Het boek Henoch als achtergrond bij 1 Petrus, 2 Petrus en Judas

Inleiding in Judas, 1 Petrus en 2 Petrus

Hoewel het citaat van 1 Henoch in Judas 14-15 inspirerend is, gaat het belang van de inhoud van 1 Henoch vaak ten onder. Dit terwijl in het Nieuwe Testament vele, vaak complexe afhankelijkheden, duidelijk zijn tussen 1 Henoch en de brief van Judas en de brieven van Petrus. Als we deze boeken nader bekijken, krijgen we enig inzicht in hoe deze auteurs elkaars werk aanhalen en putten uit teksten die uiteindelijk uit de canon van de Bijbel werden weggelaten. De relatie tussen deze boeken vormt een probleem voor de geestelijken voor wie de (katholieke) christelijke doctrines onfeilbaar zijn. Dit is de directe reden waarom de vroege (katholieke) christelijke kerk het boek 1 Henoch heeft verwijderd uit de canon, het was domweg te confronterend in relatie met hun, door mensen gemaakte, theologie.

Het Eerste Boek van Henoch is een lang, uit vijf delen bestaand werk, dat in fasen is opgebouwd. Het boek circuleerde eeuwenlang in Hebreeuwse en christelijke kringen en was verspreid over een groot gebied en over een grote hoeveelheid gelovigen. Naar verluidt geschreven door de antediluviaanse patriarch Henoch, geeft een een gedetailleerd beeld van de gebeurtenissen die leidden tot de zondvloed van Noach, samen met verschillende andere kosmologische en eschatologische leringen. Het eerste deel van 1 Henoch, het Boek van de Wachters, vertelt hoe bepaalde engelen, Wachters genoemd, naar de aarde kwamen. Deze Wachters hielden zich bezighielden met verdorven seksuele handelingen met menselijke vrouwen. Ze leerden mannen de kunst van het oorlogvoeren. Terwijl Henoch Yahuah in gebed aanbidt, wordt hem verteld om naar deze Wachters te gaan die "de hoge hemel hebben verlaten" en "zichzelf met vrouwen hebben verontreinigd". Henoch moet hen vertellen over de komende vernietiging. Dit is geen waarschuwing die een kans op bekering met zich meebrengt: Henoch kondigt aan deze Wachters aan dat ze op een plaats zullen zijn waar ze "voor altijd zullen zuchten en smeken over de vernietiging van hun kinderen (voortgekomen uit hun sexuele verdorven handelingen met de mensen vrouwen), en er zal zelfs geen vrede voor hen zijn." (Henoch 12:6)

Hoewel de inhoud van 1 Henoch al twee millennia als "verloren" wordt beschouwd werd het boek terug gevonden in Ethiopië. Een volledige tekst in het Ge'ez werd door de ontdekkingsreiziger James Bruce in 1774 in Ethiopië gevonden en naar Europa gebracht. Sindsdien zijn er fragmenten van het werk in het oorspronkelijke Aramees en Hebreeuws ontdekt tussen de Dode Zeerollen. Delen van de tekst in het Grieks en het Latijn zijn ook bewaard gebleven.

Judas en 2 Petrus zijn boeken die door de schrijvers zijn geschreven om situaties aan te pakken met betrekking tot leraren van valse leerstellingen waar de auteurs zich zorgen over maakten. Veel van de inhoud in Judas is nauw gebaseerd op 1 Henoch, inclusief een direct citaat in Judas 1:14-15. 1 Petrus is gericht aan verschillende Griekse gemeenten en put ook uit talrijke thema's uit 1 Henoch. In 2 Petrus wordt er op zijn beurt veelvuldig geparafraseerd uit Judas en een klein deel uit 1 Petrus, de brief verwijst ook veel naar de leer uit 1 Henoch.

Tekst vergelijkingen van Judas, 1 Petrus en 2 Petrus

Laten we ons nu concentreren op enkele van de meer significante parallellen tussen deze teksten. Judas begint met een begroeting (een duidelijk parallel met 2 Petrus 3:1-2) gevolgd door een inleiding over valse leraren die ook wordt aangehaald in 2 Petrus.

