schepper. De bemanning voelt aan dat de Elohim van Jona een andere Elohim is dan hun goden. Dan zal iemand, die deze Elohim vereert, in dit geval Jona, ook wel anders zijn. Zo iemand kun je niet zomaar overboord zetten, die probeer je ten koste van alles te redden en te helpen. Dan kom je bij deze Elohim, de Elohim van Jona, in ieder geval in een goed blaadje te staan, zullen ze gedacht hebben. Deze zeelui begrijpen nog niet dat het zinloos is om tegen de Schepper te strijden.

Een mens roeit wat af om uit handen van de Schepper te blijven. Maar zolang Jona aan boord is zal de storm alleen maar harder te keer gaan, want dit wordt al voor de tweede keer vermeld Dit roeien van de zeelui ging als het ware tegen de stroom in en dat is onbegonnen werk. Zonder Zijn Schepper kan een mens het droge niet bereiken, hoe geweldig hij ook zijn best doet. De tekst zegt; “het lukte niet”. Een andere vertaling zegt; “zij waren daartoe niet in staat”.

Veel mensen denken door goede werken te doen dat ze behouden blijven. Maar onze goede werken vloeien voort uit en volgen pas, als we geloven in Yahusha. Geloven zou moeten leiden tot gehoorzamen.

Jona 1:14 “Toen riepen ze Yahuah aan, en zeiden; Ach Yahuah! Laat ons toch niet vergaan om het leven van deze man; wreek op ons geen onschuldig bloed. Want Gij, Yahuah, hebt zelf gedaan, wat u behaagt!”

Wat een omkeer en verschil. Eerst bad de bemanning ieder tot zijn god, maar nu roepen ze allemaal de Schepper aan met zijn eigen naam, Yahuah. De prediking van Jona tegen de zeelui was zeer effectief geweest. Ze smeken om niet het slachtoffer te worden van de zonde van Jona. Ook vragen ze om niet verantwoordelijk gehouden te worden voor de dood van Jona als die overboord gegooid wordt. “Want U heeft dit toch alles zelf in werking gezet” zeggen ze.

In Jona 1 komt de naam Yahuah 12 keer voor in 17 verzen. Zelfs de zeelui roepen de Schepper Zijn naam aan.

Jona 1:15 “Toen pakten ze Jona en gooiden hem overboord in het woest kolkende water, en de storm ging liggen!”

Ze hebben geen andere keus om zelf het vege lijf te redden, dan Jona overboord te gooien. De dood van één wordt de redding voor velen! Dat moet ons bekend voorkomen. De gevolgen laten niet lang op zich wachten. De storm gaat totaal liggen. Er is geen wind, storm, onweer en razernij der zee meer. De Schepper voegt de daad onmiddellijk bij het woord. Elohim sprak en het was alzo ….

We lezen het zo makkelijk, maar stel dat wij tot de bemanning zou behoren. Zouden wij iemand overboord gooien? Of als we beseften dat wij schuldig zijn, zouden wij onszelf overboord te laten gooien? Uit dit voorbeeld blijkt opnieuw hoe trouw de Schepper is aan zijn woord. Laten wij leren ook trouw te zijn aan dat woord en er niet aan te twijfelen.

Jona 1:16 “Hierdoor kreeg de bemanning een diep ontzag (vreze?) voor Yahuah; zij brachten Hem offers en deden geloften.”

In vers 5 wordt voor de eerste keer gesproken over de vrees die onder de bemanning ontstaat, vanwege de storm. In vers 10 wordt gezegd dat ze nog meer bevreesd werden, niet alleen vanwege de storm, maar vooral vanwege de ongehoorzaamheid van Jona aan zijn Elohim.

In vers 16 tenslotte wordt opnieuw over diep ontzag en respect en vrees gesproken, maar nu vanwege de daden van de Schepper met betrekking tot de storm. Ze waren zo onder de indruk van Yahuah, dat ze Hem offers brachten uit dankbaarheid en Hem geloften deden. Wat een geweldige prediking en bekering in een korte tijd.

Jona 1:17 “Ondertussen had Yahuah voor een grote vis gezorgd, die Jona opslokte. Drie dagen en drie nachten was Jona in het ingewand van de vis.“

Normaal gesproken zou je nu denken, “Jona, die zien we nooit meer …..terug.” De Schepper laat zijn dienstknechten echter nooit aan hun lot over. Yahuah is barmhartig, niet alleen voor de bemanning, maar ook voor Jona. Maar waarschijnlijk begreep Jona dat op dat moment nog niet. Eerst moest Jona nog tot berouw en bekering komen van zijn verkeerde keuze.

Deze periode in het leven van Jona, wordt door Yahuah ten goede gebruikt tot een voorafschaduwing van de periode dat Yahusha, na zijn kruisdood, drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde was, tot zijn opstanding plaats vond. Deze drie dagen en drie nachten waren het enige teken dat Yahusha aan de Farizeeën en schriftgeleerden gaf om Hem te identificeren als de Zoon van Yahuah, Matteüs 12:39-40 en 16:4.

