Een herhaling van de dagen van Noach en van Lot

Inleiding als in de dagen van Noach

Yahusha de Messias leert ons, in Mattheüs 24:37-40:


“Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn”.


Kennen wij de Schrift ? Weten wij wat er vooraf ging aan de desastreuze zondvloed? Zo zal het beslist ook gaan net vóór de (weder)komst van de Zoon des mensen.


Het is dus belangrijk om enig inzicht te hebben in de historische context waarin Noach leefde. Hoe was het in de dagen van Noach? Genesis 6 vertelt:


Genesis 6:5: “En Yahuah zag dat de mens op de aarde door en door slecht was; en al de overleggingen van zijn hart waren te allen tijde alleen maar slecht”


Het kon niet uitblijven dat de Schepper hiertegen zou optreden:


Genesis 6:7: “En Yahuah zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, zowel de mens als het vee en de kruipende dieren en de vogels in de lucht; want het berouwt Mij dat Ik hen gemaakt heb”.


Als we eens rustig kijken naar Mattheüs’ omschrijving van de dagen van Noach, dan lijkt het op het eerste gezicht nogal mee te vallen met de moraal van die mensen. Zij eten en drinken, zij huwden en gaven ten huwelijk - wat is hier tegen in te brengen? Eten, drinken en huwen - het leven ging zijn gewone gangetje - is er dan een probleem? Zeer zeker wel, maar het probleem dat door Mattheüs wordt aangesneden, heeft niets te maken met de activiteiten van de mensen. Het probleem - zeg maar de zonde - zit in de mens zélf. Paulus schreef:


1 Korinthe 10:31: “Of u dan eet of drinkt of iets anders doet, doe alles tot eer van Elohim”.


Doe alles tot eer van de Schepper. Hier gaat het om. Dat gold in de dagen van Noach. Dat geldt ook voor de dagen van de wederkomst van de Zoon des mensen.


Een huwelijk aangaan en in stand houden tot eer van de Levende? Wij bekijken het wel en leven samen zolang het ons goed past. Daarna nemen we een ander.


Kinderen ontvangen uit de hand van de Schepper? Belachelijk! Die maak je toch zelf! En als er een ‘ongelukje’ gebeurt, dan aborteren we dat wel.


Het door Elohim ingestelde rollenpatroon en de eigenheid van man en vrouw? Ieder is gelijk en ieder is vrij om te doen naar eigen inzicht en verlangen, ook op seksueel gebied. Iedereen moet verdraagzaam zijn en niemand mag gediscrimineerd worden.


Absolute waarden? Die zijn er niet. Wat is waarheid? Ieder denkt het zijne en dat moeten we respecteren.


Andere godsdiensten zijn vals? Ach man, als we elkaar als gelijken behandelen, verdraagzaam zijn, niemand discrimineren en iedereen respecteren, dan dienen wij toch allemaal dezelfde goede boodschap.


Aldus de dictatuur van de tolerantie in onze tijd!


De bijbelse Elohim past niet meer in het alledaagse plaatje van onze samenleving. We hebben Hem weggeruimd. Opgeruimd. ‘Elohim is goed - geen is beter’. ‘Zonder Elohim gaat het ons beter dan ooit!’ ‘Mijn boterham smaakt er echt niet minder om, sinds ik Elohim uit mijn leven heb weggebannen, en ik drink er ook geen slok minder om’.


Anderen echter hebben de Schepper een andere gedaante gegeven, zodat Hij mooi past bij hun eigen wensen. Een ‘Elohim op maat’. Als de Bijbel al wordt gelezen, dan gebeurt dit met de ‘bril van het verlangen’. Een mens wil enkel verstaan wat hijzelf wíl verstaan. Maar dit is onzuiver. Het heeft niets met de Schepper te maken, maar alles met het grote IK. Wij boetseren toch zo graag onze eigen ‘god’.


In de historie van de mens was en blijft altijd de grote vraag: in welke geestelijke gestalte leven en bewegen wij ons? Met of zonder Yahuah? Met de ware Elohim of met onze eigen-gemaakte god? Tot Zijn eer of tot meerdere eer en glorie van onszelf.


“... zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn”.


“... en zij het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn”.