Judas 1:4 (HSV)

"Want er zijn sommige mensen binnengeslopen, die tot dit oordeel al lang tevoren opgeschreven zijn, goddelozen, die de genade van onze Elohim veranderen in losbandigheid, en die de enige Heerser, Yahuah en onze Heere Yahusha Hamashiach, verloochenen."

2 Petrus 2:1-2 (HSV)

"Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren. Daarmee verloochenen zij zelfs de Heere, Die hen gekocht heeft, en brengen zij een snel verderf over zichzelf. En velen zullen hen, door wie de weg van de waarheid gelasterd (losbandigheid) zal worden, op hun verderfelijke wegen navolgen."

Naast het parafraseren van Judas algemene waarschuwing over het binnendringen van valse leraren, hergebruikt 2 Petrus enkele van Judas onderscheidende sleutelwoorden - "de Meester verloochenen" en zich bezighouden met "losbandigheid". Dan gaat Judas verder met enkele historische voorbeelden van destructieve leringen en hun gevolgen. Ten eerste is er een toespeling op Korachs rebellie:

Judas 1:5 (HSV)

"Maar ik wil u eraan herinneren – u weet dit eens en voorgoed – dat de Heere, nadat Hij het volk uit het land Egypte verlost had, vervolgens hen die niet geloofden, te gronde heeft gericht."

2 Petrus 2:1,3 (HSV)

"Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, .... En zij zullen u door hebzucht met verzonnen woorden uitbuiten. Het vonnis over hen is reeds lang in werking en hun verderf sluimert niet."

De toespeling van 2 Petrus is vager geformuleerd, maar is onmiskenbaar in vergelijking met Judas. Dan komen we bij de gevallen engelen van Henoch en hun gevangenschap terwijl ze wachten op de dag des oordeels:

Judas 1:6 (HSV)

"En de engelen die hun oorspronkelijke staat niet hebben bewaard, maar hun eigen woonplaats verlaten hebben, heeft Hij voor het oordeel van de grote dag met eeuwige boeien in de duisternis in verzekerde bewaring gesteld."

2 Petrus 2:4 (HSV)

"Want als God de engelen die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar hen in de hel geworpen en overgegeven heeft aan de ketenen van de duisternis om tot het oordeel bewaard te worden"

Judas 6 is een samenvatting van de leer aangaande de Wachters welke in 1 Henoch wordt gevonden:

Henoch 6:6. "Het betrof tweehonderd (engelen). Zij daalden af naar de berg Hermon in de dagen van Jared. Zij gaven het de naam Hermon omdat zij daar gezworen hadden en zich gebonden hadden aan meerdere gezamenlijke vervloekingen."

Henoch 10:4,6 "Hierna zei de Heer tegen Rafaël: ‘Bind Azazel aan handen en voeten en werp hem in de duisternis. Maak daarvoor een opening in de woestijn ter plaatse van Dudael en gooi hem daarin. ..... Op de dag van het grote oordeel zal hij in het vuur geworpen worden."

Henoch 10:12 "Als hun zonen elkaar hebben afgeslacht en zij de vernietiging van hun geliefden hebben gadegeslagen, bind hen dan vast in het binnenste van de aarde gedurende zeventig generaties. Dan komt de dag van hun oordeel en hun vernietiging, dan is er het oordeel dat altijd en eeuwig zal verteren."

Henoch 54:4-5 "Hierop vroeg ik de engel van vrede die met mij meegestuurd was het volgende: ‘Voor wie worden deze kettingen klaargemaakt?’ 5. Hij antwoordde mij: ‘Deze worden klaargemaakt voor het leger van Azazel, zo kunnen zij hen oppakken en in de afgrond van finale veroordeling werpen. De engelen zullen overladen worden met geweldige stenen zoals de Heer der geesten dat bevolen heeft."

