Deel 6: De onzichtbare realiteit - Abraham

Abraham

Misschien bent u nog enigszins in de war van deel 5 van deze serie studies, maar hieruit blijkt des te meer dat de onzichtbare realiteit veel meer impact op aarde heeft dan wij wellicht eerder gedacht hebben. En dat Yahuah zelf dat in werking gesteld heeft. Wij hebben in Deuteronomium 32:8 gelezen dat de volken verstrooid werden naar het getal der zonen van Elohim. Er is dan nog geen volk Israël en dus ook nog geen beloofd land. Hoe gaat Yahuah verder?

Aan het eind van Genesis 11 lezen wij de geslachtslijn van Sem vanaf vers 10. Volgens de Schriftuurlijke jaartelling heeft de vloed plaatsgevonden in het jaar 1656 vanaf Adam. Als wij in de geslachtslijn van Sem verder gaan tellen vanaf de vloed, krijgen wij het volgende beeld.

Sem is honderd jaar oud als in 1658 zijn zoon Arpaksad geboren wordt, 2 jaar na de vloed, vers 10. En Sem sterft 500 jaar na deze geboorte in 2158, vers 11.

In 1693 wordt Sela geboren en Arpaksad sterft in 2096, vers 12-13.

In 1723 wordt Heber geboren en Sela sterft in 2126, vers 14-15.

In 1757 wordt Peleg geboren en Heber sterft in 2187, vers 16-17.

In 1787 wordt Rehu geboren en Peleg sterft in 1996, vers 18-19.

In 1819 wordt Serug geboren en Rehu sterft in 2026, vers 20-21.

In 1849 wordt Nachor geboren en Serug sterft in 2049, vers 22-23.

In 1878 wordt Terah geboren en Nachor sterft in 1997, vers 24-25.

Vanaf 1948 worden Abraham, Nahor en Haran geboren en Terah sterft in 2083, vers 26 en 32. Aangezien wij in Genesis 12:4 lezen dat Abraham 75 jaar oud was toen hij uit Haran vertrok na de dood van zijn vader, moet Abraham geboren zijn in 2083-75= 2008.

Dat betekent dat of Nahor of Haran geboren is in 1948. Wanneer je deze lijst bekijkt, betekent het dat Abram nog 150 jaar gelijktijdig geleefd heeft met Sem en ook een aantal jaren met Arpaksad, Sela, Heber, Rehu en Serug. Heeft één van deze voorouders Abram nog verteld over de toren van Babel en de verstrooiing van de volken?

Een andere mogelijkheid is dat het neerdalen van Yahuah en de verstrooiing van de volken plaatsvond gedurende het leven van Peleg, dat is dan tussen 1757 en 1996 na Adam. Want wij lezen in Genesis 10:25: “Eber had twee zonen; de eerste heette Peleg, omdat in zijn tijd de aarde verdeeld werd.”

Genesis 11:31-32 “En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijn zoons zoon, en Saraï, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeeën, om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran en woonden aldaar. En de dagen van Terah waren 205 jaren, en Terah stierf te Haran.”

Wij worden in deze geslachtslijn bekend gemaakt met Abram en zijn familie. Wij horen waar zij oorspronkelijk woonden en waar zij naartoe getrokken zijn. Maar ook nog de extra vermelding dat Saraï, de vrouw van Abram, onvruchtbaar was, en geen kind had, vers 30. Dat laatste is een opvallende vermelding! Maar waarom wordt die geslachtslijn meteen vermeld na de verstrooiing van de volken? En waarom vertrekken zij uit Ur der Chaldeeën naar Haran?

Yahuah begint uit het niets opnieuw met Abram?

Aangezien de meesten van ons waarschijnlijk niet zo uitvoerig onderwezen zijn met wat er precies allemaal met Abraham en zijn nageslacht gebeurd is, is het goed om daar wat langer bij stil te staan. Want wat toen door Yahuah in gang gezet is, daar ondervinden wij nu nog steeds de gevolgen van.

Als wij de geslachtslijn volgen waaruit Abraham is voortgekomen, zijn er enkele opmerkelijke zaken te vermelden.

Genesis 9:26: “Voorts zei Noach: gezegend zij Yahuah, de Elohim van Sem!” Wat moeten wij begrijpen uit deze vermelding? Was Yahuah ook de Elohim van alle nakomelingen van Sem? Of zijn zij daarnaast ook nog andere goden gaan dienen? Andere verzen geven daar informatie over.

