De valse weg van reïncarnatie, die verlossing en wedergeboorte ontkent

Publicatie: april 2021

Inleiding

Meer dan ooit accepteren de mensen in het Westen het idee van reïncarnatie, namelijk dat de ziel bij de dood het lichaam verlaat en in een nieuw geboren lichaam terechtkomt. Ook gelovigen bevinden zich vaak op het pad van reïncarnatie, vandaar dit artikel om duidelijkheid te scheppen in deze duistere materie. De overtuiging van reïncarnatie kan ontstaan uit een indringende ervaring van herinneringen aan een vorig leven, of uit de visie dat uw huidige problemen voortkomen uit onopgeloste zaken of verkeerd gedrag in een vorig leven. Is iemand die dit zo ervaart gelovig, dan zal hij of zij geneigd zijn in de Schrift naar een bevestiging hiervan te zoeken. Wanneer wij echter de Schrift bestuderen kent de Schrift geen leer van reïncarnatie.

Bij reïncarnatie spreek men over het leugenachtige proces van wedergeboorte waarbij iemands spirituele essentie, oftewel de ziel, van het ene lichaam naar het andere lichaam verhuist in een kringloop van geboorte en dood.

Wat is reïncarnatie?

Reïncarnatie, de leer dat een ziel overgaat van lichaam tot lichaam door een geboorte-dood-wedergeboorte cyclus, is een voortvloeisel uit de Hindoe-Boeddhistische-leer van ziel-transmigratie. Transmigratie houdt de mogelijkheid in dat een ziel kan geboren worden in het lichaam van een dier. De status van het opnieuw geboren lichaam varieert van de huisvlieg tot een goed functionerend persoon, en geeft een indicatie van de levenskwaliteit van de ziel in zijn vorige lichaam. Een goed leven brengt wedergeboorte naar een hogere vorm; een slecht leven brengt wedergeboorte naar een lagere vorm. Deze opwaartse of neerwaartse promotie vervult de Wet van Karma, een centraal dogma van het Hindoeïsme. Karma leert dat goede daden worden beloond en de slechte bestraft. Het Hindoeïstische doel van de ziel is om uit de karmacyclus te breken en één te worden met het universum. De westerse geest, die blijkbaar niet houdt van het idee dat men wedergeboren kan worden als een mug of slak, heeft de dieren uit de cyclus geweerd. Reïncarnationisten geloven ook dat zielen een eeuwig voortbestaan hadden. ‘A World Beyond’ van Ruth Montgomery, is een boek waarvan zij beweert dat het ontstond door ‘automatisch schrijven’ en dat het ingegeven werd door Arthur Ford, een medium, die in de geestelijke wereld wachtte om in een ander lichaam te treden. In dat boek staat blz. 7: “Laat ons beginnen met de premisse dat elk persoon een continuerende entiteit is doorheen alle eeuwigheid. Geen begin en geen einde, ondanks wat sommige moralisten zeggen over ons levensbegin in de fysische geboorte als baby en eindigend met het Laatste Oordeel. Onzin! Er is nooit een tijd geweest dat wij er niet waren, en wij zullen er altijd zijn, alhoewel in voortdurend veranderende levensvormen en niveaus, omdat wij net zoveel God zijn als dat God een deel is van ons”.


Wat zijn de bewijzen en de aantrekkingskracht van reïncarnatie?