Henoch 93:16 "Dan zal, op de zevende dag van de tiende week, er een eeuwig oordeel plaatsvinden, dit zal over de wachters (engelen) worden uitgesproken. Een ruime eeuwige hemel zal te midden van de engelen ontstaan."

In tegenstelling tot Genesis verbindt 1 Henoch de activiteiten van de gevallen engelen (Wachters) rechtstreeks met de vloed van Noach, die nodig was om het nageslacht van de Wachters te elimineren. 2 Petrus omvat deze associatie tussen de gevangengenomen engelen en de zondvloed, hetgeen Judas weglaat. In dit geval is deze passage echter een parallel met die in 1 Petrus.

1 Petrus 3:19-20 (HSV)

"door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft, namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen."

2 Petrus 2:5 (HSV)

"en als Yahuah de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht"

Verderop in dit artikel gaan we 1 Petrus nader onderzoeken. Nu terug naar Judas, die de zonden van Sodom en Gomorra gaat vergelijken met de daden van de gevallen engelen, en daarin 2 Petrus volgt.

Judas 1:7 (HSV)

"Evenzo is het met Sodom en Gomorra, en de steden eromheen, die op dezelfde wijze als zij hoererij bedreven hebben en ander vlees achterna zijn gegaan. Zij liggen daar als een waarschuwend voorbeeld, doordat zij de straf van het eeuwige vuur ondergaan."

2 Petrus 2:6 (HSV)

"en als Yahuah de steden Sodom en Gomorra tot as verbrand en tot de vernietiging veroordeeld heeft en tot een voorbeeld gesteld heeft voor hen die goddeloos zouden leven"

Ook dit is een toespeling op 1 Henoch, aangezien het de uitleg in Genesis Sodom en Gomorra nooit associeert met de seksuele immoraliteit van gevallen engelen. Terwijl het Oude Testament de neiging heeft om de zonde van Sodom te beschrijven in termen van onrecht en ongastvrijheid, leggen latere apocriefe geschriften (met name het boek Jubileeën) de nadruk op seksuele immoraliteit. Judas neemt deze laatste benadering over en associeert hun slechtheid expliciet met die van de gevallen engelen in 1 Henoch. Overigens is het vuur als strafmiddel voor sommige goddeloosheid ook een thema in 1 Henoch.

Dan legt Judas de valse leraren de merkwaardige beschuldiging op van "het belasteren van wat de Glorieuzen (Greek Strongs #1391)" - onderscheidende taal gekopieerd door 2 Petrus. Het kan nergens anders gevonden worden in het Nieuwe Testament, terwijl soortgelijke uitdrukkingen voorkomen in 1 Henoch en andere apocriefe boeken. Hoewel de Nederlandse vertalingen die armoedig vertalen, hieronder de vergelijking. In mijn optiek moet hier dus vertaald staan "de Glorieuzen verachten".

Judas 1:8-9 (HSV)

"Niettemin bezoedelen deze dromers ook nu op dezelfde wijze hun lichaam en zij verwerpen het gezag en lasteren al wat eer toekomt * 'doxas' (Greek Strongs #1391) 'glories'/'glorious beings' (The New Greek English Interlinear New Testament), or 'angels'). Michaël, de aartsengel, echter durfde, toen hij met de duivel redetwistte en een woordenwisseling had over het lichaam van Mozes, geen lasterlijk oordeel tegen hem uit te brengen, maar zei: Moge de Heere u bestraffen!"

2 Petrus 2:10 (HSV)

"In het bijzonder echter hen die in onreine begeerte het vlees achternalopen en het gezag verachten * 'doxas' (Greek Strongs #1391) 'glories'/'glorious beings' (The New Greek English Interlinear New Testament), or 'angels'); die roekeloos zijn, eigenzinnig en er niet voor terugschrikken om al wat eer toekomt, te lasteren, terwijl de engelen, die in sterkte en kracht hun meerdere zijn, geen aanklacht wegens lasterlijk oordeel tegen hen indienen bij de Heere."