Jozua 24:2: “Toen zei Jozua tot het ganse volk: Alzo zegt Yahuah, de Elohim van Israël: Aan de andere kant van de rivier hebben uw vaders van ouds gewoond, Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend.” Zie ook vers 15.

Hier hebben wij een bevestiging dat Abrams vader en familie ook andere goden gediend hebben, voordat Abram door Yahuah geroepen werd. Abram diende dus kennelijk niet, of niet alleen Yahuah. Details daarover worden verder niet genoemd, maar Abram moet bekend zijn met het aanbidden en dienen van “goden”. Iets om te onthouden voor verderop!

Hoe is de roeping van Abram gegaan en wat weten wij daar precies van?

Genesis 12:1-3 “Yahuah nu had tot Abram gezegd: Ga uit uw land, en uit uw familie, en uit uw vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u maken tot een groot volk, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen. Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vervloeken, en in u zullen alle geslachten der aarde gezegend worden.”

Toen Yahuah de mensheid a.h.w. onterfde van Zijn direct gezag bij de verstrooiing in Babel, heeft Yahuah de mens, Zijn schepping, niet volledig in de steek gelaten. Want Yahuah begint opnieuw, door uit die verstrooide volken één persoon te roepen: Abram. Voor wij deze tekst verder uitwerken eerst een aanvulling.

Wanneer had Yahuah dit gezegd tegen Abram? Want in Genesis 12:1 lezen wij niet over de eerste ontmoeting tussen Yahuah en Abram, maar in het NT wel. In het NT wordt aanvullende informatie gegeven. Namelijk waarom Abraham is vertrokken uit Ur naar Haran en hoe Yahuah verschijnt aan Abram, want dat staat niet in Genesis 12. Stefanus geeft een resumé van de geschiedenis.

Handelingen 7:2b-4 “De Elohim der heerlijkheid is verschenen aan onze vader Abraham, toen hij nog in Mesopotamië (Ur) was, voordat hij in Haran ging wonen. En Hij zei tot hem: Verlaat uw land en uw verwanten, en kom in een land dat Ik u wijzen zal. Toen ging Abraham uit het land der Chaldeeën, en woonde in Haran. En van daaruit, nadat zijn vader gestorven was, bracht Hij (Yahuah) hem (Abram) over in dit land, daar gij nu in woont.” !!!!!!!!!!!

Wanneer Abram precies geroepen werd in Ur, wordt niet vermeld. Maar hij moet een aantal jaren in Haran gewoond hebben. Dat blijkt dadelijk uit Genesis 12:5. Abram behoorde tot de volken die Yahuah verstrooid had en Abram wordt nu zomaar uit het niets geroepen door Yahuah. Hij moet zijn land en verwanten verlaten. En vertrekken zonder precies te weten waar naartoe. Dan moet je toch wel erg veel geloof en vertrouwen hebben in degene die jou dit opdraagt! Realiseren wij ons dat Abram hier een fysieke ontmoeting had met Elohim der heerlijkheid, zie de tekst. Abram moet dat met zijn eigen ogen gezien en met zijn eigen oren gehoord hebben. En dat moet er nogal ingehakt hebben.

Waar moeten wij dan aan denken? Er staat: “Yahuah verscheen”, dat betekent: zich laten zien. Er staat niet bij in welke vorm, welke gestalte, Yahuah verscheen aan Abraham. Maar de tekst spreekt wel over de “Elohim der heerlijkheid verscheen aan Abram”. Wat betekent “heerlijkheid”? Dat is: schittering, helderheid, grootsheid, voortreffelijkheid, majesteit, waardigheid, gratie. Wat lezen wij over die heerlijkheid van Yahuah in het OT?

In het OT wordt deze heerlijkheid van Yahuah vermeld bij het verschijnen van Yahuah bij de berg Sinaï in Exodus 24:16-17: “En de heerlijkheid van Yahuah woonde op de berg Sinaï, en de wolk bedekte hem zes dagen en op de zevende dag riep Yahuah Mozes uit het midden der wolk. En het aanzien van de heerlijkheid van Yahuah was als een verterend vuur voor de ogen van de kinderen Israëls op de top van de berg.” (Lees 19:9 en 20:18. Deuteronomium 4:11 en Leviticus 9:23-24). Aanzien betekent: gezicht, uiterlijk vertoon, verschijning, wat wordt gezien. Dit is dus een zeer indrukwekkend gebeuren. Waarom beschrijft Stephanus de verschijning aan Abraham op deze manier, als de Elohim der heerlijkheid? M.i. om weer te geven hoe Yahuah verscheen aan Abram.