De aantrekkingskracht die reïncarnatie uitoefent op de mens is de belofte dat het leven verder gaat, en dat we zoveel kansen krijgen die we nodig hebben om alles in orde te brengen. Indien reïncarnatie juist is, dan voelt de mens geen dwingende behoefte om in dit leven vrede te maken met de rechtvaardige Elohim, Yahuah. Of zelfs om zijn naaste met liefde en respect te behandelen. Als een mens zoveel levens krijgt die hij nodig heeft om de perfectie te bereiken, zou hij wel eens kunnen denken: “Waarom niet vrijuit leven en de goede werken en vrede met God overlaten aan een volgend leven?” De behoefte om met Yahuah vrede te maken zou eigenlijk nooit voorkomen bij échte reïncarnationisten, want die geloven niet in een persoonlijke Elohim (God). Reïncarnatie gaat hand in hand met pantheïsme, het geloof dat alles God is en God alles is, elk mens inbegrepen. De doctrines van pantheïsme en reïncarnatie zijn de hoekstenen van het Hindoeïsme en occultisme, die erg populair geworden zijn in de westerse wereld.


Om de popluarie gedacht van reincarnatie te rechtvaardigen gaan mensen op zoek naar de bewijzen van reïncarnatie. Deze inspanningen hebben vele ‘bewijzen’ opgeleverd die de leer van reïncarnatie ondersteunen. De meest aangevoerde verdediging van de reïncarnatie gedachte is het fenomeen van “verleden-leven herinnering”: de bekwaamheid om zich details te herinneren van schijnbaar vroegere levens. Dit kan bereikt worden door hypnose en spontane of intuïtieve herinnering, dat soms ook “deja-vu” genoemd wordt. Sommige 'eerdere levens verslagen' die door personen onder hypnose opgedist worden, kunnen toegeschreven worden aan fantasie, of aan suggesties van de hypnotiseur. Maar en zijn ook twee andere verklaringen.


Het ene kan het “Bridey Murphy Effect” genoemd worden, dat besproken werd in het boek “The Search for Bridey Murphy”. Het boek spreekt van het verhaal van een vrouw die, wanneer onder hypnose gebracht, details kon geven van Ierland en zelfs Gaelic kon spreken, een taal waarmee zij niet vertrouwd was. Dit werd toegeschreven aan haar vorig leven in Ierland. Maar onderzoek bracht aan het licht dat zij opgevoed was door een Gaelic-sprekende grootmoeder die haar verhaaltjes vertelde over het oude Ierland. De 'eerdere levens herinneringen’ bleken vergeten ervaringen te zijn uit de kinderjaren die naar boven gebracht werden door hypnose. Sommige herinneringen echter doorstaan elke toetsing en zijn blijkbaar echt. Om deze te verstaan moeten wij ons realiseren dat een mens, die onder hypnose is, de controle van zijn of haar geest overgeeft aan iemand anders. De hypnotiseur zou de teugels kunnen overnemen. Hij of een andere entiteit zou suggesties in de geest kunnen planten. Een hypnotische trance is immers de exacte mentale toestand die mediums en heksen al eeuwenlang bij zichzelf tot stand brengen, om zich open te stellen voor de invloed van geesten of demonen. Als zoiets gebeurt, dan is het niet moeilijk om te denken aan een demonische ‘overname' van de wil van de gehypnotiseerde persoon en dat er door hem of haar heen gesproken wordt. De demon, die de beschikking heeft over allerlei kennis uit het verleden, kan herinneringen aaneenrijgen en ze bij de gehypnotiseerde persoon inplanten en laten uitspreken, en zo 'eerdere levens herinneringen’ suggereren.


Gezien de natuur van demonen, kunnen die plausibele verhalen inprenten die niet te weerleggen of te verifiëren zijn. Hoeveel plezier moeten die wel hebben wanneer ze goedgelovige mensen duperen met geschiedenissen van een dozijn verschillende personen die allemaal beweren dat zij eens Cleopatra waren! Deja vu, het gevoel dat een persoon krijgt wanneer hij een vreemde plaats of omstandigheid komt, die hij nooit eerder gezien heeft, wordt dikwijls gebruikt als steunbeer voor de reïncarnatie gedachte.


