Deel 11 : De onzichtbare realiteit -
De koningen

De koningen

Wij zijn gebleven bij de dood van Jerobeam en de opvolging door zijn zoon Nadab. Wij mogen de voorzichtige conclusie trekken, dat Jerobeam als koning Deuteronomium 17:14-20 niet heeft toegepast, omdat de Levitische priesters niet in functie waren. Hebben wij ook niet in het vooruitzicht dat wij koningen en priesters worden, Openbaring 5:10; 20:4-6 en 22:5? Moeten wij die voorwaarden, die aan een koning gesteld worden dan ook niet leren kennen? Waarom hebben vele christenen dan zo'n moeite met Yahuah Zijn voorschriften, Yahuah Zijn onderwijzing? Zie Handelingen 5:34-39.

Hoe gaat het verder na Jerobeam? Let op het voortdurend herhalen van dezelfde omschrijvingen bij de vele opvolgende koningen van Israël. Telkens wordt gerefereerd aan wat Jerobeam begaan had.

In 1 Koningen 15:25-30 lezen wij over de zoon van Jerobeam en de vervulling van de profetie over Jerobeam: “Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd koning van Israël en hij deed wat kwaad is in de ogen van Yahuah. Hij wandelde in de weg van zijn vader, en in de zonde die deze Israël had doen bedrijven……”.

Het betreft dus zaken die door Yahuah gezien worden als zonde! Het is kwaad in de ogen van Yahuah. Wij zijn daarvan overtuigd, u en ik. Maar zou Yahuah dezelfde praktijken die Jerobeam deed in onze tijd anders zien? Eén man, Jerobeam, zorgt er voor dat heel Israël zondigt. Mag je zeggen: Eén paus zorgt er voor dat een groot deel van de christenheid zondigt?

1 Koningen 15:33-34 “In het derde jaar van Asa, de koning vab Juda, werd Basa, de zoon van Achia, koning over geheel Israël te Tirsa, 24 jaar. En hij deed wat kwaad is in de ogen van Yahuah. Hij wandelde in de weg van Jerobeam en in de zonde die deze Israël had doen bedrijven.”

Dezelfde omschrijving vinden wij terug bij de volgende koningen van Israël:

1 Koningen 16:8-14 Ela; 18-19 Zimri; 25-26 Omri; 29-33 Achab en 1 Koningen 21:25-26; 1 Koningen 22:52-53 Achazja; 2 Koningen 3:1-3 Joram; 2 Koningen 10:29-31 Jehu; 2 Koningen 13:2 Joachaz; 10-11 Joas; 2 Koningen 14:24-25 Jerobeam, de zoon van Joas; 2 Koningen 15:8-9 Zekarja; 17-18 Menachim; 23-24 Pekachja; 27-28 Pekach.

16 Koningen na Jerobeam worden er vermeld, die volharden in wat Jerobeam ingesteld had. Yahuah brengt het wel erg vaak in herinnering van ons, de lezers. Het zal toch niet louter als bladvulling zijn neergeschreven. Misschien wel als een voorafschaduwing van wat later Rome gedaan heeft bij de instelling van diverse niet Schriftuurlijke feesten en aanbidding van beelden en andere afwijkingen van Yahuah Zijn wet?

Van al die koningen wordt bij koning Achab nog een extra vermelding gedaan.

I Koningen 16:30-31 “Achab, de zoon van Omri, deed wat kwaad is in de ogen van Yahuah, méér dan allen die voor hem geweest waren, het minst erge was, dat hij (koning Achab van Israël) wandelde in de zonden van Jerobeam, de zoon van Nebat, maar hij nam tot vrouw Izebel, de dochter van Etbaäl, de koning der Sidoniërs, en ging de Baäl dienen en zich voor hem neerbuigen.”

De naam Izebel betekent: Baäl prijst, of Baäl is echtgenoot van. Geen fijne betekenissen! We zien dus dat Izebel een koningsdochter is, die opgevoed is met de aanbidding van Baäl en andere afgoden.

Het “minst erge was” wat Achab deed! Maar als je weet wat Jerobeam deed, dan denk je: zijn er dan nog ergere dingen?!

Wat dus veel erger was, is dat Achab deze Izebel tot vrouw nam en de Baäl ging dienen en zich voor hem ging neerbuigen. We zien hier dat Achab hetzelfde doet als Salomo deed in zijn latere levensdagen. Baäl was die god die heerste op de berg ver in het noorden, dat hebben wij eerder gelezen.