Wanneer wij andere teksten lezen, blijkt dat ook bij de Sinaï een engel zichtbaar geweest is. Handelingen 7:38 “Mozes is het die in de vergadering in de woestijn was met de engel die tot hem sprak op de berg Sinaï.” Het gaat er in onze studies ook over om te gaan onderscheiden op welke manieren Yahuah verschijnt aan mensen. Hoe de onzichtbare realiteit soms zichtbaar wordt voor mensen. Dat wordt niet altijd meteen in de tekst vermeld, maar soms later bekend gemaakt als andere schrijvers dit aanhalen. Een engel kan dus een verschijningsvorm van Yahuah zijn.

Het moet bij die eerste verschijning aan Abram overweldigend en overtuigend geweest zijn voor hem, want anders ga je niet zomaar weg uit je vertrouwde omgeving en op pad met een deel van je familie naar een onbekende bestemming. Want het enige wat in de eerste ontmoeting gezegd wordt door de Elohim der heerlijkheid is: Verlaat uw land en uw verwanten, en kom in een land dat Ik u wijzen zal. Dan moet dat voor Abram zo klip en klaar geweest zijn, dat er geen twijfel over bestond om te gaan. M.a.w. hij geloofde wat hij zag en hoorde en gehoorzaamde.

Wij weten nu dat Yahuah Abram geroepen heeft en dat hij vertrok uit Mesopotamië, naar Haran en daar een tijdje bleef wonen, zie Genesis 11:31. En daar in Haran zegt Yahuah tot Abram de woorden die in Genesis 12 1-3 staan: “Yahuah nu had tot Abram gezegd: Ga uit uw land, en uit uw familie, en uit uw vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u maken tot een groot volk, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen. Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vervloeken, en in u zullen alle geslachten der aarde gezegend worden.”

Wat lezen wij in deze tekst? Dat maken tot een groot volk is op zich toch heel bijzonder, want Saraï was volgens Genesis 11:30 onvruchtbaar. Dan zal er dus met bovennatuurlijke hulp ingegrepen moeten worden om toch een groot volk te kunnen worden. Denk eraan dat de onzichtbare realiteit weet van de strijd tussen het zaad van de vrouw en het zaad van de slang. Zaad betekent nageslacht! En Yahuah had Abram gekozen en zijn nageslacht! Het is de strijd tussen Yahuah en de rebellerende goden. Dus wat Yahuah doet moet goed in de gaten gehouden worden door de onzichtbare realiteit, want daaruit wordt op enig moment in de toekomst iemand geboren, die “u (de slang) de kop zal vermorzelen”, Genesis 3:15b.

Abram wordt ook gezegend door Yahuah. Dan verkeer je in een bevoorrechte positie bij Yahuah. In Genesis 6 lazen wij over de kinderen die geboren werden uit de zonen van Elohim en de dochters der mensen, die mannen van naam genoemd worden. Die hadden dus aanzien. Bij de torenbouw werd gezegd: laten wij ons een naam maken. Ook zij wilden belangrijk gevonden worden. In Genesis 12 is het niet Abram die zijn naam groot wil maken. Want Yahuah zegt dat Hij er zelf voor zorgt dat de naam van Abram groot gemaakt zal worden. En dat Abram een zegen zal zijn voor bepaalde mensen, namelijk, die hem zegenen en een vloek voor mensen die hem vervloeken. Yahuah geeft hier dus meer informatie aan Abraham. Maar uiteindelijk worden alle geslachten der aarde gezegend in (door toedoen van) Abram. Dan moeten wij denken aan het werk van Yahusha. Dit is de setting voor de rest van de Schrift in het plan van Yahuah van nu aan.

De roeping van Abram gaat dus gepaard met beloftes, vervloekingen en zegeningen! Het moeten zeer indrukwekkende woorden zijn geweest voor Abram. Deze woorden of delen ervan lezen wij verderop meerdere keren, wanneer zij verkondigd worden aan het nageslacht van Abram. Let op! Maar deze eerste profetieën worden gaandeweg door Yahuah steeds verder uitgebreid met meerdere beloftes en details. En daar is een reden voor, namelijk het voortdurend getoonde geloof en de gehoorzaamheid van Abram.