Judas zijn verwijzing naar Michaël en de duivel is blijkbaar gebaseerd op een ander apocrief werk dat bekend staat als "de Hemelvaart van Mozes (ook wel het Testament van Mozes genoemd). 2 Petrus laat om een aantal mogelijke redenen de verwijzing naar Michaël vallen en spreekt meer in het algemeen over engelen die "groter in macht en kracht" zijn dan de Glorierijke, maar belasteren hen niet. Vervolgens sluit Judas 10-12 nauw aan bij 2 Petrus 2:12-16, inclusief verwijzingen naar Bileam die zijn afgeleid van niet Bijbels tradities. Dit is ook van belang, aangezien talrijke geleerden verbanden hebben gevonden tussen de Bileam-traditie en 1 Henoch.

Judas 1:10-12 (HSV)

"Maar deze mensen lasteren alles waarvan zij geen kennis hebben, en met de dingen die zij, net als de redeloze dieren, van nature wel begrijpen, richten zij zichzelf te gronde. Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn ingeslagen en hebben zich om loon in de dwaling van Bileam gestort en zijn door het tegenspreken als van Korach omgekomen. Deze mensen zijn schandvlekken bij uw liefdemaaltijden. Als zij met u de maaltijd gebruiken, doen zij zichzelf onbeschroomd te goed......"

2 Petrus 2:12-16 (HSV)

"Maar deze mensen lasteren wat zij niet kennen, als redeloze dieren, geboren met een natuur om gevangen te worden en te gronde te gaan. Zij zullen in hun verdorvenheid ten verderve gaan, en zij die een zwelgpartij overdag als een genot beschouwen, zullen het loon van de ongerechtigheid ontvangen; schandvlekken en smetten zijn het, die zwelgen in hun bedriegerijen, als zij met u de maaltijd gebruiken. Hun ogen zijn vol overspel en zondigen onophoudelijk; zij verlokken onstandvastige mensen en hebben hun hart geoefend in hebzucht; kinderen van de vervloeking zijn het. Zij hebben de rechte weg verlaten en zijn verdwaald en volgen de weg van Bileam, de zoon van Beor, die het loon van de ongerechtigheid liefhad. Maar hij heeft de bestraffing voor zijn overtreding gekregen, want het stomme lastdier, dat met een mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd."

Judas 12b-13 is een andere passage waarvan de verbanden met 1 Henoch gewoonlijk over het hoofd worden gezien.

Judas 1:12-13

"..... Zij (onwetende lasteraars) zijn wolken zonder water, die door de winden heen en weer gedreven worden. Zij zijn als bomen in de late herfst, zonder vrucht, tweemaal gestorven en ontworteld. Zij zijn wilde golven van de zee, die hun eigen schanddaden opschuimen, dwaalsterren, voor wie de diepste duisternis tot in eeuwigheid bewaard wordt."

2 Petrus 2:17

"Deze mensen zijn bronnen zonder water, wolken die door een wervelwind voortgedreven worden, voor wie de diepste duisternis tot in eeuwigheid bewaard wordt."

1 Henoch 2 beschrijft de ordelijke tekenen die in de schepping worden gevonden: de paden van de hemellichten, wolken van dauw en regen in de winter, bomen die in de lente vrucht dragen, en de zee en rivieren. Judas beschrijft zijn tegenstanders als tegenstellingen van deze tekens: waterloze wolken, vruchteloze bomen en dwalende sterren. Judas' verwijzing naar dwalende sterren herinnert ook aan 1 Henoch 18:15 "De sterren waar het vuur overheen loopt zijn zij die de geboden van God overtreden hebben voordat hun tijd gekomen was. Dus zijn ze niet op de juiste tijd aangekomen. Daarom was Hij verbolgen over hen en heeft Hij hen gebonden, totdat de tijd van hun misdaden in het geheime jaar voltrokken is." Hier worden sterren beschreven die wegens ongehoorzaamheid gevangen zijn gezet. De "diepste duisternis die voor altijd bewaard wordt" verwijst opnieuw naar de eeuwige duisternis waar Azazel, de leider van de engelen, gevangen zit: 1 Henoch 10:4 "Bind Azazel aan handen en voeten en werp hem in de duisternis. Maak daarvoor een opening in de woestijn ter plaatse van Dudael en gooi hem daarin". De volgende twee verzen bevatten Judas' beroemde citaat uit 1 Henoch 1:9:

Judas 1:14-15 (HSV)

"Ook over hen heeft Henoch, de zevende vanaf Adam, geprofeteerd, toen hij zei: Zie, de Heere is gekomen met Zijn tienduizenden heiligen, om over allen het oordeel te vellen en alle goddelozen onder hen terecht te wijzen voor al hun goddeloze daden, die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en voor al de harde woorden die zij, goddeloze zondaars, tegen Hem gesproken hebben."

Henoch 1:9 (Ethiopische versie)

"Zie! Hij komt met tienduizenden heiligen, om het oordeel over hen te vellen, de boosdoeners te vernietigen en al het vleselijke te veroordelen. Alle goddeloze werken die zij goddeloos bedreven hebben en voor alle harde woorden die zij tegen Hem in hun goddeloosheid uitgesproken hebben."

2 Petrus heeft geen overeenkomstige verzen. Judas 16–18 en 24–25 worden geëvenaard door 2 Petrus 2:18–3:3, 14, 18. Om de leesbaarheid van dit artikel te behouden zal ik deze teksten niet uitschrijven, u kunt ze zelf lezen en vergelijken. 2 Petrus 3 bevat aanvullend materiaal met thema's die door 1 Henoch worden gedeeld. Verwijzingen naar een toekomstig oordeel van vuur en het smelten van de aarde (2 Petrus 3:5–12) doen denken aan een soortgelijke passage in 1 Henoch 1:6–7 "Hoge bergen zullen beven en de hoge heuvels met de grond gelijk gemaakt worden, zij zullen smelten als was in het vuur. De aarde zal doormidden worden gescheurd en alles wat zich op aarde bevindt zal vergaan. Dan zal ieder mens geoordeeld worden, ook de rechtvaardigen, maar hen zal Hij vrede geven". We vinden een gelijkwaardige beschrijving in Micha 1:4 "De bergen smelten onder Hem weg, de dalen splijten als was voor het vuur, als water dat langs een helling vloeit.".

Het idee van een nieuwe hemel en aarde (2 Petrus 3:13), is naar mijn idee gebaseerd op Jesaja 65:17 en 66:22. Dit thema is ook in 1 Henoch aanwezig:

Henoch 1:4-5 "Dan zal ik mijn Uitgekozene in hun midden doen wonen, de hemel veranderen en haar voor eeuwig verlichten en zegenen. Ook de aarde zal ik tot een zegen veranderen. Dan zorg ik ervoor dat mijn uitverkorenen haar kunnen bewonen, maar de zondaars en misdadigers zullen geen voet op haar zetten."

Henoch 93:17 "De voormalige hemel zal verdwijnen en voorbijgaan, een nieuwe hemel zal verschijnen en alle hemelse krachten zullen met een zevenvoudige kracht voor eeuwig stralen. Hierna zullen er opnieuw vele weken zijn, die zullen bestaan uit louter goedheid en heiligheid."

Zelfs als we niet zeker weten uit welke bron (of bronnen) 2 Petrus put voor zijn apocalyptische beeldspraak, zijn de thematische parallellen opmerkelijk en niet te negeren.

1 Petrus en 1 Henoch

Hoewel 1 Petrus zeer afwijkend is in stijl en inhoud van 2 Petrus, bevat talrijke toespelingen op 1 Henoch. Een daarvan is het motief van een profeet aan wie hemelse geheimen worden geopenbaard, het zijn geheimen die zelfs de engelen willen weten. In 1 Henoch 16:3 is het najagen van dergelijke geheimen een van de zonden waarvan de Wachters worden beschuldigd.