Wij kunnen zo van ons gelijk overtuigd zijn dat we niet eens in de gaten hebben wat de Schepper denkt over ons reilen en zeilen. Niet leven tot de Scherpper Zijn eer. de Schepper niet betrekken in alle facetten van ons leven. Dit is een van de hoofdkenmerken van de maatschappij die ten onder zal gaan bij en door de komst van de Messias. En Hij zal voorwaar komen!


Lukas 18:8: “Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden?”




Herhaling van de dagen van Noach en van Lot

Lukas 17:26-36: “En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. Wie op die dag op het dak zal zijn, met zijn huisraad in huis, moet niet naar beneden gaan om het mee te nemen. En wie op de akker is, moet evenmin terugkeren naar wat hij achterliet. Denk aan de vrouw van Lot. Wie zijn leven zal proberen te behouden, zal het verliezen. En wie het zal verliezen, zal het behouden. Ik zeg u: In die nacht zullen er twee op één bed zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee vrouwen zullen samen malen. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden. Twee zullen er op de akker zijn. De één zal aangenomen en de ander zal achtergelaten worden.”


De Bijbel maakt een vergelijking tussen de uiterste zondigheid die voorkwam in de antieke dagen van Noach en van Lot, en een soortgelijke situatie die er zal zijn vlak vóór de wederkomst van de Messias. De geschiedenis herhaalt zichzelf in verscheidene opzichten - ook met betrekking tot de Goddelijke toorn die uitgestort wordt over mensen die Hem voortdurend belasteren en ook de geestelijke en morele beginselen van Zijn koninkrijk minachten en verwerpen. De hiernavolgende aspecten van de overeenkomst tussen antieke en moderne tijden worden in de Bijbel aangeduid:


Geestelijk verval. In de dagen van Noach en van Lot was er een grootschalig verval omdat allen de Schepper hadden vergeten en de vrije teugels hadden gevierd aan de begeerte van hun verdorven natuur. “En Yahuah zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren” (Genesis 6:5). Dezelfde situatie is kenmerkend voor onze tijd: “Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen” (1 Timotheüs 4:1). Onder de invloed van de duivel zal er grote boosheid in de mensen en harten heersen, en in de geestelijke verduistering van hun harten zullen zij “door de dwaling van normloze mensen worden meegesleept” (2 Petrus 3:17).


Moreel Verval. In de dagen van Noach en van Lot waren de meest losbandige levensstijlen sociaal aanvaardbaar, waaronder vooral sodomie. De mannen van Sodom hadden geen belangstelling in de dochters van Lot, maar wilden seksueel verkeer met de daar aanwezige engelen (Genesis 19:1-10). Seksuele perversie, vooral met betrekking tot homoseksuele betrekkingen en gewoonten, zullen andermaal de sociaal aanvaardbare norm zijn in plaats van een uitzondering (Romeinen 1:26-27). De gezinsstructuur van de samenleving begint te verbrokkelen wanneer deze perverse gebruiken, die beschouwd worden als fundamentele mensenrechten, ook door (staatsen) kerkleiders gedoogd en openlijk geaccepteerd worden als de natuurlijke gevolgen van de mens zijn keuzevrijheid.


Een Yahuah-verwerpende cultuur krijgt de overhand. In de dagen van Noach en van Lot heeft het grootschalige geestelijke en morele verval in de samenleving geleid tot een zondecultuur waarin de mensen geheel en al gekant waren tegen de Schepper Zijn eis van heiligheid. Deze goddeloze mensen hebben gelovigen vervolgd die de Schepper Zijn standaard van eerbaar gedrag probeerden na te komen en te verkondigen. Toen Lot hen probeerde tegen te gaan hebben zij hem toegeschreeuwd: “Ga opzij! Ook zeiden ze: … Nu zullen we u meer kwaad aandoen … en kwamen dichterbij om de deur open te breken” (Genesis 19:9). Lot moest zijn deur sluiten en zich in het huis verbergen. In de eindtijd zal een zondecultuur andermaal de overhand krijgen en de mensen zullen in het algemeen losbandig, roekeloos, wreed en zonder liefde voor het goede zijn (2 Timotheüs 3:3-4). Deze verdraaide normen zullen uiteindelijk ertoe leiden dat alle naties een verbond zullen sluiten met de antichristelijke “mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf” (2 Thessalonicenzen 2:3; Openbaring 13:3). Onder het bewind van de Antichrist zullen zonde en ongerechtigheid floreren. De kleine minderheid van ware gelovigen zal erg vervolgd worden en achter gesloten deuren zich proberen te verbergen voor de booswichten in de samenleving - ook voor goddeloze regeringen die hen zullen proberen op te sporen en vervolgen.