Naar mijn mening kunnen deja-vu-ervaringen ook geïnspireerd worden door de demonen, en niet enkel door toedoen van menselijke oorzaken. De “god van deze wereld” (2 Korinthe 4:4), “de overste van de macht der lucht, de geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid” (Efeze 2:2), tracht de mensen te bedriegen en te misleiden. Sommige mensen zijn ontvankelijker dan anderen voor de spirituele infiltraties van de geestenwereld.


Leert de Schrift over reïncarnatie?

Mensen die in reïncarnatie geloven citeren soms de Schrift om hun geloof te ondersteunen. De vier schriftplaatsen die zij het meest aanhalen zijn Johannes 3:3, Mattheüs 11:14, Hebreeën 7:2-3 en Johannes 9:2. Laten we deze 'bewijsteksten' voor reïncarnatie eens in context plaatsen.


In Johannes 3:3 zegt Yahusha tot Nicodemus dat om het Koninkrijk van Yahuah te zien men opnieuw moet geboren worden. De Messias, de zogezegde reïncarnationist, leert dat een reeks wedergeboortes noodzakelijk zijn om de volmaaktheid te bereiken. Deze interpretatie houdt echter geen steek. Nicodemus drukte zijn verwarring uit en sprak van een tweede fysische geboorte (niet exact hetzelfde als die waarvan men spreekt in de reïncarnatieleer, maar gelijkend). Yahusha corrigeerde Nicodemus onmiddellijk en zei dat de wedergeboorte waarvan Hij sprak een geestelijke was (Johannes 3:4-6). Dus, Yahusha verklaarde niet de Wet van Karma, maar weerlegde haar juist.


Reïncarnationisten wijzen ook op de Messias Zijn verklaring in Mattheüs 11:14 dat Johannes de Doper Elia was. Maar men moet verder in de Schrift lezen om de context te zien. Lukas 1:17 zegt dat Johannes voor de Messias zou heengaan “in de geest en de kracht van Elia”. Johannes de Doper, een man die vervuld was met de Heilige Geest van in de moederbuik, ontkende zelf dat hij Elia was (Johannes 1:21). De Schrift zegt ook dat Elia nooit de fysieke dood ondergaan heeft (Hebreeën 11:5) en tijdens de aardse bediening van Yahusha nog steeds bestond als Elia, zoals aangetoond werd door zijn verschijning, samen met Mozes op de berg van de transfiguratie (Mattheüs 17:3).


Een andere geliefde Schrift passage bij reïncarnationisten is Hebreeën 7:2-3. Deze tekst, zo zeggen zij, leert ons dat de Messias in een vroegere incarnatie Melchizedek was. Maar men hoeft de geciteerde verzen maar te lezen om direct in te zien dat de oudtestamentische Melchizedek “de Zoon van Elohim (God) gelijk geworden” is als type, niet dat hij letterlijk Yahusha (de Zoon van Elohim) was. De schrijver van Hebreeën zegt enkel dat er geen verslag bestaat van Melchizedeks geboorte, dood of familie. Bovendien, Melchizedeks priesterschap was hierin uniek dat het niet werd overgedragen op een ander. Melchizedek was enkel gelijkend op de Messias en wordt nooit een vroegere incarnatie van Hem genoemd.


De vierde schriftplaats die dikwijls wordt geciteerd is Johannes 9:1-3, die gaat over een blindgeboren man en de vraag van de discipelen wiens zonde deze blindheid veroorzaakt had. Deze vraag lijkt, oppervlakkig gezien, in overeenstemming te zijn met de Wet van Karma. Maar de Messias antwoord dat de blindheid van deze man geenszins iets met zonde te maken had, maakt het standpunt van de reïncarnationisten onverdedigbaar. Nu we gezien hebben wat de Schrift niets leert ter ondersteuning van de reïncarnatieleer, gaan wij ons nu richten tot wat de Schrift wel leert tegen reïncarnatie.


Wat leert de Schrift tegen reïncarnatie?