Genesis 12:4-6 gaan over de reis vanuit Haran naar Kanaän, waarbij vermeld wordt wie er mee gaan. Behalve Saraï en Lot is er sprake van al hun have die zij verworven hadden en de zielen die zij verkregen hadden. Dat betekent dat zij toch een aantal jaren in Haran vertoefd hebben. Zij trokken door tot aan Sichem, tot aan de eik van Moreh. Moreh betekent: leraar! Wij weten dat bomen vaak beschouwd werden als heilige plaatsen waar goden verschenen en aanbeden werden. Zie Deuteronomium 12:2, 1 Koningen 14:23, 2 Koningen 16:4 en 17:10, Jeremia 2:20 en 3:6, 13 en Ezechiël 6:13.

Vergeet niet dat Abram (ook) andere goden gediend had. En Abram heeft nog geen enkele naam gehoord, wie deze Elohim is, die hem verschenen is en die tot hem gesproken had. Maar het moet enorm overtuigend geweest zijn omdat Abram niet twijfelde. Aan het eind van vers 6 lezen wij even een korte vermelding: de Kanaänieten waren toen in het land. Dit soort vermeldingen over wie de inwoners van Kanaän waren, zien wij telkens zomaar ineens terugkomen.

Genesis 12:7 “Zo verscheen Yahuah aan Abram en zei: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar voor Yahuah, Die hem verschenen was.”

Tot twee keer toe staat er in één vers dat Yahuah verscheen aan Abram. Verschijnen komt van het Hebreeuwse woord “ra’ah” met de betekenis: verschijnen, zich tonen, gezien worden, zichtbaar zijn. Vanaf Genesis 12 blijft het een vast gegeven dat Yahuah op een zichtbare wijze regelmatig verscheen aan Abram en zijn nakomelingen. Wij zijn bezig met studies over de onzichtbare realiteit. Hier gaat het over Yahuah die verschijnt aan Abram. Maar in welke vorm dat hier was staat er niet. Besef dat Abram ook weet dat Saraï onvruchtbaar is. En toch wordt dit land beloofd aan het nageslacht van Abram!!

Waar wij nog even bij stil moeten staan in de tekst is: aan uw zaad zal Ik dit land geven. Abraham vertoefde daar als vreemdeling! Handelingen 7:4-5: “Toen ging Abraham uit het land der Chaldeeën, en woonde in Haran. En van daaruit, nadat zijn vader gestorven was, bracht Hij (Yahuah) hem over in dit land, daar gij nu in woont, en Hij (Yahuah) gaf Abraham geen erfdeel daarin, zelfs geen voetstap; maar Hij (Yahuah) beloofde het aan hem en zijn nageslacht tot bezit te geven, toen hij nog geen kinderen had. Lees ook Hebreeën 11:8-9.

Genesis 12:8b “…..Abram bouwde een altaar voor Yahuah en riep de naam van Yahuah aan.” Abraham bouwt meerdere altaren voor Yahuah.

Genesis 13:4 “Tot de plaats van het altaar dat hij eerst daar gebouwd had; en Abram heeft aldaar de naam van Yahuah aangeroepen.”

Genesis 13:18 “En Abram sloeg zijn tenten op, en kwam en woonde aan eikenbossen van Mamre, die bij Hebron zijn; en hij bouwde daar een altaar voor Yahuah.” Met dit Hebron is nog iets bijzonders aan de hand, in deel 8 meer daar over. Maar realiseer dat Abram hier bij Hebron gewoond heeft.

Genesis 21:23 “En Abraham plantte een tamarisk in Berseba, en riep aldaar de naam van Yahuah, des eeuwigen Elohim aan.”

Dat zijn drie vermeldingen over Abram, die aangeven dat Abram de naam van Yahuah aanriep. Nu hebben wij bij deze verzen uit Genesis 12:8b, 13:4 en 21:23 een probleem!