In de tijd van Izebel en Achab leefde ook de profeet Elia. Elia moest deze koning Achab aanzeggen dat er gedurende 3 ½ jaar geen regen zou vallen, dan alleen op het woord van Elia. En van Izebel lezen wij in 1 Koningen 18:4 en 13: “Toen Izebel de profeten van Yahuah uitroeide …mijn knechten!” Dat is nogal een mededeling! Verder lezen wij dat Izebel eigen profeten had in 1 Koningen 18:19: “profeten van Baäl en van Asjera.”

Elia gaat ten overstaan van het volk een duel aan met die valse profeten, om te tonen wie de ware Elohim is en wie gediend en gevolgd dient te worden. De Elohim van Elia, Yahuah, overwint en Elia liet na zijn overwinning alle profeten van Izebel die de Baäl en de Asjera dienden, bij de beek Kison afslachten door het volk Israël, in totaal 850, zie 1 Koningen 18:19 en 40.

En deze Achab trad niet op tegen Izebel en hij liet zijn vrouw begaan. Zoals de gemeente te Thyatira in het boek Openbaring ook de vrouw Izebel liet begaan. Begaan in de betekenis van: tolereren, toestaan, niet tegenhouden, met rust laten.

1 Koningen 21:25 “Nooit is er iemand geweest, die zich zó verkocht heeft als Achab om te doen wat kwaad is in de ogen van Yahuah, waartoe zijn vrouw Izebel hem heeft aangezet.” Die vrouw is dus tot heel wat in staat. Denk ook aan alle vrouwen van Salomo, die zijn hart meevoerden.

Als wij zien wat de gevolgen zijn voor Achab en zijn nakomelingen, zouden wij ons dat voorbeeld zeer ter harte dienen te nemen. 1 Koningen 21:21 “Zie, Ik doe onheil over u komen en Ik zal u wegvegen en Ik zal van Achab allen van het mannelijk geslacht uitroeien, van hoog tot laag in Israël.”

Vers 23: “En ook aangaande Izebel heeft Yahuah gesproken: de honden zullen Izebel verslinden.”

Wat een gericht op bevel van de Allerhoogste. Driemaal wordt er ellende aangekondigd. Onheil is: ongeluk, tegenspoed, ramp. Wegvegen is: verteren, verbranden, wegnemen. Uitroeien is: vernietigen, neerhouwen, omkomen. Duidelijker kan het niet omschreven worden. Het lijkt veel op het oordeel over Jerobeam.

In 1 Koningen 22:53 staat dat Achab opgevolgd werd door zijn zoon Achazja, “die ook deed wat kwaad is in de ogen van Yahuah en wandelde in de wegen van zijn vader en van zijn moeder en in de weg van Jerobeam.” Achazja heeft dus niet veel geleerd. Het gedrag van zijn moeder wordt hier nogmaals vermeld.

Na deze Achazja, die kinderloos stierf, komt een andere zoon van Achab op de troon, namelijk Joram. 2 Koningen 3:2 “Hij deed ook wat kwaad was in de ogen van Yahuah, echter niet zoals zijn vader en zijn moeder. Hij verwijderde de geweide steen van Baäl, die zijn vader gemaakt had. Hij volhardde in de zonden van Jerobeam die Israël deed bedrijven.” Er is deels verbetering in het gedrag van Joram. Hij diende niet de Baäl, maar wel de goden die Jerobeam gemaakt had.

Uiteindelijk moet de profeet Elisa Jehu tot koning zalven en hem opdracht geven om het reeds aangekondigde gericht uit te voeren, om alle nakomelingen van Achab en Izebel te doden. Let op! Eerst Joram, die ook al ziek te bed lag, maar Jehu toch tegemoet gaat en hem aantreft op de akker van de Jizreëliet Nabot(!)

Joram wil vrede met Jehu, maar deze zegt in 2 Koningen 9:22 “Wat vrede, zolang de hoererijen van uw moeder Izebel en haar vele toverijen (duivelskunst) voortduren.” Als Joram dat hoort wil hij vluchten, maar wordt gedood door een pijl. Vervolgens gaat Jehu naar Izebel en ook zij wordt gedood, doordat ze van boven naar beneden door een venster werd gegooid en door paarden vertrapt werd en daarna door honden opgegeten, zoals geprofeteerd.