Wetteloosheid en geweld. In de dagen van Noach en van Lot heerste er anarchie omdat mensen in deze wetteloze samenlevingen deden wat zij wilden. Geweld was de algemene manier om geschillen te beslechten en doeleinden te bereiken: “de aarde is door hen vervuld met geweld” (Genesis 6:13). Dit betekent dat er geen centraal staatsgezag was dat de orde handhaafde, en daarom hebben mensen het recht in eigen handen genomen. Opstand, terreur, roof waren de noodwendige gevolgen ervan. In de eindtijd zullen de samenlevingen ook in een soortgelijke toestand vervallen en niemand zal zich nog veilig voelen, zelfs kinderen niet op weg naar school of in de school. Terrorisme militaire staatsgrepen, oorlogen en geruchten van oorlogen zullen het nieuws overheersen (Mattheüs 24:6). Gewelddadigheid zal samen met andere vormen van immoraliteit en goddeloosheid beoefend worden, en zelfs wanneer de Schepper deze vervallen mensen in de verdrukking begint te straffen en oordelen, zullen zij niet ophouden met te zondigen en tegen Hem te rebelleren: “En de overige mensen, die niet door deze plagen werden gedood … bekeerden zich niet van hun moorden, hun tovenarij, hun ontucht en het plegen van diefstal” (Openbaring 9:20-21).


Materialisme en ijdel vermaak. In de dagen van Noach en van Lot waren mensen materialistisch en zij leefden voor de dingen van de wereld - vooral om grote beleggingen te doen, schatten te vergaren, feestjes te houden, te eten, te drinken en van het leven te genieten. Zij zijn niet tot bezinning gekomen voordat het te laat was: “Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden” (Lukas 17:28-30). In de laatste dagen zullen de mensen helemaal afgeleid zijn door aardse beslommeringen, de zorgen van het leven, drank- en drugsmisbruik, en dan zal de plotselinge komst van de hemelse Bruidegom om Zijn bruid op te halen hen zoals een “strik” overvallen om hen voor de daaropvolgende verdrukking en oordelen van de Schepper gevangen te nemen: “Wees op uw hoede dat uw hart niet op enig moment bezwaard wordt door roes en dronkenschap en door zorgen over de alledaagse dingen, en dat die dag u niet onverwachts overkomt” (Lukas 21:34- 35). De vermogens van de rijken, die corruptie pleegden en andere mensen uitgebuit hebben, zullen hen niet helpen wanneer de oordelen van de Schepper over de aarde uitgestort worden: “Nu dan, rijken, huil en jammer over al de ellende die u overkomt. Uw rijkdom is vergaan en uw kleren zijn door de motten aangevreten. Uw goud en zilver is verroest en hun roest zal een getuigenis tegen u zijn en uw vlees als een vuur verteren. U hebt schatten verzameld in de laatste dagen. Zie, het loon van de arbeiders die uw velden gemaaid hebben, dat door u achtergehouden is, schreeuwt tot Elohim, en de jammerklachten van hen die geoogst hebben, zijn doorgedrongen tot de oren van de Heere van de hemelse legermachten. U bent u aan weelde te buiten gegaan op de aarde en hebt uw eigen lusten gevolgd. U hebt uw hart gevoed als op de dag van de slacht” (Jakobus 5:1-5).


Spotten met gelovigen en met de Schepper Zijn Woord. In de dagen van Noach en van Lot hebben de mensen in het algemeen met godvruchtige mannen gespot en zij hebben zich helemaal niet gestoord aan de profetische waarschuwingen voor de oordelen van de Schepper. Zij hebben deze waarschuwingen afgedaan als belachelijke en vergezochte verhalen en zijn met hun roekeloze levenswijze en vleselijke genietingen en hebzucht verder gegaan. Als gevolg hiervan was dat slechts Noach en zijn gezin (acht personen) waardig bevonden werden om de Schepper Zijn oordeel van de zondvloed te ontvluchten. Een soortgelijke situatie van minachting van bijbelse profetieën zal weer ontstaan. “Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping” (2 Petrus 3:3-4). Zij die op de smalle weg lopen zijn heel erg in de minderheid.