Hoe lezen wij dit aanroepen van de naam van Yahuah? Heeft Abram Elohim aangeroepen met de naam Yahuah? Abram zal Elohim zeker aangeroepen hebben, maar niet met de naam Yahuah. Waarom niet? Wij moeten niet vergeten dat Mozes de opdracht heeft gekregen om alles in een boek te schrijven. Mozes leefde jaren na Abram. Dat betekent dat Mozes over veel meer gegevens beschikte, dan allen die vóór hem door Yahuah op de één of andere manier benaderd zijn. Eén van die gegevens waar Mozes wel over beschikte, betrof de naam van Yahuah. Want Yahuah maakt zich voor het eerst met zijn eigennaam, Yahuah, aan Mozes bekend in Exodus 3:14-15. Dat betekent dat alle personen waaraan Yahuah verschenen is vóór Mozes, Yahuah niet gekend hebben met die naam Yahuah, maar óf met een andere naam óf zonder naam. Want wat zegt Yahuah tegen Mozes in Exodus 6?

Exodus 6:3 “Ik ben aan Abraham, Isaak en Jakob verschenen, als God (El) de Almachtige (El shadday); doch met mijn naam Yahuah ben ik hun niet bekend geweest.

Dus wij komen die naam, Yahuah, wel tegen in de tekst bij Abraham, Isaak en Jakob, maar dat komt omdat Mozes de boeken geschreven heeft na het leven van Abraham, Isaak en Jakob. Dat betekent dat overal waar de naam “Yahuah” staat dit door Mozes zo is opgeschreven, zonder dat de betreffende personen waar het in de tekst over gaat, die naam kende. Omdat er vele “goden” zijn, geeft Mozes precies aan welke Elohim spreekt tot Abraham, Isaak en Jakob, zodat er geen misverstand kan zijn met al die andere goden. Die naam “God (El) de Almachtige” lezen wij voor het eerst in Genesis 17:1. Isaak noemt die naam in Genesis 28:3. En zo noemt Yahuah zich bij Jakob in Genesis 35:11 en 49:25. Terug naar Genesis 12.

Ik begrijp hieruit dat Abram in Genesis 12 en 13 die ene God (Elohim)aanriep, die aan hem meerdere keren zichtbaar verschenen was. Door de omschrijving in de tekst krijg je echter de indruk dat Abram Yahuah Zijn eigennaam kende. Maar wij weten dat dit dus niet het geval is geweest. Lees zelf Genesis 12:10-20. Een mini voorafschaduwing van wat later deels ook in Egypte gaat gebeuren met de nakomelingen van Abram.

In Genesis 13 worden wij opnieuw zomaar geïnformeerd over de bewoners van het land waar Abram is. Vers 7b: “Ook woonden toen de Kanaänieten en de Ferezieten (Perizzieten) in dat land.” In Genesis 13 spreekt Yahuah opnieuw tegen Abram i.v.m. de scheiding van Lot, vers 14-17. Voor zover Abram ter plaatse naar alle kanten kan kijken, wordt hem en zijn nageslacht het land beloofd, vers 14. Vervolgens bouwt Abram weer een altaar voor Yahuah bij de eik van Mamre. Bomen blijven kennelijk plaatsen die in trek zijn om te aanbidden.

In Genesis 14 is er dan de ontmoeting tussen Abram en Melchizedek, waarbij brood en wijn genomen worden. De vraag is: wie is Melchizedek? Volgens Genesis 14:18 een priester van de Allerhoogste Elohim. Zie verder de aparte studie daarover.

Vermeldenswaardig! In Genesis 14 is een strijd gaande tussen 4 koningen uit het oosten en 5 andere koningen, die van Sodom, Gomorra, Adma, Seboïm en Soar. Deze laatste 5 worden verslagen. Maar op weg naar die 5 koningen hadden die 4 koningen uit het oosten eerder al een aantal andere volken overwonnen. De namen van die volken die eerder overwonnen werden zijn belangrijk om te vermelden, Genesis 14:5-7: de Refaïeten, Zuzieten, Emieten, Horieten. Amalekieten en Amorieten.

Onder deze volken bevinden zich een aantal volken, die verderop in de Schrift reuzenvolken genoemd worden. Die worden niet zomaar toevallig vermeld. Wij komen die volken in een volgende studie nog tegen, namelijk bij de intocht in het beloofde land na de Exodus Daar meer uitleg over al die reuzen volken. Maar hier lezen wij al een vermelding van de aanwezigheid van die reuzen volken in de tijd van Abram. Denk aan Genesis 6:4: “In die dagen waren er reuzen op aarde, en ook daarna, als de zonen van Elohim ....” Iedere keer worden er aanwijzingen gegeven die later belangrijk zijn als het volk Israël het beloofde land gaat innemen.