Met slechts één vers verwoest de Schrift het concept van reïncarnatie. Hebreeën 9:27 leert: “En gelijk het de mensen gezet is, eenmaal te sterven, en daarna het oordeel …”


Zij die graag meer schriftplaatsen hebben kunnen zich richten tot Jakobus 4:14: “Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijd gezien wordt, en daarna verdwijnt”.


De Psalmen staan vol met referenties naar de tijdelijke natuur van het mensenleven. Psalmen 39:6, 103:15 en 144:4 zijn slechts enkele voorbeelden. Deze verzen weerleggen ook de theorie dat zielen eerder of eeuwig hebben bestaan, zoals ook het verslag in Genesis 2 over het ontstaan van de mens.


Als u de Schrift eenmaal in context weet uit te leggen, dan weet u ook dat reïncarnatie niet tot het plan van Yahuah behoort. Het is gewoonweg niet nodig, het zou een zinloze pad zijn. Yahuah heeft een andere veel mooiere weg tot verlossing dan het eindeloos terugkeren in verschillende levens en steeds dezelfde lessen van lijden doormaken. Bovendien heeft de geschiedenis van de mensheid uitgewezen dat reïncarnatie helemaal niet werkt. Mensen worden helemaal niet beter door de eeuwen heen. We worden slimmer maar niet liefdevoller. We ontwikkelen ons op veel vlakken maar niet op geestelijk vlak. In deze tijd zijn er net zoveel oorlogen, haat en nijd als vroeger.


Alhoewel de wet van Karma de kwestie van het kwaad lijkt te behandelen, met haar systeem van beloningen en straffen, blijft, op een bredere schaal, het probleem onopgelost.De eindeloze cyclus van de reïncarnatie lossen nooit het probleem van het kwaad op; het kwaad is eeuwig, het idee dat het kwaad voor altijd voortduurt is ondenkbaar in het ware geloof in het plan van Yahuah. Het kwaad is overwonnen door de dood en opstanding van Yahusha de Messias, en het zal voor altijd weggedaan worden wanneer Hij wederkomt


Johannes 16:33 "Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld (en de god van de wereld) overwonnen."


Johannes 16:33 "Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen."


Openbaring 3:21 "Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik (het kwaad) overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb."


Reïncarnatie en spiritisme

Reïncarnatie aanhangers overtreden ook dikwijls de Schriftuurlijke bevelen tegen spiritisme. Het spiritisme is een geloof dat stelt dat de mens na zijn dood als geest voortbestaat, en dan in staat is om met andere, nog levende mensen te communiceren. Deze communicatie gaat meestal via de tussenkomst van een medium. De Schrift is erg duidelijk in zijn verbod contacten te leggen met de geesten van de doden, wat vele reïncarnationisten trachten te doen wanneer een ziel, naar bewering, zich “tussen” incarnaties in bevindt. Leviticus 20:6, 27, Deuteronomium 18:11, Jesaja 8:19, 1 Samuël 28 en 1 Kronieken 10:13 maken duidelijk dat Yahuah niet wil dat Zijn volk in zulke activiteiten betrokken is.


In Mattheüs 7 waarschuwde de Messias Zijn volgelingen dat valse profeten zullen komen als wolven in schapenvacht. Reïncarnationisten die zich 'geloven in God' noemen vervullen de Messias Zijn waarschuwing. Reïncarnatie is in geen enkel opzicht in overeenstemming met het geloof in Yahuah en Zijn plan voor de mensheid. De Schrift leert dat het loon van de zonde de dood is (Romeinen 6:23); de reïncarnatieleer is dezelfde leugen die de duivel aan Eva vertelde in de Hof van Eden: “Gij zult de dood niet sterven” (Genesis 3:4). De Schrift leert dat redding van de zonde, en zijn eeuwige consequenties, een gave is die Yahuah vrijelijk geeft (Efeze 2:8- 9); reïncarnatie leert dat redding er pas komt wanneer een mens zichzelf vervolmaakt. Yahuah, die ons schiep, Schiep ons met slechts één leven. Hij weet wat onze vleselijke mens doet met deze enige kans: “Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid …” (Marcus 7:21,22) Onze zondige natuur is onze aangeboren boosheid die ons tot zonde brengt. Ons hart is verderfelijk (Jeremia 17:9). Elke zonde, welke zonde dan ook, heeft zijn wortel in onze zondige natuur. Ons hart is werkelijk geneigd tot alle kwaad. Als een zondige gedachte of begeerte gestimuleerd wordt dan komt hij tot leven. “Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde …..” (Jakobus 1:14,15)