In minachting de genadetijd afwijzen. In de dagen van Noach en van Lot heeft de Schepper de zondaars een billijke tijd gegeven om hun van hun boosheden te bekeren. Zij wilden dit echter niet doen en hebben daardoor hun eigen lot verzegeld. Niemand anders behalve zijzelf kunnen voor hun ondergang en ellende geblameerd worden. In de eindtijd zal de grote meerderheid van het mensdom zich ook niet bekeren van hun boze wegen, maar op de valse hoop vertrouwen van menselijke vredespogingen totdat het te laat zal zijn om de goddelijke oordelen te ontvluchten: “Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten” (1 Thessalonicenzen 5:3).


Ontvluchting voor gelovigen. In de dagen van Noach en van Lot werd op een kritiek ogenblik aan de gelovigen ontvluchting aangeboden door hen in een veilige plaats te stellen voordat de Schepper de zondaars zou oordelen (Genesis 6:13-14; 19:15-17). De volgorde is dus: profetische waarschuwingen van naderende oordelen, daarna de beveiliging van de gelovigen die op de herhaalde oproepen tot bekering gereageerd hebben, en dan de oordelen over de zondaars. Nu, in de eindtijd, is de wereld reeds herhaaldelijk tegen het naderende oordeel van de Schepper in de komende grote verdrukking gewaarschuwd. Omdat deze oordelen niet voor de gelovigen bedoeld zijn, moeten wij ons gereed maken om deze te ontvluchten: “Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Die Hij uit de doden heeft opgewekt, namelijk Yahusha, Die ons verlost van de komende toorn” (1 Thessalonicenzen 1:10; vgl. 5:9).


De tragedie van van misleide en lauwe gelovigen. In de dagen van Noach en van Lot was er onder de gelovigen geen plaats voor vorm godsdienstige meelopers van wie het harten nog aan wereldse belangen verknocht waren. Lots vrouw is een type van dit soort mensen, en dat heeft haar op het laatste ogenblik haar leven gekost (Genesis 19:26). Het zal tijdens de Messias Zijn wederkomst weer zo zijn, en daarom worden wij in de gelijkenis van de tien maagden gewaarschuwd dat diegene wiens hart niet met de olie van de Heilige Geest gevuld is, zal achterblijven wanneer de Bruidegom komt (Mattheüs 25:1-13). Zelfrechtvaardigende, misleide en lauwe gelovigen, die zichzelf onterecht als “goed” beschouwen, zijn verwerpelijk voor de de Schepper(Openbaring 3:15-17; 2 Korinthe 11:2-4).


Een plotseling onheil. In de dagen van Noach en van Lot heeft zich kort na de beveiliging van de gelovigen een schrikwekkend toneel afgespeeld toen de Schepper Zijn genadetijd voor die zondaars voorbij was gegaan. Dood en verwoesting werd er gezaaid (Genesis 7:4; 19:24-25). Dit zal weer zo zijn wanneer de Schepper Zijn oordelen in de eindtijd over de goddelozen uitstort: “Zie, de dag van Yahuah komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen” (Jesaja 13:9). De Messias heeft gewaarschuwd dat er kort voor Zijn wederkomst een grote verdrukking zal komen zoals er nog nooit eerder een was, en als die dagen niet verkort zouden worden, zou geen mens deze kunnen overleven (Mattheüs 24:21-22; 29-30).


De voorrechten van de gelovige. In de dagen van Noach en van Lot hebben de zondaars niet beseft hoeveel voorrechten zij genoten hebben als gevolg van de tegenwoordigheid van enkele gelovigen in hun midden. De Schepper was bereid om een stad te sparen als daarin slechts tien rechtvaardigen zouden geweest zijn (Genesis 18:23-32). Toen niemand naar dit kleine groepje luisterde, heeft de duisternis van de Schepper Zijn oordelen snel de goddelozen overvallen. In de eindtijd treden gelovigen ook op als vertegenwoordigers van de waarheid, maar dit zal pas door de wereld beseft worden wanneer het geheimenis van wetteloosheid geopenbaard wordt:


“Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn [de Antichrist] komst; hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. En daarom zal Elohim hun een krachtige dwaling zenden, zodat zij de leugen geloven, opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een behagen hebben gehad in de ongerechtigheid” (2 Thessalonicenzen 2:7-12).


Profetische blindheid. In de dagen van Noach hebben de spottende wereldlingen gelachen met de bouwers van de ark, en ze zijn in de verhardheid van hun hart voortgegaan “en merkten het niet totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn” (Mattheüs 24:39).