In Genesis 15 verschijnt Yahuah weer aan Abraham in een visioen, maar nu is de omschrijving totaal anders. Genesis 15:1: “het woord van Yahuah kwam tot Abram in een gezicht …” In vers 4 staat opnieuw: “het woord van Yahuah kwam tot hem …” Maar dan komt vers 5: “Toen leidde Hij Abram uit naar buiten …” Het lijkt er toch sterk op dat het hier een “verschijning” is, een fysiek persoon die spreekt met Abram en hem naar buiten leidt en naar de hemel laat kijken, want woorden alleen vormen geen visioen. Is dit “woord van Yahuah” dat tot Abram kwam een verwijzing naar Johannes 1:1? Moeten wij hier aan Yahusha denken? Johannes 8:58? Wij moeten niet vergeten dat Yahuah eerder aan Abram verschenen was. Het was niet vreemd voor Abram om door Yahuah benaderd te worden. Abraham sprak met een zichtbaar wezen. Zou je mogen zeggen dat in het NT, Yahusha eigenlijk zegt: dat was Ik die sprak?

Terug naar Genesis 15. Yahuah belooft dat Abram zelf een nakomeling zal verwekken, vers 4. Dat nageslacht zal zich vermenigvuldigen als de sterren des hemels, Genesis 15:5. Iedere keer wordt er iets meer uitleg gegeven over de beloftes van Yahuah aan Abram. Vers 6: “Abram geloofde Yahuah en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.” Abram moet door alle verschijningen en visioenen inmiddels een grenzeloos vertrouwen hebben in die Yahuah die hem telkens verscheen en tot hem sprak en zegende.

Genesis 15:13-16 “Yahuah zei tot Abram: Weet voorzeker dat uw nakomelingen (1) vreemdelingen zullen zijn in een land, dat het hunne niet is, en dat zij (2) hen dienen zullen, en dat die (3) hen zullen verdrukken, (4) vierhonderd jaar. Doch Ik zal (5) het volk richten, hetwelk zij zullen dienen en daarna zullen zij met grote have uittrekken. Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden. Het vierde geslacht echter (6) zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten niet vol.” (Genesis 46:4 Jakob). Handelingen 7:6. Psalm 105:23-24.

Hebben wij al eens dieper over deze woorden nagedacht? Wat staat hier eigenlijk allemaal? Nogmaals gezegd, wij weten uit Genesis 11 dat Saraï onvruchtbaar is en hier is toch sprake van de nakomelingen van Abram. Vervolgens komen die nakomelingen terecht in een vreemd land, niet het land dat hun beloofd is. Eens zullen zij in dat vreemde land arbeid moeten verrichten, zelfs onderdrukt worden. Dat is geen prettig vooruitzicht. Tot slot de belofte dat de nakomelingen van Abram, het vierde geslacht, terechtkomen in het beloofde land. Maar dat betreft een behoorlijke tijdslimiet, 400 jaar. Later in de geschiedenis van het volk Israël zal een deels soortgelijke situatie nogmaals gebeuren, als er sprake is van 70 jaar ballingschap in Babel.

Waarom doet Yahuah deze zeer bijzondere aankondiging t.a.v. die nakomelingen van Abram? Daar zijn meerdere redenen voor. Maar het moet alles te maken hebben met Yahuah Zijn plan, met zowel de mens die Yahuah zich verkozen heeft, Abram en zijn nakomelingen en de rest van de mensen, die aan de zonen van Elohim zijn toebedeeld. Maar het moet ook te maken hebben met Yahuah Zijn plan met de wezens uit de onzichtbare realiteit, de zonen van Elohim. Zowel die Yahuah trouw zijn als de afvallige. Het moet voor alle levende wezens, zowel op aarde als in de hemel, duidelijk worden wie Yahuah is en dat Zijn plan gerealiseerd gaat worden. Iedereen kan over dat plan een mening hebben en wel of niet gehoorzamen, maar het zal uitgevoerd worden en eindigen zoals Yahuah zijn schepping bedoeld heeft. En niemand, in de hemel en op aarde, weet hoe Yahuah Zijn plan precies, tot in detail gaat verlopen.