2 Koningen 10:1 “Achab had zeventig zonen te Samaria.” Vers 7: “zij grepen de zonen des konings en maakten ze af, zeventig man …”. Vers 11: “En Jehu sloeg allen dood, die van Achabs huis te Jizreël overgebleven waren, en al zijn rijksgroten, vertrouwelingen en priesters, zodat hij daarvan niemand liet ontkomen.”

Dus iedereen die Achab trouw gebleven was in het dienen van de afgoden, moet daar nu de gevolgen van aanvaarden. Maar Achab werd door zijn vrouw aangezet tot al dit kwaad. Het is dus van levensbelang voor ons, n.a.v. dit voorbeeld, om goed na te gaan wie wij volgen. Door wie laten wij ons voorschrijven wie wij moeten dienen en hoe wij dat moeten doen? Laten wij ons leiden door instellingen en regels en tradities van mensen, soms onze naasten, of door Yahuah Zijn onderwijzing, Yahuah Zijn Woord? De keus is aan ieder van ons, maar gevolgen van de keus worden ook omschreven.

Een opmerkzaam detail is dat Jehu ook de koning van Juda, Achazja, vermoordde en zijn broers, 2 Koningen 10:12-14. Deze Achazja, niet te verwarren met de zoon van Achab, was de zoon van Joram en Athalia. Maar deze Athalia was een dochter van Achab en Izebel. Dus Joram, de koning van Juda was familie van de koning van Israël. Dan is de volgende omschrijving beter te begrijpen.

Let op, 2 Kronieken 21:6 “Hij (Joram, koning van Juda) wandelde in de weg der koningen van Israël, zoals het huis van Achab gedaan had, want hij had een dochter van Achab tot vrouw en deed wat kwaad was in de ogen van Yahuah.”

Dit is wel een koning van Juda, hij is de zeventiende koning waarvan gezegd wordt dat hij wandelde in de weg der koningen van Israël. Het is goed om samen verder de verzen 7-20 te lezen.

In 2 Kronieken 22 wordt Achazja, de zoon van Joram, koning over Juda, vers 3: “Ook hij wandelde in de wegen van het huis van Achab”, zie ook vers 4. Wij zien dus hoe lang afgoderij stand houdt en ook hoe Yahuah daar telkens op reageert.

Na deze Achazja komt Josia in beeld, die dan koning van Juda wordt en schoon schip maakt, zie 2 Kronieken 23:16-17.

2 Kronieken 28:1-3 “Achaz was twintig jaar oud, toen hij koning werd, hij regeerde 16 jaar te Jeruzalem. Hij deed niet wat recht is in de ogen van Yahuah, zoals zijn vader David, maar hij wandelde in de wegen van de koningen van Israël!! Ook deed hij zijn zoon door het vuur gaan in overeenstemming met de gruwel der volken, die Yahuah voor de Israëlieten had verdreven.” Er is sprake van het dal van Ben-Hinnom, dus zal het wel over diezelfde Moloch gaan, waar kinderen aan geofferd werden. In vorige studies hebben wij daar al eerder melding van gemaakt. Lees ook vers 6.

Waar heeft dit alles uiteindelijk toe geleid? Tot de ballingschap van het Koninkrijk Israël in 722 voor het begin van onze jaartelling. Wij gaan lezen 2 Koningen 17:7-23. Maar wat komt er in de plaats van de weggevoerden Israëlieten? 2 Koningen 17:24-41. De volken die voor een groot deel verwijderd werden bij de inbezitneming van het beloofde land, komen nu via ongehoorzaamheid langs een andere weg weer terug.

Het koninkrijk Juda werd op drie afzonderlijke momenten in ballingschap gevoerd naar Babylon. Juist naar die plaats waar Yahuah bij de torenbouw van Babel de volken overgegeven had aan andere goden.

Psalm 119:165 “Zij, die uw wet lief hebben, hebben grote vrede, er is voor hen geen struikelblok.”