Een motivatie voor standvastigheid

De komst van de hemelse Bruidegom zal plaatsvinden in een tijd van godsdienstig compromis en wereldgezindheid. Mensen zullen op grote schaal van de Schepper Zijn Woord afvallig raken. Een relatief klein groepje bijbels-fundamentalistische gelovigen zal schijnen als licht te midden van een krom en verdraaid geslacht (Filippenzen 2:15). Zoals in de dagen van Noach en van Lot zal de wereld vol geweld, materialisme en seksuele perversie zijn. Ongelukkiglijk zal de geest van ongerechtigheid en immoraliteit ook zijn tol onder de gelovigen eisen. Zij zullen hun waakzaamheid laten verslappen en hun geestelijke standaarden naar beneden toe aanpassen. Sommige gelovigen zullen terugvallen en ontmoedigd raken in de dienst van de Schepper.


Gelovigen raken dikwijls ontrouw aan de Schepper en verliezen hun ijver om Hem te dienen. Hun geestelijk verval neemt verschillende vormen aan. De meest algemene neiging is om de noodzakelijkheid van heiligmaking te verwerpen, wereldsgezind te raken en losbandige feestjes bij te wonen waar veel gedronken en gegeten wordt. Afvalligen worden ook kritisch jegens bijbelgetrouwe gelovigen, zij die niet samen met hen dwalen. De Messias waarschuwt tegen zondig gedrag van deze aard, en wijst erop dat de mogelijkheid van Zijn plotselinge, onverwachte komst ons moet motiveren om getrouw te blijven tot het einde toe:


Mattheüs 24:45-51: “Wie is dan de trouwe en verstandige slaaf, die zijn heer over zijn personeel aangesteld heeft om hun het voedsel op de juiste tijd te geven? Zalig die slaaf die door zijn heer bij zijn komst zo handelend aangetroffen zal worden. Voorwaar, Ik zeg u dat hij hem over al zijn bezittingen zal aanstellen. Maar als die slechte slaaf in zijn hart zou zeggen: Mijn heer blijft nog lang weg, en zou beginnen zijn medeslaven te slaan en te eten en te drinken met de dronkaards, dan zal de heer van deze slaaf komen op een dag waarop hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet weet; en hij zal hem in stukken houwen en hem doen delen in het lot van de huichelaars; daar zal gejammer zijn en tandengeknars”.


De beoordeling van onze werken

De verwachting van Yahusha (weder) zal onze werken en handelen zo moeten beinvloeden dat deze tot eer van Zijn Naam zullen zijn. We bereiden ons voor op Zijn komst, en niet op die van de Antichrist. Er zal rekenschap van werken moeten worden geven (2 Korinthe 5:10; Romeinen 14:12). De Schrift spreekt van vijf kronen of kransen die aan getrouwe getuigen van de Schepper zullen toegekend worden:


  • De onvergankelijke kroon voor het trouw lopen van de wedloop (1 Korinthe 9:25-26).

  • De kroon van roem of blijdschap voor het winnen van zondaren (1 Thessalonicenzen 2:19 en Filippenzen 4:1).

  • De kroon der gerechtigheid voor het liefhebben van de verschijning van Yahusha (2 Timotheüs 4:8).

  • De kroon des levens voor het lijden ter wille van van Messias (Jakobus 1:12 en Openbaring 2:10).

  • De kroon der heerlijkheid voor hen, die de schapen van de kudde van Yahusha weiden (1 Petrus 5:4).


Het feit dat onze werken beoordeeld zullen worden, en dat slechts deze beoordeling met eeuwigheidswaarde zal beloond worden, is van groot nut om ons te helpen hogere idealen na te streven, en niet de vergankelijke dingen van deze wereld. Na de bekering moeten onze levens de vrucht van de Heilige Geest voortbrengen, en daarom moeten we geen onnodige tijd en energie verspillen aan aardse dingen en nutteloze werken. Nadat het fundament van geloof in de Yahusha de Messias in onze levens gelegd is, moeten wij erop toezien dat we niet door het vlees leven maar door de Geest:


1 Korinthe 3:10-1: “… Ieder dient er echter op toe te zien hoe hij daarop bouwt. … Of nu iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, edelstenen, hout, hooi of stro, ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt”