Wij kunnen ons zelf dus niet redden, ook niet door het over 'meerdere levens' opnieuw te proberen of onszelf te verbeteren. Daarom offerde de Messias Zichzelf als een afbetaling voor onze zonden. Onze Redder nam onze ‘slechte Karma’ op Zichzelf. “Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht” zei Hij in Mattheüs 11:30. Zelfs indien wij zouden kunnen terugkomen, opnieuw en opnieuw, zou daar geen enkele zinnige reden voor kunnen zijn, vermits al onze schulden en tekortkomingen door Hem afbetaald werden. Reïncarnatie is gericht op verlossing door goede werken in opeenvolgende levens en staat daardoor tegenover de boodschap van het verlossende werk van Yahusha de Messias die juist leert dat we door onze werk niks kunnen toevoegen aan wat de Messias voor ons heeft gedaan.


Efeze 2:8-9 " Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van Yahuah en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan."


De verderfelijke leer van reïncarnatie ontkent dus het verlossingswerk van de Messias.


Slaaf van de zonde

Nu we weten dat reïncarnatie het verlossingswerk van de Messias ontkent kunnen we het gevaar ervan aan het licht brengen. De Schrift leer duidelijk dat een mens alleen een slaaf van de zonde is, het is onmogelijk om als mens, door meerdere leven ervaringen heen, zichzelf te bevrijden als slaaf:


Johannes 8:34 “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een slaaf van de zonde”


Romeinen 7:14,15 “Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde …. want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik”


Romeinen 7:22,23 “Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van Yahuah (Thora). Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is”


Het gevolg van onze zondige natuur is dat we slaven van de zonde zijn. We zijn in de greep van de zonde, zoals een slaaf in de macht is van zijn meester. Dat betekent dat we niet in dit leven, of door komende levens zoals reïncarnatie leert kunnen besluiten om het goede te doen en het kwade na te laten. Als we proberen om dat voornemen uit te voeren stuiten we op het verzet van onze zondige natuur. Als we proberen om in eigen kracht de zonde na te laten loopt dat uit op een nederlaag. Er is een macht in ons die ons gevangen houdt. De Schrift noemt dat “de wet der zonde” (Romeinen 7:23).


Romeinen 7:14-24 “Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, doe ik. En als ik doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doet ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ik dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van Yahuah. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens…”


Misschien heeft u wel eens geprobeerd om in eigen kracht een bepaalde zonde na te laten en heeft u beleefd waar Paulus hierboven over schrijft. De situatie is ernstig en lijkt hopeloos. We zijn in de greep van de zonde. En daarom zijn we ellendige mensen. Maar er is hoop, en deze hoop licht absoluut niet in reïncarnatie! Alleen de Messias redt ons van de slavernij van de zonde. De Schrift is duidelijk dat het niet door eigen werken door meerdere levens heen tot stand gebracht kan worden, maar alleen de Yahushua de Messias:


Romeinen 7:24,25 “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Yahusha de Messias, onze Heere”


Johannes 8:36 “Als de Zoon (Yahusha de Messias) u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.”