Eén van die redenen om vreemdelingen te zijn in een land dat het hunne niet is, zou kunnen verwijzen naar Exodus 22:21-27.

Genesis 15 is een verbond en een profetisch overzicht voor wat Yahuah met Abram en zijn nageslacht gedurende een bepaalde periode van plan is.

Genesis 15:18-21 “Toen maakte Yahuah een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte, tot aan de grote rivier, de rivier Frath (Eufraat). De Kiniet, de Keniziet, de Kadmoniet, de Hethiet, de Fereziet, de Refaïet, de Amoriet, de Kanaäniet, de Girgaziet en de Jebusiet. Weer wordt er informatie toegevoegd v.w.b. de grootte en de grenzen van het beloofde land. Eerst was het zover Abram kon kijken, nu is dat veel groter. En wij horen wie daar allemaal woonden. Onthoud de namen van de Refaïet en Amoriet! Weer een verwijzing naar bepaalde volken die reuzen in hun midden hadden.

In Genesis 17 lezen wij opnieuw over een verbond en een meer gedetailleerd profetisch overzicht. Eerst verschijnt Yahuah aan Abram, en maakt zich bekend als El (god) de Almachtige.

Genesis 17:2 “Ik zal Mijn verbond stellen tussen Mij en u, en Ik zal u gans vermenigvuldigen.” Vers 4: “Mijn verbond is met u en gij zult tot een vader van menigte der volken worden.” Vers 5: “Abrams naam wordt Abraham, want Ik heb u gesteld tot een vader van een menigte der volken.” Vers 6: “En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken stellen, en koningen zullen uit u voortkomen.” Vers 7: “ Ik zal mijn verbond oprichten tussen Mij en u en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een Elohim zijn.” Vers 8: “Ik zal u en uw zaad na uw het gehele land Kanaän geven tot een eeuwige bezitting en Ik zal hun tot een Elohim zijn.” Vers 22: “En Elohim voer op van Abraham.”

De besnijdenis is het teken van dit verbond. Let op de herhaling van de woorden “Ik zal”. De naam Abraham betekent: vader, aanvoerder van een menigte.

Wij lezen hier soms te snel overheen, maar hier staat nogal wat! Abrams naam wordt aangepast aan de beloftes. Abraham wordt een vader van een menigte van volken. Dat is niet één volk! Koningen zullen uit het nageslacht van Abraham voortkomen. Ik denk dat wij de impact van deze woorden onderschatten. Wie behoren tot die menigte van volken? Als het over het volk Israël gaat hebben wij het toch maar over één volk! Onder welke namen kennen wij die volken? Heeft u daar wel eens over nagedacht? Hier zien wij opnieuw dat Yahuah de Elohim is van Abraham en zijn nageslacht voor eeuwig! De bestaande andere volken hebben andere goden. Dat zijn volken die niet van Abraham afstammen.

In Genesis 17:15 wordt ook de naam van Saraï verandert in Sara (edelvrouw). Vers 16: “Ik zal haar zegenen en u ook uit haar een zoon geven; ja Ik zal haar zegenen, zodat zij tot volken zal worden; koningen der volken zullen uit haar worden.”

Let op de vermeldingen dat er volken, meervoud staat. Het wordt twee keer achter elkaar vermeld, je kunt er niet overheen lezen. Dat zijn belangrijke vermeldingen over Yahuah Zijn plan met deze wereld. Abraham is inmiddels 100 jaar en Sara 90, dus hoezo nog een kind krijgen? Maar zelfs de naam van het kind wordt in vers 19 al bekend gemaakt door Yahuah, namelijk Isaak, betekenis: hij lacht.