Tot slot. Wat moeten wij ons voorstellen bij een verblijf in het ingewand van de vis? Benauwd, glibberig, stinkend, donker, niemand tot wie je je wenden kunt, behalve Een! Andere mogelijkheden zijn er dan niet meer en het besef van Yahuah afhankelijk te zijn kan niet groter zijn.

Wat is er nu eigenlijk gebeurt? Een korte samenvatting.

  1. Wat zich heeft afgespeeld is, in het klein, een weergave van wat zich gaat afspelen in Ninevé. Jona zegt dat hij Yahuah vreest, de Elohim des hemels, die de zee en het droge gemaakt heeft. Je zou kunnen zeggen hij predikt wel, maar met weinig woorden en waarschijnlijk met tegenzin. Maar het gevolg is dat die heidenen, die ruwe zeebonken, Yahuah vrezen met grote vreze, aan Hem offeren en Hem danken en gelofte doen. Ze geloven verrassend snel in de ware Elohim i.p.v. in hun eigen goden want deze Elohim had het onheil over hen afgewend en had hen gered. Zoals we in hoofdstuk 3 nog zullen zien herhaalt dit tafereel zich ook in Ninevé. Heel weinig woorden, maar een enorm groot resultaat.

  2. Die zeelui tonen meer barmhartigheid dan Jona want ze proberen eerst nog van alles om één man, Jona, te redden. Dat is een les voor Jona want hij is te beroerd om 120.000 mensen in Ninevé te gaan redden. Maar hier zien we ook dat één Israëliet zijn leven geeft om deze heidense zeelui te redden. Dat blijkt wederom een voorafschaduwing te zijn van Jona als type van Yahusha. Maar ook de heidenen proberen een Israëliet te redden. En ook dat is een voorafschaduwing van het feit dat wij, de gemeente, moeten trachten om de Israëlieten jaloers te maken om zo mogelijk enige van hen te behouden, Romeinen 11:14.

  3. Het blijkt uit dit voorval dat er vaak veel meer mensen in onze omgeving ontvankelijk zijn voor het Woord van de Schepper dan wij vermoeden. Had Jona deze omslag verwacht van die zeelui? Denken ook wij vaak niet dat het zinloos is om over de Schepper te praten met "heidenen” of andersdenkenden. Nemen wij soms de gelegenheid ter hand en prediken wij wel eens over onze Redder en Verlosser? Over Degene Die de mens kan redden uit een stormachtige wereldzee. Misschien ontstaat er dan ook groot respect en dankbaarheid voor Yahuah bij de mensen waarmee wij in contact komen?

  4. Jona was volkomen onbekend met het feit dat Yahusha, in zijn gesprekken met de Sadduceeën en de Farizeeën zou aanhalen wat hem zou overkomen. Denk aan het opstanding teken van Yahusha, Matteüs 12:38-39. Jona had daar absoluut geen weet van. Als hij geweten had, dat dit deel van zijn leven door de Allerhoogste op deze manier gebruikt zou worden, en dat het vermeld zou worden in het nieuwe testament, dat miljarden mensen dit zouden lezen, zou hij dan ook zo gereageerd hebben?

Maar denken wij wél zicht te hebben op ons eigen leven? Zou de Schepper ieder van ons ook niet kunnen gebruiken om zijn woord voortgang te doen vinden? Hebben we daar wel eens over nagedacht? De Schepper Zijn gedachten zijn niet onze gedachten, ook wij weten niet of ons functioneren binnen het lichaam van de Messias in latere tijden nog aangehaald zal worden of als voorbeeld.

Het enige wat we kunnen vaststellen is dat de Schepper in alle tijden mensen gebruikt om zijn plan uit te voeren. Misschien dat ons gedrag en ons spreken van nu, dan nog gevolgen of uitwerking heeft. We hebben vaak moeite met situaties of met de Schepper Zijn handelen, maar we kunnen niet overzien wat Hij daarmee voorheeft, net als Jona dat niet kon overzien.

Laat het dus ook voor ons een les zijn om de Schepper te gehoorzamen en zijn woord serieus te nemen. Want in vers 1 staat; "het woord van Yahuah kwam tot Jona”,

Het woord van Yahuah komt ook tot ons. Wij kunnen het horen en lezen, bestuderen en erover praten met elkaar. De Schepper zei wat hij van Jona wilde, en hij zegt ook wat hij van ons wil. Jona vluchtte. Wat doen wij?

Als wij gekozen hebben om de Schepper te volgen dan moeten we het woord van Yahuah tot ons laten komen en er tijd aan besteden. Luisteren naar wat de Schepper ons te zeggen heeft en dat toepassen. Paulus zegt dat onze redelijke eredienst bestaat uit het ter beschikking stellen van ons lichaam aan de Degene Die ons gekocht heeft en voor ons betaald heeft, 1 Korinthe 6:20.


Einde hoofstuk vervolg: Jona - Hoofdstuk 2, het gebed van Jona