Zullen wij een waardige dienstknecht bevonden worden, of zullen wij met lege handen voor de rechterstoel van Yahusha de Messias verschijnen, gered “als door vuur heen”? (1 Korinthe 3:15). Als wij de mogelijkheid van Yahusha Zijn spoedige komst uit het zicht verliest en niet meer overeenkomstig die hoop leeft, kan wij in ongerustheid, geestelijke passiviteit en zelfs in zonden vervallen. “Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden. … U dan, geliefden, omdat u dit van tevoren weet, wees op uw hoede, zodat u niet door de dwaling van normloze mensen wordt meegesleept en afvalt van uw eigen vastheid. Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Yahusha de Messias. Hem zij de heerlijkheid” (2 Petrus 3:10, 17-18).


De trouwe en wijze dienstknecht houdt zich bezig met het werk van de Schepper, en is er zich van bewust dat de tijd hiervoor voorbijgaat. Yahusha de Messias Zelf heeft gezegd: “Ik moet de werken doen van Hem Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht waarin niemand kan werken” (Johannes 9:4). De nacht van de Schepper Zijn oordelen tijdens de grote verdrukking komt snel naderbij. Dat zal geestelijk gesproken een erg duistere tijd zijn in de menselijke geschiedenis, en daarom moet met grote ijver gewerkt worden terwijl het nog dag is.


Een motivatie voor heiligheid

Een van de sterkste motivaties die de belofte van redding teweegbrengt, is die van onze heiligmaking. Als leden van de bruid van Yahusha moeten wij onszelf toewijden aan de uitdaging om als een reine maagd aan de hemelse Bruidegom voorgesteld te worden. (2 Korinthe 11:2-3). Dit legt een specifieke verantwoordelijkheid van waakzaamheid op ons zodat de Boze niet toegelaten zal worden om onze gedachten en levens te bezoedelen. Wij verkrijgen de standaard van heiligmaking niet door menselijke pogingen, want Yahusha is onze heiligmaking: “Maar uit Hem zijt gij in Yahusha de Messias, Die ons geworden is wijsheid van Elohim, en rechtvaardigheid, en heiligmaking, en verlossing” (1 Korinthe 1:30), en: “Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Hamashiach de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord, opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zij” (Efeziërs 5:25-27).


Wij moeten onszelf met geheel ons hart hieraan overgeven en de heiligmaking in de vreze voor de Schepper te volbrengen (2 Korinthe 7:1). Yahusha de Messias heeft dit alles voor ons mogelijk gemaakt, maar wij moeten dit aanvaarden, daarin wandelen, ons in de godzaligheid oefenen, tot het uiterste weerstand bieden tegen de zonde, en met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, het oog gevestigd op Yahusha Die de Leidsman en voleinder van ons geloof is. Dan zullen we nooit verachteren in de genade, onze visie en roeping verliezen en van de Schepper Zijn wegen afvallig raken.


Hoop in louteringen en beproevingen, wees waakzaam

In de schaduw van loutering, beproeving en vervolging, wanneer de hoop op een gelukkig aards leven vervaagt, is de wederkomst van de Messias altijd als een licht aan het eind van een donkere tunnel. Te midden van talloze zorgen en lijden hebben miljoenen mensen in het geloof aan de belofte van de wederkomst en onze vereniging met de Messias vastgehouden. Dit heeft hun kracht gegeven om te volharden terwijl zij de dingen van deze wereld, en zelfs hun eigen leven, als niets beschouwd hebben om Yahusha de Messias en het eeuwige leven als winst te beschouwen. Schep dus moed, richt uw neergebogen geest op, verwacht de Messias en weet dat uw toekomst in veilige handen is. Hij zal ons komen halen om Zijn eeuwige heerlijkheid te beërven. Wel roept de schrift ons op waakzaam te blijven.


Met het oog op wat moeten wij waakzaam zijn? Met het oog op wat niet moeten wij waakzaam zijn? Wat moeten wij doen om waakzaam te zijn? Wat moeten wij niet doen om waakzaam te zijn?


Allemaal vragen die me bezig hielden. Enkel een zorgvuldig onderzoek van de Schrift zal klaarheid kunnen brengen. Dus heb ik in het Nieuwe Testament alle teksten opgezocht die spreken over “waakzaamheid” (zoekwoorden: “waak” en “waken”), gegroepeerd volgens thema:


1. Waken in algemene zin: Mattheüs 26:40-41; Markus 14:37-38; Openbaring 3:2.


2. Met het oog op de verleidingen en listen van de duivel: Efeziërs 2:2; Efeziërs 5:6, 14; Openbaring 12:9; 1 Petrus 5:8. Vergelijk met Deuteronomium 13:13. Wordt ik door de duivel misleid, bestuurd?


