Deel 11 : De onzichtbare realiteit -
Salomo en Jerobeam

Salomo en Jerobeam

Wij hebben gelezen over de aanstelling van David door Samuël en over zijn strijd tegen Goliath. David heeft gedurende zijn leven veel strijd gevoerd en veel bloed vergoten, daarom mocht David van Yahuah de tempel niet bouwen, zie 1 Kronieken 22:8. David mocht wel alle materialen verzamelen die nodig waren voor de bouw van de tempel. Het is de profeet Nathan die dit David moet aanzeggen. Salomo mag de tempel wel bouwen, 2 Samuel 7:12-13.

David stelt Salomo aan als zijn opvolger, 1 Koningen 2:1-4. LEES 1 KRONIEKEN 29:23!!!

Misschien interessant om te lezen waar Salomo tot koning gezalfd werd, 1 Koningen 1:32-39. Gihon is één van de vier rivieren die stroomt in de hof van Eden!

Het eerste wat opvalt, is dat Salomo huwt met een dochter van de Farao uit Egypte, 1 Koningen 3:1. Salomo die zo bijzonder goed aan zijn taak als koning begon, vers 3. Vervolgens verschijnt Yahuah aan Salomo in een droom, vers 5 en 15. En Salomo is zich bewust van zijn gebrek aan wijsheid, om als koning van Yahuah Zijn volk te richten, vers 7-9. Yahuah voldoet aan de vraag van Salomo, vers 11-14. Zie ook 1 Koningen 4:29-30.

Salomo bouwt de tempel in Jeruzalem. De plaats waar Yahuah wil wonen te midden van zijn volk. 2 Kronieken 3:1 “Salomo begon het huis van Yahuah te bouwen te Jeruzalem, op de berg Moria, waar aan zijn vader David de verschijning was geweest, op de plaats die David er voor bestemd had, op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan.”

Moria betekent: door God uitgekozen. Er worden voor deze plaats meerdere omschrijvingen gebruikt. Offerplaats van Isaäk door Abraham!

Psalm 48:1-2 “Yahuah is groot en zeer te prijzen, in de stad van onze Elohim, op de berg Zijner heiligheid. Schoon door zijn verhevenheid, een vreugde voor de hele aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden, de grote stad van de Koning.”

De berg Sion is nou niet bepaald een hoge berg en ligt ook nog eens aan de zuidzijde van Jeruzalem en niet in het noorden. Of zoals vele vertalingen hebben: “ver in het noorden”. Het Hebreeuwse woord voor noorden is “tsaphon”.

Zacharia 8:3 “Alzo zegt Yahuah: Ik ben wedergekeerd tot Sion, en Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen; en Jeruzalem zal genoemd worden een stad van waarheid, en berg van Yahuah der heirscharen, een berg der heiligheid.”

Wat moeten wij met al die verschillende benamingen? Wat wil Yahuah ons duidelijk maken? Elders in de Schrift lezen wij over Baal-Tsaphon. Het is de plaats waar de god Baal zijn residentie had. Wil Yahuah ons duidelijk maken dat het niet gaat om de berg van Baäl in het noorden, maar om de berg Sion in Jeruzalem? Het moet destijds voor de Israëlieten een duidelijke verwijzing zijn naar Baäl, de god van de volken rondom, waar ook zij vaak aandacht aan schonken vanwege de huwelijken met mannen en vrouwen van de volken rondom. Zie ook Jesaja 14:12-13. Ook Jesaja 2:2 en Micha 4:1 spreken over de berg van het huis van Yahuah, het huis van de Elohim van Jakob, Sion, Jeruzalem. Wij zien dus telkens mededelingen die een glimp weergeven van de strijd in de onzichtbare realiteit.

De tempel wordt door Salomo ingewijd. Aan het eind van deze ceremonie spreekt Salomo een zegen uit over het volk. En het is goed om die verzen samen te lezen. 1 Koningen 8:56-61. Als ik dit leest vraag ik mij soms af: “Hoe kon Salomo later zo de mist in gaan?”

Hierna verschijnt Yahuah voor de tweede keer aan Salomo, 1 Koningen 9:1-2. En ook nu is goed om samen de verzen 3-9 te lezen. Ook hier zien wij, net als bij Abraham, dat Yahuah voorspellingen doet. Namelijk: voorspoed bij gehoorzaamheid, maar als zij zich van Yahuah afkeren zal er grote ellende ontstaan. Let vooral op het wederom waarschuwen voor het dienen van andere goden. Het betreft het vasthouden aan en neerbuigen voor en dienen van andere goden. Salomo was dus een gewaarschuwd koning!

In een vorige studie hebben wij gelezen wat een door Yahuah aangestelde koning van Israël moest doen en laten, zie Deuteronomium 17:14-20. O.a. niet veel paarden hebben vanuit Egypte. Niet veel vrouwen nemen. Niet veel zilver en goud vergaren. Een afschrift van de wet maken. In die wet gedurende zijn hele leven lezen, om te leren Yahuah te vrezen.

