Wat leert de Schrift over Rein en onrein vlees?

Publicatie: juni 2016

Wat leert de Schrift over Rein en onrein vlees?

Veel mensen hebben misvattingen over wat de Schrift leert over rein en onrein vlees. Wat openbaart de Heilige Schrift ons werkelijk over dit onderwerp......

Het kleed van Petrus is zo'n voorbeeld die veel gelovigen aanhalen om aan te tonen dat de bijbel leert dat dat de Schepper het principe van reine on onreine dieren heeft afgeschaft. Maar is dat inderdaad wat de Schepper aan Petrus leerde? Is het inderdaad zo dat de onreine dieren nu ook rein zijn. Laten we deze teksten eens goed bekijken.

Petrus naar de heidenen!

In Caesarea woont een centurio, een heiden, Cornelius genaamd. Hij vereerde de Schepper en was een vroom man. In een visioen krijgt hij de opdracht om een paar van zijn mannen naar Joppe te sturen om daar Petrus te halen. De volgende dag is Petrus op het dak om te bidden. Hij kreeg honger en in een visioen ziet hij een groot linnen kleed. En op dat kleed stonden alle lopende en kruipende dieren van de aarde en alle vogels van hemel. Er staan zowel onreine als reine dieren op. En Petrus hoort een stem zeggen "Slacht en eet". Petrus antwoord: "Beslist niet Heere, want ik heb nooit iets gegeten dat onheilig of onrein is." En de stem zei: "Wat YHWH gereinigd heeft, mag u niet voor onheilig houden."

Onheilig - onrein!

En dit is precies waar de christenen de mist in gaan. Ze lezen niet goed en kennen de context onvoldoende. Op het kleed stonden allerlei dieren. Petrus had met gemak een kalf, geit of een duif kunnen pakken, slachten en eten. Maar waarom deed hij dat niet?

Let op het onderscheid dat Petrus maakt. Hij gebruikt onheilig en onrein. Dat Petrus nog nooit iets gegeten heeft dat onrein is, is niet zo moeilijk voor te stellen. Maar wat is onheilig? En waarom zegt de Schepper "wat ik gereinigd hebt, mag u niet voor onheilig houden"? Heeft de Schepper de onreine dieren rein verklaard? Nee! Dus daar kan het niet mee te maken hebben. Het moet dus iets te maken hebben met de reine dieren.

De Joden maken scheiding. Scheiding tussen rein en onrein, scheiden tussen melk en vlees, tussen Jood en niet-jood, tussen verschillende stoffen etc. Petrus was hier in opgegroeid en de Schepper moest Petrus vrij maken van het idee dat de niet-joden onheilig waren. Een Jood wordt niet onheilig als hij bij een heiden binnen komt. De reine dieren worden niet onheilig als ze in aanraking komen met onreine dieren. Dat is de betekenis van het visioen en dit ook de uitleg die Petrus er zelf aan geeft.

Petrus uitleg van de betekenis!

Handelingen 10:28 "En hij zei tegen hen: U weet dat het een Joodse man niet toegestaan is om met iemand van een ander volk om te gaan of bij hem binnen te gaan; maar de Schepper heeft mij laten zien dat ik geen mens onheilig of onrein mag noemen."

Petrus laat ons zien dat de bedoeling van het visioen is dat de Schepper hem heeft laten zien dat hij de heidenen niet als onheilig of onrein mag beschouwen. Deze scheidsmuur is door Messias weggevallen en zij zijn aangenomen door de Schepper. De redding is er voor alle volken. Het visioen leert ons in ieder geval niet dat onreine dieren nu gegeten mogen worden.

Andere veel gehoorde argumenten......

De voedselwetten maken slechts deel uit van het Oude Verbond!

Een veelgehoorde, onjuiste aanname is dat de door de Schepper gegeven voedselwetten slechts bestemd zouden zijn voor het oude Israël, dat ze slechts deel uitmaakten van het Oude Verbond en dat ze afgeschaft zouden zijn onder het Nieuwe Verbond.Dat deze aanname onjuist is blijkt alleen al uit het feit dat men al geboden aantreft in de Bijbel, waarbij het onderscheid tussen rein en onrein vlees wordt gemaakt, die bijna 1000 jaar eerder zijn gegeven dan de Schepper Zijn verbond met Israël, aangezien de Schepper Noach in Genesis 7:2 gebiedt om in de ark 7 paar reine dieren en slechts 1 paar onreine dieren mee te nemen. Toen de Schepper aan Noach deze instructie gaf hoefde Noach niet aan de Schepper te vragen welke dieren rein en welke dieren onrein zijn, omdat hij dat al wist.