3. Met het oog op valse leraren: Handelingen 20:31.


4. Met het oog op de verleidingen van het vlees: Efeziërs 5:14; Romeinen 13:11-14. Leef ik in zonde?


5. Met het oog op mijn geloof. 1 Korinthe 16:13; 2 Korinthe 13:5. Ben ik nog in het geloof?


6. Met het oog op de gebeden: Kolossenzen 4:2; 1 Petrus 4:7; Efeziërs 5:18.


7. Met het oog op beloning: zie verderop de gelijkenissen van Dienstknechten, Talenten en Ponden.


8. Met het oog op de nadering (dief, dag, uur) van de de Wederkomst: Mattheüs 24:42, 43; 25:13; Markus 13:33-36; Lukas 12:37-39; 21:36; Romeinen 13:11; 1 Thessalonicenzen 5:6; Openbaring 3:3; 16:15


9. Met het oog op de gebeurtenis zelf van de wederkomst: iets doen & iets niet doen. Hierover meer. Wat we hierover leren uit Yahusha Zijn gelijkenissen:


a) Vermaning tot waakzaamheid: Mattheüs 24:36-44, Markus 13:32-34, Lukas 17:26-36; 21:34-35.

Iets doen: dat u die dag niets onvoorziens overkome -> alert zijn.

Iets niet doen: geestelijk slapen.

Iets doen: geestelijk waken.

Iets niet doen: niet omzien naar bezittingen & aardse belangen - Lukas 17:


Lukas 17:30-33: “Even alzo zal het zijn in de dag, op welke de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. In die zelfde dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis, die kome niet af, om het weg te nemen; en wie op de akker zijn zal, die kere evenzo niet naar dat, wat achter is. Gedenkt aan de vrouw van Lot. Zo wie zijn leven zal zoeken te behouden, die zal het verliezen; en zo wie het zal verliezen, die zal het in het leven behouden”.


- Niets meenemen. - Niet terugkeren naar wat men achterliet. - Denk aan het slechte voorbeeld van Lots vrouw!!


b) De getrouwe en boze dienstknechten: Mattheüs 24:45-51, Lukas 12:35-48.


Dienend als dienstknecht met de uitdeling van geestelijk voedsel - Mattheüs 24:45- 46; Lukas 12:42-43.


Mattheüs 24:45-46: “Wie is dan de getrouwe en voorzichtige [HSV: “verstandige”] dienstknecht, die zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft, om hun hun voedsel te geven ter rechter tijd? Zalig is die dienstknecht, die zijn heer, komende, zal vinden alzo doende”.


Lukas 12:42-43: “En de Heere zeide: Wie is dan de getrouwe en voorzichtige [HSV: “verstandige”] huisbezorger [HSV: “rentmeester”], die de heer over zijn dienstboden zal zetten, om hun ter rechter tijd het bescheiden deel spijs te geven? Zalig is de dienstknecht, die zijn heer, als hij komt, zal vinden, alzo doende”.


Hem terstond opendoen - Lukas 12:36-37:


“En weest gij de mensen gelijk, die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen zal van de bruiloft, opdat, als hij komt en klopt, zij hem TERSTOND mogen OPENDOEN. Zalig zijn die dienstknechten, welke de Messias, als hij komt, zal wakende vinden. Voorwaar, Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal hen doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen”.


c) Tien maagden: Mattheüs 25:1-13.

Geestelijk waakzaam zijn.

Geestelijk gevoed zijn (kennis, wijsheid, onderscheiding, inwoning Heilige Geest).


d) Gelijkenissen van de getrouwe en boze dienstknechten (Talenten en Ponden): Mattheüs 25:14-30; Lukas 19:11-27.


Waakzaamheid met betrekking tot vruchtbaarheid.

Beloning naar werken


10. Met het oog op wat niet? Het is verwonderlijk dat het begrip “waakzaamheid” in het Nieuwe Testament niet gekoppeld wordt aan zogenaamde “tekenen der tijden”. Waakzaamheid wordt gekoppeld aan geestelijke bekwaamheden en opdrachten wat wij gelovigen zullen moeten DOEN wanneer de Messias voor Zijn bruid komt.