1 Petrus 1:10-12 (HSV)

"Naar deze zaligheid hebben de profeten, die geprofeteerd hebben over de genade die aan u bewezen is, gezocht en gespeurd. Zij onderzochten op welke en wat voor tijd de Geest van de Messias, Die in hen was, doelde, toen Hij tevoren getuigde van het lijden dat op de Messias komen zou, en ook van de heerlijkheid daarna. Aan hen werd geopenbaard dat zij niet zichzelf, maar ons dienden in de dingen die u nu verkondigd zijn door hen die u het Evangelie verkondigd hebben door de Heilige Geest, Die vanuit de hemel gezonden is; dingen, waarin de engelen begerig zijn zich te verdiepen."

Henoch 16:3 (Ethiopische versie)

"U bent in de hemel geweest maar alle geheimen zijn nog niet aan u geopenbaard. Toch heeft u, vanuit de hardheid van uw hart, de geheimen die u wist aan de vrouwen bekend gemaakt. Hierdoor hebben de vrouwen en heeft de hele mensheid het kwaad over de aarde verspreid"

Veel tekst gedeelten van 1 Petrus komt ook uit het gedeelte van 1 Henoch dat bekend staat als het boek der gelijkenissen (ook bekend als de gelijkenissen van Henoch). Deze messiaanse tekst verwijst vaak naar de komst van de rechtvaardige Mensenzoon die de wereld zal oordelen. Een concept waarin wij onze Messias Yahusha herkennen. 1 Petrus 1:20 en 4:5 geven enkele goede voorbeelden:

1 Petrus 1:20 (HSV)

"Hij is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u."

Henoch 48:6-7 (Ethiopische versie)

"Daarom is (voor deze reden) Hij in Zijn nabijheid uitgekozen en verborgen gehouden, voordat de wereld geschapen werd, voor alle tijden. De wijsheid van de Heer der geesten heeft Hem aan de heiligen en rechtvaardigen geopenbaard, want zij hebben de onrechtvaardige wereld gehaat en veracht. Zij hebben al haar werken en wegen uit Naam van de Heer der geesten gehaat. Want in Zijn Naam zullen ze gered worden en wat Hij wil zal hun leven zijn."

1 Petrus 4:5 (HSV)

"Maar zij zullen rekenschap moeten afleggen aan Hem Die gereedstaat om de levenden en de doden te oordelen."

Henoch 69:27 (Ethiopische versie)

"Hij zat op Zijn troon van heerlijkheid en het eindoordeel werd aan Hem toevertrouwd, de Mensenzoon. Hij zorgde ervoor dat de zondaars van de aarde verwijderd en verdelgd werden en zij die de wereld verleid hebben zullen voor altijd en eeuwig met kettingen gebonden zijn."

Misschien wel de meest interessante verwijzing is er een die al genoemd is, 1 Petrus 3:18-20. Zoals de tekst er nu uitziet, beschrijft het dat de Messias "aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft". De ongehoorzame geesten die in de dagen van Noach in de gevangenis zaten. Hiermee wordt de Messias beschreven in vergelijk met Henoch, aangezien Henoch in 1 Henoch 11-13 de taak heeft gekregen om Yahuah Zijn verkondiging aan de gevangen Wachters te brengen, in de tijd van Noach.

1 Petrus 3:18-20 (HSV)

"Want ook de Messias heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot Yahuah zou brengen. Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest, door Wie Hij ook, toen Hij heenging, aan de geesten in de gevangenis gepredikt heeft, namelijk aan hen die voorheen ongehoorzaam waren, toen Yahuah in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen."