Wij gaan niet alle koningen van Israël en Juda uitwerken, maar het mag duidelijk zijn dat beide koninkrijken gefaald hebben in hun taak, die zij opgedragen gekregen hebben. Yahuah heeft getracht om d.m.v. profeten keer op keer waarschuwingen te geven, om op de juiste weg te blijven wandelen. Bij meerdere profeten krijgen wij telkens een inkijk in de onzichtbare realiteit. Zoals bij Jesaja, Ezechiël en Jeremia.

Bij Jesaja krijgen wij in hoofdstuk 6:1-2 een kijkje rondom de troon van Yahuah. Jesaja is zich bewust van zijn onreinheid, maar wordt door een seraf gereinigd. Vervolgens spreekt Yahuah, in vers 8: “Daarop hoorde ik (Jesaja) de stem van Yahuah, die zei: Wie zal Ik zenden en wie zal voor ons gaan?En ik zei: Hier ben ik, zend mij.”

Het lijkt er toch sterk op dat hier Yahuah spreekt te midden van de raad van Yahuah. Wij hebben hier hetzelfde “ons’ als bij Genesis 1:26: “Laat ons mensen maken ..” en Genesis 11:7: “Laat ons nederdalen en hun taal verwarren ...”

Bij Ezechiël werd in hoofdstuk 1 de hemel geopend en zag Ezechiël gezichten van Godswege. Er volgt een zeer uitvoerige beschrijving van de heerlijkheid van Yahuah, vers 28. Wederom lijkt het te gaan om de troon van Yahuah en de wezens die rondom die troon hun taak hebben. Alleen lijkt dit een soort “gouden koets” te zijn waarin Yahuah zich verplaatst. In Ezechiël 2:1-3 krijgt Ezechiël zijn zendingsbevel.

Jeremia hoort zijn zendingsbevel in Jeremia 1:7-9. Net als bij Mozes staat hier: Ik ben met u. En Yahuah legt zijn hand op Jeremia’s mond. In Jeremia 23 gaat het over Yahuah Zijn woorden m.b.t. valse profeten, maar er staan bijzondere vermeldingen in. Vers 16-18: “Zo zegt Yahuah der heerscharen: hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het visioen van hun harten, niet uit de mond van Yahuah. Zij zeggen steeds tot degenen die Mij lasteren: Yahuah heeft het gesproken, gij zult vrede hebben; en tot al wie naar zijns harten goeddunken wandelt zeggen zij: jullie zal geen kwaad overkomen. Want wie heeft in de raad van Elohim gestaan, en Zijn woord gezien of gehoord? Wie heeft er aandacht geschonken aan Zijn woord?”

Vers 21-22: “Ik heb die profeten niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. Maar zo zij in Mijn raad hadden gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, en zouden hen afgekeerd hebben van hun boze weg en van de boosheid van hun handelen.”

Hier hebben wij weer een glimp van de onzichtbare realiteit. M.a.w. ware profeten hebben wel in de raad van Yahuah gestaan en geluisterd naar Yahuah Zijn woord, valse profeten niet. Maar ondanks Yahuah Zijn bemoeienissen blijft het volk niet trouw aan Yahuah Zijn woord. Het koninkrijk van Yahuah, het herstel van Eden, zou op deze wijze niet tot stand komen. Alleen maar in het midden van Zijn eigen volk wonen, in de tempel, was voor Yahuah niet voldoende om het doel te bereiken. Yahuah zou zelf, in menselijke gedaante naar zijn volk komen en d.m.v. zijn geest bij zijn volgers gaan inwonen.

Ook al die zaken zijn vermeld in het OT, maar wij kijken daar anders naar dan het volk Israël toen. Wij beschikken over het NT en hebben meer informatie. In Jeremia 31 was al voorzegd dat er een nieuw verbond zou komen. Jeremia 31:33 “Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord van Yahuah: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een Elohim zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.”

Het is Yahuah Zijn Geest die in deze mensen werkzaam zal zijn.

Tot zover de studies over de onzichtbare realiteit, vanuit de Tenach (het Oude Testament). Die onzichtbare realiteit is daarmee niet opgehouden te bestaan. In het Nieuwe Testament worden wij ook geconfronteerd met een aantal vermeldingen over die onzichtbare realiteit. E

Wij hebben al gelezen over de demonen, die Yahusha uitwerpt bij diverse personen. Maar deze demonen weten wel precies te vermelden dat Yahusha de Zoon van Yahuah is en dat Hij de Messias is.

Einde over de koningen, voor vervolg: Spoedig!