De gelovigen hoeven geen tekenen AF te wachten, maar moet de Messias altijd verwachten. Gelovigen verwachten hun Heer ALTIJD. De Messias komt op een uur dat niemand kent: imminent. Daarom moeten zij altijd GEREED zijn, om hun Bruidegom te ontmoeten.


Waakzaamheid met het oog op de Wederkomst

In de lijst hierboven vallen twee dingen op de het onderstrepen waard zijn. In het kader van waakzaamheid met het oog op de wederkomst van de Messias voor Zijn Bruid worden enkele dingen gezegd waarvan de Messias verwacht dat wij ze op dat moment zullen DOEN, of juist NIET horen te DOEN.


Het gaat hier niet over opdrachten waarmee we als gelovige continu zouden moeten bezig zijn. Nee. Het gaat specifiek over onze acties op het moment zelf van Yahusha’s komst, “in de dag, op welke de Zoon des mensen geopenbaard zal worden” (Lukas 17:30). Dan vallen er twee dingen op:


1. Niet omzien naar bezittingen en aardse belangen - Lukas 17:30-33.

2. Hem bij Zijn komst terstond opendoen - Lukas 12:36-37.


Vergelijk Lukas 17:30-33 met Mattheüs 24:17-18. Uit deze twee dingen leren wij:


1. Dat wij een signaal zullen krijgen. Dit is de “bazuin” van 1 Korinthe 15:51-52:


“Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden; In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden”.


Deze bazuin kondigt de eerste opstanding aan. Zonder een signaal zouden de waarschuwingen van Lukas 17:30-33 en Lukas 12:36-37 immers geen enkele zin hebben!


2. Dat wij een ultieme gehoorzaamheidstest zullen ondergaan die:


a) te vergelijken is met Lots vrouw (Lukas 17:30-33). Dit betekent dat wij niet mogen terugkeren om nog iets te behouden of te regelen met betrekking tot aardse belangen.


b) te maken heeft met “Hem bij zijn komst terstond opendoen” (Lukas 12:36-37).


Een bestemmingsbewustheid

Zoals Abraham en andere geloofshelden moeten wij onszelf beschouwen als vreemdelingen en bijwoners (Hebreeën 11:13) in deze donkere wereld die in de macht van satan ligt. Onze toekomst ligt niet hier, daarom moeten wij altijd een vergezicht hebben van “de stad die fundamenten heeft, waarvan Elohim de Bouwer en Ontwerper is” (Hebreeën 11:10). In onze pelgrimsreis door de wereld moeten wij altijd een sterke bestemmingsbewustheid hebben omdat wij naar het Nieuwe Jeruzalem op pad zijn. Wanneer de Messias uit de hemel neerdaalt, zullen wij Hem tegemoet gaan in de lucht en naar onze eeuwige thuis weggevoerd worden.


Wij moeten ervoor waken niet overmatig met dit wereldstelsel geïdentificeerd te worden en in zijn materialisme en geestelijke verdorvenheid één te worden. Dit betekent niet dat wij ongemotiveerde mensen zijn zonder doelstellingen terwijl wij hier zijn. Integendeel, we moeten productieve levens leiden die de Schepper verheerlijken in alles wat wij doen. De wereld moet ons als hard werkend en met integriteit kennen en daarom moeten wij een verschil ten goede maken in onze omgeving en in de samenleving. Ons hoofddoel blijft echter om de lof te verkondigen van Hem Die ons uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaarlijk licht (1 Petrus 2:9). De meeste mensen wandelen in geestelijke duisternis, en daarom moeten wij erop toezien dat wij door ons getuigenis voor hen altijd het licht in een donkere wereld zijn.


Terwijl wij onze plicht als getuigen van Yahusha uitvoeren (Handelingen 1:8), moeten wij voortdurend de blinkende Morgenster verwachten welke vlak voor het einde van de nacht aan de donkere horizon van een onrustige, geteisterde wereld zal verschijnen. De Messias zal met Zijn zichtbare wederkomst als de Zoon der Gerechtigheid komen, dan zal elk oog Hem zien en zal bij zijn smetteloze en met blijnkend fijn linnen gekleden bruid trouwen:


Openbaringen 19:7-9 “Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. 8 En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. 9 En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van Elohim”.


Amen en Shalom