Breek daarom nu met de leugen van reïncarnatie en geef uw leven over aan Yahusha, die alleen waarlijk vrij maakt. Alleen dan blijft uw geest leven na de dood en ontvangt een nieuw geestelijk lichaam, dus niet fysiek als een ander persoon: 1 Korinthe 15:44 "Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam." In het geestelijke opstandingslichaam zullen we zijn als Yahusha na Zijn opstanding; Filippenzen 3:21: "Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam". In het geestelijke opstandingslichaam kunnen we niet opnieuw sterven. Het is onvergankelijk (1 Korinthe 15:42). Er bestaat dus niet zoiets als een tweede kans. Dat nieuwe lichaam is de vervulling van al onze dromen en verlangens. Alles zal volmaakt zijn. In het geestelijke opstandingsleven zullen we de dood niet kennen, geen rouw en geen pijn (Openbaring 21:4). Het geestelijke opstandingslichaam zal een verheerlijkt lichaam zijn (1 Korinthe 15:43). In het Oude Testament weerspiegelde Mozes Yahuah Zijn glorie dusdanig, dat mensen niet naar zijn gezicht konden kijken. Maar in het geestelijke opstandingslichaam zullen we zelfs nog meer heerlijkheid uitstralen — 2 Korinthe 3:11. In 2 Korinthe 4:17 spreekt de apostel Paulus over "een eeuwig gewicht van heerlijkheid". In het geestelijke opstandingslichaam zullen we zijn als Yahusha na Zijn opstanding, Filippenzen 3:21: "Die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam". Dit alles om in het geestelijke opstandingslichaam ons te richten op het doen van Yahuah Zijn wil. Het betekent dat het niet weer in de verleiding komt zich van Yahuah af te keren. "De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak" (Mattheüs 26:41) – dit heeft betrekking op ons huidige lichaam en niet op het geestelijke opstandingslichaam. Daar zullen we altijd bereid zijn Yahuah Zijn wil te doen, en ons lichaam zal daarvoor het perfecte instrument zijn. Dat is de betekenis van het bezitten van een ‘geestelijk lichaam’.


Conclusie

De situatie zoals voorgeschoteld in de reïncarnatieleer is ernstig en lijkt hopeloos. We zijn in de greep van de zonde. En daarom zijn we ellendige mensen. Maar er is hoop, Yahusha redt ons van de slavernij van de zonde, Hij is de opstanding en het leven en de reden waarom we uitzien naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, en niet naar een niet leven als een ander persoon na dit leven en opnieuw en opnieuw..


Johannes 11:25-26 "Yahusha zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven, en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?"


2 Petrus 3:13 "Maar wij vertrouwen op Yahuah Zijn belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont."


Het is een negatieve uitwerking van het idee dat de mens denkt zichzelf goddelijk te kunnen maken en dus meent geen God nodig te hebben. Want de mens denkt zichzelf te kunnen verbeteren door te reïncarneren en zo op te gaan in het opperwezen. Ze heeft geen Verlosser / Messias nodig en daarmee is dus het Pesachoffer van Yahuahs op Golgotha niet nodig. Ook wordt het de nieuw geboorte en aan het eind van de tijd ontkend want de mens bepaalt zelf waartoe hij zich kan blijven ontwikkelen. Uiteindelijk wordt ook het oordeel van Yahuah uitgesloten. Dat men denkt nooit verantwoording te hoeven afleggen, maakt de reïncarnatie-gedachte aantrekkelijk. Maar zo is het niet. De Schrift leert: Hebreeën 9:27 “En zoals het de mensen beschikt is, eenmaal te sterven en daarna het oordeel .” Bovendien kan de mens nooit op eigen kracht of door eigen werken bij Yahuah komen, maar alleen door geloof in Yahusha de Messias (Romeinen 3:28).


Verlossing hoeft niet door talloze levens als tussenstappen verworven te worden, en kán dat ook niet eens. Tot slot kort en bondig, de Schrift kent geen zielsverhuizing (Johannes de Doper is niet de gereïncarneerde Elia), maar wel wedergeboorte (Johannes 3:3).