Henoch 12:3-6, 13:1-5 (Ethiopische versie)

"Ik Henoch was bezig de Majestueuze Heer en Koning van Vrede te loven en te prijzen. En zie, wachters riepen mij, Henoch de schriftgeleerde en zeiden tegen mij: ‘Henoch u bent een rechtvaardige schriftgeleerde, wilt u de (andere) hemelse wachters, die de hemel verlaten hebben en zichzelf verontreinigd hebben met vrouwen zoals de mensenzonen dat doen door voor zichzelf een vrouw te nemen, het volgende vertellen: ‘Op aarde zult u nooit vrede kennen of vergeving van zonden. U zult zich niet verheugen over uw nageslacht, maar de afslachting ervan zien. U zult diep bedroefd zijn over de vernietiging van uw zonen en zult voor eeuwig smeken, maar geen genade en vrede ondervinden.’’ ........ Henoch ging naar hem toe en zei: ‘Azazel, u zult geen vrede kennen. Het strenge oordeel is over u geveld om u in boeien te slaan. U zult geen genade vinden en uw verzoek zal niets uitrichten, vanwege het onrecht dat u onderwezen hebt, en vanwege alle goddeloze en onrechtvaardige daden die u aan de mens heeft laten zien."

Hoewel er aangaande 1 Petrus vele andere interpretaties van deze passage zijn geweest, mag de overeenkomstige verwijzing naar de redding van Noach in 2 Petrus niet over het hoofd gezien worden. Dit daar deze redding direct plaatsvindt na de verwijzing naar de engelen die in 'de duisternis' gevangen zitten. Dit heeft invloed gehad op hoe de auteur van 2 Petrus deze passage heeft begrepen.

Er zijn nog meer mogelijkheden om te bestuderen. De ongemakkelijke bewoording van 1 Petrus 3:19, "door Wie Hij ook, toen Hij heenging", kent in het engels de vertaling "in which also he went". Deze zin is slechts één letter verwijderd van de naam "Henoch" in het Grieks. Het toevoegen van een chi aan ΕΝΩΚΑΙ, "toen Hij heenging", produceert ΕΝΩΧΚΑΙ, "en Henoch". Er is gesuggereerd dat de originele tekst Henoch de geesten in de gevangenis liet bezoeken, waardoor van een reeks van segmenten ontstond die de geestelijke opstanding van Messias verbindt aan Henoch zijn geestelijke onderwereldreis, de zondvloed van Noach en tenslotte Mikwa. Later werd de verwijzing naar Henoch geëlimineerd door een kleine schriftuurlijke aanpassing. Dit gebeurde per ongeluk of expres. Hoewel deze tekstuele mogelijkheid tegenwoordig zelden wordt erkend door geleerden en als onwaarschijnlijk wordt beschouwd, is ze in het verleden door ten minste twee nieuwtestamentische vertalingen overgenomen de 'An American Translatrion (AAT)' en de Moffatt New Testament (MNT). Deze lezing wordt ook genoemd in de kanttekeningen van de Jeruzalem Bijbel.

1 Peter 3:19–20 — An American Translation (AAT), 1939


"In it Enoch went and preached even to those spirits that were in prison, who had once been disobedient, when in Noah’s time God in his patience waited for the ark to be made ready, in which a few people, eight in all, were brought safely through the water."


1 Peter 3:19–20 — Moffatt, New Translation (MNT), 1922


"It was in the Spirit that Enoch also went and preached to the imprisoned spirits who had disobeyed at the time when God’s patience held out during the construction of the ark in the days of Noah — the ark by which only a few, souls, eight in all, were brought safely through the water."


De erfenis van 1 Henoch

Het is opmerkelijk dat een boek dat zo invloedrijk is geweest op gelovigen door de eeuwen, zoals de schrijvers van Judas, 1 Petrus en 2 Petrus, en toch door de meeste serieuze gelovigen is vergeten. Zelfs vandaag de dag kennen vele gelovigen die nog nooit van Henoch hebben gehoord het verhaal van de gevallen engelen zonder de bron van dergelijke verhalen te kennen. Vele Schriftuurlijke concepten als de Mensenzoon, het Paradijs, gevallen engelen en de Dag des Oordeels vinden hun bron in Henoch. Wij moeten het Boek Henoch serieus gaan nemen, de leer van Henoch onderzoeken, en gaan inzien waarom vele gelovigen uit zowel de Tenach als het Nieuwe Testament dit boek als uiterst serieus namen.