Wat te denken van Genesis 18? Vers 1: “Daarna verscheen Yahuah aan Abraham bij de eik van Mamre.” Yahuah blijkt volgens vers 2 nog twee mannen bij Zich te hebben. Vervolgens wordt er een maaltijd gereed gemaakt en gegeten en er worden voeten gewassen. Dat is toch allemaal heel fysiek. Wij lezen dat één van de drie Yahuah is, maar weet Abraham dat ook? Dat Abraham dat ook weet blijkt uit de rest van de conversatie. De andere twee blijken volgens Genesis 19:1 engelen te zijn. Maar Abraham zegt in Genesis 18:25b: “Zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?” Het lijkt duidelijk dat Abraham bekend is met deze “verschijning”. En dat is logisch, want Abraham had al meerdere verschijningen van Yahuah gehad en de stem van Yahuah vaker gehoord. Hij was er vertrouwd mee. Het lijkt er sterk op dat Yahuah verscheen aan Abram in de vorm van een engel. Misschien verklaren al deze verschijningen en contacten iets meer het vertrouwen van Abram in Yahuah bij het offer van Isaäk? Verderop meer over het verschijnen van Yahuah op aarde. Want dat lijkt vaak te gebeuren door zowel een zichtbare en als een onzichtbare verschijning. Een engel, het woord van Yahuah.

Het betreft in Genesis 18 niet alleen de aankondiging van de verwoesting van Sodom en Gomorra, maar ook de aankondiging van het zwanger worden van Saraï. In Genesis 18:10-14 volgt de aankondiging van de zwangerschap en de geboorte van Isaak. Lees aandachtig. Menselijkerwijs gesproken was Saraï niet alleen onvruchtbaar, maar ook nog boven de jaren dat zij een kind kon krijgen, vers 11. Maar vers 14 geeft de oplossing: “Zou voor Yahuah iets te wonderlijk zijn?” Het zijn dezelfde woorden die de engel Gabriël sprak tot Maria, in Lukas 1:37(SV). Er wordt met bovennatuurlijke hulp ingegrepen om dit kind te verwekken, zodat de woorden van het verbond, dat Yahuah met Abram gesloten had, ook op dit punt vervuld konden worden.

In Genesis 21 mag het duidelijk zijn dat Yahuah op een bepaalde manier ingreep om Sara weer vruchtbaar te maken en een zoon te schenken. Vers 1, 2: “Yahuah bezocht Sara, gelijk als Hij gezegd had; en Yahuah deed aan Sara, gelijk als Hij beloofd had. En Sara werd bevrucht, en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, te gezetter tijd, die Elohim hem gezegd had.”

Tussen deze verschijningen en gebeurtenissen door loopt ook nog het verhaal over Hagar en Ismaël en de profetieën die daar vermeld staan, maar die hebben wij al eens eerder behandeld. Aan Hagar verschijnt Yahuah als de engel van Yahuah, Genesis 16:7, 9-11 en 13!

Yahuah heeft contact met Abraham in Ur, in Haran, in Sichem, via Melchizedek, en verschijnt als een engel, als Elohim der heerlijkheid, als het woord van Elohim en nu in Genesis 22 als de engel van Yahuah.

Doordat Yahuah beloftes vervuld in het leven van Abraham, is het geloof van Abraham in Yahuah de Almachtige steeds verder gegroeid. In Genesis 22 krijgt Abraham de opdracht om zijn zoon te gaan offeren. Twee keer roept de engel van Yahuah vanuit de hemel tot Abraham, vers 11 en 15 waarbij de beloftes aan Abraham herhaald en weer uitgebreid worden. Genesis 22:16, 17: “Ik zweer bij Mijzelf, luidt de godsspraak van Yahuah! Omdat gij dit gedaan hebt, en uw enige zoon niet gespaard hebt, daarom (!!!!!!!!!) zal Ik u zegenen. En uw nageslacht talrijk maken als de sterren aan de hemel en als het zand aan het strand van de zee. En uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten.” Maar die bevestiging van al die beloftes gebeurt omdat Abraham naar de stem van Yahuah geluisterd heeft, vers 18: “Daarom zullen in uw zaad gezegend worden alle volken der aarde.” Een belofte met verstrekkende gevolgen.

Genesis 23:2 “Sara stierf te Kiriath-arba, (stad van Arba) dat is Hebron, in het land Kanaän.” Hoe gaat het verder na Abraham?

In Genesis 25 lezen wij dat Abraham later, na de dood van Sara, bij een bijvrouw genaamd Ketura nog 6 zonen verwekt. Maar die worden met geschenken weggezonden oostwaarts, naar het land van het oosten.

Genesis 25:5 “En Abraham gaf alles wat hij had aan Isaak.”

In vers 6-7 lezen wij over de dood van Abraham, op 175 jarige leeftijd. Hij wordt begraven bij Sara.

Einde van de vloed, voor vervolg: Deel 7: De onzichtbare realiteit - Isaak, Jakob en Mozes