Hoe goed kende Salomo de wet? Met deze verplichting voor de koning in het achterhoofd lezen wij nu 1 Koningen 10:14-29. Dat is voor wat betreft de rijkdom. Voor wat betreft de vrouwen gaat het verder in 1 Koningen 11:1-8. De gevolgen konden niet uitblijven, vers 9-13. Beseffen wij hoe erg Yahuah deze overtredingen opneemt? En wie is die knecht uit vers 11?

In 1 Koningen 11:26 en 28 lezen we voor de eerste keer over die knecht, deze Jerobeam, die in dienst kwam bij Salomo en door de profeet Achia aangezegd krijgt, dat het koninkrijk Israël gedeeld zal gaan worden en dat hij, Jerobeam, koning wordt over 10 stammen van Israël. Dan heb je toch een streepje voor, als je zo uitgekozen wordt, voor zo’n functie. Lees vanaf vers 29-33, want daar staat de oorzaak van die deling van het koninkrijk vermeld. Jerobeam is dus volledig ingelicht over de reden waarom Salomo ontslagen wordt als koning. Je zou denken: dat is toch een bijzondere waarschuwing om over na te denken. Lees nu vers 37-40! Er is sprake van begeerte, verlangen, hunkering bij Jerobeam naar de functie van koning.

De persoonlijke verlangens zijn voor Jerobeam belangrijker dan de waarschuwingen die hij meekreeg. Jerobeam heeft dus voldoende tijd in Egypte om zich voor te bereiden op zijn aanstaande koningschap over Israël.

Want het is zeer opvallend wat er gebeurde na de opsplitsing van het Koninkrijk Israël na koning Salomo. De eerste koning van het noordelijke 10 stammenrijk Israël, Jerobeam, begint met een zeer opmerkelijke daad. Een daad die voortkwam uit twijfel en angst, 1 Koningen 12:26-27. Laten wij eens gaan kijken.

Wat doet Jerobeam bij zijn troonsbestijging? Laten wij samen lezen 1 Koningen 12:28-32!!! Hij wil niet dat het volk waar hij koning over is drie keer per jaar optrekt naar Jeruzalem om de feesten van Yahuah te vieren, zoals Yahuah opgedragen had. Dus bedenkt hij een alternatief om zijn onderdanen aan zich te binden en weg te houden van Jeruzalem.

  1. Hij maakt twee gouden kalveren om die te aanbidden en stelt die twee kalveren voor als de goden van deze 10 stammen, die hen uit Egypte geleid hebben. Een te Dan en een te Betel. De plaats Dan ligt in de regio van Bashan, vlakbij de berg Hermon.

  2. Hij maakt meerdere tempels voor aanbidding op diverse hoogten.

  3. Hij stelt allerlei priesters aan die niet behoren tot de stam Levi, zoals Yahuah voorgeschreven had, 2 Kronieken 11:14-15. Je kon als het ware gewoon solliciteren om priester te worden.

  4. Hij stelt een eigen “soort” Loofhuttenfeest in op een ander tijdstip dan het voorgeschreven Loofhuttenfeest, namelijk in de achtste maand in plaats van in de zevende maand, en bracht tijdens de eerste dag van dat feest offers aan de twee gouden kalveren. Je zou zeggen dat Jerobeam de 10 stammen onder heerschappij van andere goden bracht.

Hoe reageert Yahuah hier op? Op diezelfde dag dat Jerobeam offert aan die twee kalveren, krijgt Jerobeam door "een man van Elohim" een profetie te horen, waarvan een deel ter plaatse vervuld wordt. Namelijk dat het opgerichte altaar voor deze afgodendienst scheuren zal en de as die erop ligt op de grond zal vallen. Ook kon Jerobeam zijn uitgestoken arm niet meer terugtrekken, totdat de man van Elohim aan Yahuah vraagt dit weer ongedaan te maken, 1 Koningen 13:1-6.

U doet er goed aan zelf eens 1 Koningen 13:11-32 te lezen. Let op, er kunnen ook mensen op uw pad komen die zeggen: Yahuah of een engel hebben mij gezegd dit of dat te doen of te zeggen! Wees heel erg op uw hoede voor dit soort uitspraken of handelen. In veel hedendaagse gemeenschappen wordt dit soort uitlatingen vrij regelmatig gedaan. Terug naar Jerobeam.

Bekeerde Jerobeam zich daarna? 1 Koningen 13:33 “Na deze gebeurtenissen bekeerde Jerobeam zich niet van zijn kwade weg, maar hij stelde opnieuw uit allerlei kringen van het volk priesters aan voor de hoogten. Wie het begeerde wijdde hij, zodat hij tot priester der hoogte werd. En het volharden erin werd tot zonde voor het huis van Jerobeam, tot zijn vernietiging en tot verdelging van de aardbodem.”

