Johannes 1:18 - Niemand heeft ooit God gezien

Publicatie: november 2021


Johannes 1:18 - Niemand heeft ooit God gezien


Johannes 1:18 “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.”


1. Zoals dit vers opgeschreven staat in de SV (en vgl. NBG), kan aan dit vers geen trinitarisch standpunt worden verleend.

2. Er zijn echter versies welke “God” in plaats van “zoon” lezen, zoals de NBV en de Willibrord. Deze zijn vertaald uit een andere familie van teksten dan de SV.

NBV: “Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft hem doen kennen”.

Willibrord: “Niemand heeft God ooit gezien, maar de eniggeboren God, die rust aan het hart van de Vader, Hij heeft Hem doen kennen.”

De NBV en Willibrord vertegenwoordigen theologen die geloven dat de oorspronkelijke tekst “ho monogenes theos ” leest, wat betekent: “de unieke, of eniggeboren God.” De SV vertegenwoordigt echter theologen die geloven dat de oorspronkelijke tekst “ho monogenes huios ” leest, wat betekent: “de eniggeboren zoon”. De Griekse teksten variëren, maar er zijn goede redenen om aan te nemen dat de oorspronkelijke lezing vertegenwoordigd is in versies zoals die van de SV.

Hoewel het waar is dat de oudste Griekse manuscripten de lezing “theos ” bevatten, is een ieder van die teksten van het Alexandrijnse type tekst. Vrijwel alle andere bestaande tekstuele tradities leest huios, “zoon”, inclusief de Westerse, Byzantijnse, Caesariaanse en secundaire Alexandrijnse teksten. De beroemde tekst-geleerden Westcott en Hort, bekend om hun verdediging van het Alexandrijnse teksttype, zien Johannes 1:18 als een van de weinige verzen in het Nieuwe Testament waarvan dit teksttype niet correct is.

Schrijvers en leraren van de vroeg-christelijke Kerk, zoals Irenaeus, Clemens en Tertullianus, citeerde het vers met “zoon” en niet met “God.” Dit is vooral belangrijk wanneer men bedenkt dat Tertullianus zeer doortastend pleitte voor de incarnatie en dat hij gezien wordt als degene die het concept van “één God, bestaande uit drie personen” heeft ontwikkeld. Als Tertullianus een tekst had gehad die “God” in Johannes 1:18 zou lezen, zou hij deze zeker hebben geciteerd, maar in plaats daarvan geciteerde hij altijd teksten die “zoon” lezen.

Het is moeilijk in te denken wat “eniggeboren God” zou hebben betekend in de Hebreeuwse cultuur. De uitdrukking wordt nergens anders gebruikt in de Schrift. In tegenstelling wordt de term “eniggeboren zoon” drie maal gebruikt door Johannes (Johannes 3:16, 18; 1 Johannes 4:9 – SV). Voor een Jood zou elke verwijzing naar een “unieke God” gewoonlijk verwezen hebben naar de Vader. Hoewel Joden uit Johannes’ tijd een probleem gehad zouden hebben met de “eniggeboren God”, zouden Christenen uit tweede eeuw en daarna, met hun steeds paradoxaler begrip van de christologie en de aard van ‘God’, veel gemakkelijker in staat zijn geweest om een dergelijk doctrine te accepteren.

De reden dat de tekst werd gewijzigd van “zoon” naar “God”, was om “extra bewijs” aan het bestaan van de drie-eenheid te geven. Tegen de tweede eeuw woedde er een intensief debat over de vraag of de Messias wel of niet ‘God’ was in Alexandrië, Egypte – de plaats waar alle teksten die “God” lezen, zijn ontstaan. De inzet was hoog in deze debatten, en excommunicatie, verbanning of erger konden het deel worden van de “verliezer”.

Het veranderen van enkele teksten om in een debat te ‘helpen’ was een tactiek waarvan vaststaat dat deze zich heeft voorgedaan. Een onderzoek van al het bewijs laat zien dat het waarschijnlijk is dat “de eniggeboren zoon” de oorspronkelijke lezing van Johannes 1:18 is. Voor een veel gedetailleerde verslag waarom het woord ‘zoon’ moet worden gekozen boven het woord ‘God’, verwijs ik naar The Orthodox Corruption of Scripture, by Bart Ehrman (Oxford University Press, New York, 1993, pp. 78-82).

Zelfs als de oorspronkelijke tekst “God” leest, en niet “zoon”, dan bewijst dat nog steeds niet de drie-eenheid. Het woord “God” heeft een bredere toepassing in het Hebreeuws, Aramees en Grieks dan nu het geval in het Nederlands. Het kan gebruikt worden voor mannen die goddelijk gezag hadden (Zie andere artikelen als Hebreeën 1:8). Er is geen sprake van een “trinitarische formule” in dit vers dat tot een drie-eenheid interpretatie zou moeten leiden.