Andere goden aanbidden en het veranderen van Yahuah Zijn feesten, door het instellen van eigen feesten en het aanstellen van priesters tegen Yahuah Zijn geboden in, blijft niet onbestraft. Hebben wij zorgvuldig gelezen en begrepen wat hier staat? Want veel van dezelfde praktijken die Jerobeam instelde zijn later opnieuw ingesteld door Rome en vinden nog steeds plaats!

Wat staat er verder over Jerobeam en zijn familie? Zijn zoon Abia wordt ziek en dan wordt er in opdracht van Jerobeam, door de vrouw van Jerobeam weer contact gezocht met dezelfde profeet Achia, die de volgende profetie uitspreekt.

1 Koningen 14:7-10a “Ga heen, zeg aan Jerobeam: zo zegt Yahuah, de Elohim van Israël: omdat Ik u verheven heb uit het midden des volks, en u tot vorst heb aangesteld over mijn volk Israël, en het koningschap van het huis van David heb afgescheurd en aan u gegeven, maar gij niet geweest zijt als mijn knecht David, die mijn geboden in acht genomen heeft, en die mij gevolgd is met zijn gehele hart door alleen te doen wat recht is in mijn ogen, maar gij bozer gehandeld hebt dan allen die voor u geweest zijn, en u andere goden zijt gaan maken, ja gegoten beelden om Mij te krenken, en gij Mij achter uw rug geworpen hebt, zie daarom ga Ik een ramp over het huis van Jerobeam brengen. Ik zal het huis van Jerobeam wegvegen, totdat er niets van over is.” Lees ook vers 10b-16.

Hier staat nogal wat! Op de eerste plaats is Jerobeam aangesteld door Yahuah. Maar ondanks dat alles is Jerobeam niet zo trouw geweest als David. Erger nog, er is nog nooit iemand geweest die zo slecht gedaan heeft als Jerobeam. Wat heeft hij dan wel gedaan? Hij heeft zelf andere goden gemaakt, geschapen, tot stand gebracht, d.m.v. gegoten beelden.

Wij weten uit eerdere studies dat Yahuah zelf “goden”, elohim, geschapen heeft. Nehemia 9:6: “Gij zijt die Yahuah, alleen Gij hebt gemaakt de hemel, de hemel der hemelen en al hun heer, de aarde en al wat daarop is, de zeeën en al wat daarin is, en geeft aan allen het leven, en het heer der hemelen aanbidt U.”

Een deel van het heer des hemels maakt deel uit van de raad van Yahuah, dat hebben wij gelezen in Yahuah Zijn Woord. En nu is er een mens die zich de arrogantie toeëigent om dit op een bepaalde manier na te doen, door gegoten beelden te maken en die tot goden te verheffen, die aanbeden moeten worden.

Maar daarnaast schoffeert Jerobeam Yahuah op een zo groot mogelijke wijze, door tegen het volk te zeggen dat juist deze twee gouden kalveren het volk uit Egypte geleid hebben. M.a.w. Yahuah heeft dat niet gedaan, maar deze twee goden. De eerste drie van de tien geboden worden hier optimaal geschonden. Terwijl tientallen keren vermeld staat dat Yahuah het volk uit de slavernij van Egypte geleid heeft.

1 Koningen 14:20 beschrijft de dood van Jerobeam en de opvolging door zijn zoon. Dit verkeerde gedrag heeft verstrekkende gevolgen. Waarom zou dat alles opgetekend zijn in Yahuah Zijn Woord? Alles is ons opgetekend opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, 1 Korinthe 10:6! De vervulling van de aangekondigde profetie vinden wij in 1 Koningen 15:28-30. Dat dit lang nagalmt bij Yahuah lezen wij verderop keer op keer.

Zelfs tijdens de regering van Koning Josia van Juda wordt nog melding gemaakt van de hoogten die Salomo voor zijn vrouwen gemaakt had. Josia brak al die altaren af. Ook het altaar te Bethel voor een van die twee gouden kalveren, werd omvergehaald, 2 Koningen 23:15.

Zou Jerobeam ook kennis hebben van Deuteronomium 17:14-20 over datgene wat een koning moest doen, die door Yahuah aangesteld was? Waarschijnlijk niet. Want als er geen Levitische priesters zijn, berust ook de wet niet bij de priesters.

Volgende keer gaan wij kijken hoe Yahuah dit gedrag van Jerobeam in ons geheugen prent als een waarschuwing om niet dezelfde praktijken toe te passen. Maar de mens is hardnekkig in zijn gedrag.

Einde over Salomo en Jerobeam, voor vervolg: Deel 12: De onzichtbare realiteit - De koningen