De voedselwetten in de tijd van de vroege Kerk!

Nogmaals nergens in de hele Bijbel, van kaft tot kaft, van Genesis tot Openbaring, is er ook maar één voorbeeld te vinden van een dienstknecht van de Schepper of volgeling van de Messias, die het vlees van een onrein dier eet. Dat moet toch te denken zetten. Als op enig moment het onderscheid tussen rein en onrein vlees werkelijk had opgehouden te bestaan, had dat dan niet duidelijk gemaakt moeten zijn in de Bijbel door een dergelijk voorbeeld van de Schepper Zijn dienstknechten? In tegendeel zelfs, we vinden in de tijd van de vroege Kerk slechts voorbeelden van de Messias? volgelingen, die angstvallig het eten van dierlijk vlees, waarvan de Schepper onthuld had dat het onrein is, vermijden (Handelingen 10:14, 11:8). Hetzelfde onderscheid komt naar voren in eindtijdprofetieën (Jesaja 66:17: “Zij, die zich heiligen en reinigen in de tuinen, achter één in hun midden, die varkensvlees eten, afschuwelijk gedierte en muizen, tezamen zullen zij weggevaagd worden, spreekt YHWH” zie ook verzen 15-16 en Openbaring 18:2).

Schafte de Messias de voedselwetten af?

Veelal wordt aangenomen dat de uitspraken van de Messias in Markus 7:15 (“Er is niets dat van buitenaf de mens binnengaat, dat hem kan verontreinigen; maar de dingen die van hem uitgaan, die zijn het die de mens verontreinigen.”) en :18-20 (“Ziet u niet in dat alles wat van buitenaf de mens binnengaat, hem niet kan verontreinigen? Want het komt niet in zijn hart maar in zijn buik en gaat in de afzondering naar buiten. Zo wordt al het voedsel gereinigd. En Hij zei: Wat de mens uitkomt, dat verontreinigt de mens.”) betekenen dat Hij de voedselwetten, zoals opgenomen in het Oude Testament, afschafte. Hoe moeten we de Messias Zijn woorden echter werkelijk opvatten? Schafte Hij werkelijk in Markus 7:1-23 de wetten, die onderscheid maken tussen rein en onrein vlees, zoals onthuld in Leviticus 11 en Deuteronomium 14, af?

Veel moderne vertalingen van het Nieuwe Testament voegen zelfs een aantal woorden toe aan de tekst van Markus 7:19, om dit denkbeeld weer te geven. De Het Boekvertaling beëindigt dit vers bijvoorbeeld met de woorden: “de Messias maakte hiermee duidelijk dat men alle voedsel zonder gewetensbezwaar mag eten.” In de Leidse Vertaling wordt toegevoegd: “Zo noemde hij alle spijzen rein.” Maar is deze tekstuele variatie wel correct? Dekt het wel de ware betekenis van deze passage? Wat bedoelde de Messias nu werkelijk met zijn opmerkingen? Een van de fundamentele principes om een Bijbelpassage te kunnen begrijpen is door de context te bestuderen.

Wat is het onderwerp van de discussie hier? We dienen als eerste op te merken dat het onderwerp voedsel in het algemeen is, en niet welke vlees- en vissoorten rein of onrein zijn. Het Griekse woord broma, dat gebruikt wordt in vers 19, betekent eenvoudigweg voedsel. Een geheel ander Grieks woord, kreas, wordt in het Nieuwe Testament gebruikt waar vlees – dierlijk vlees – specifiek wordt bedoeld (zie o.a. Romeinen 14:21). Deze passage gaat dus over voedsel in het algemeen in plaats van over vlees. Maar een nader onderzoek levert op dat het over nog meer gaat. De eerste twee verzen helpen ons om de context te begrijpen: “En bij Hem verzamelden zich de Farizeeën en sommigen van de schriftgeleerden, die uit Jeruzalem gekomen waren. En toen zij zagen dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen brood aten, berispten zij hen” (Markus 7:1-2).

Zij vroegen de Messias: “Waarom wandelen Uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten zij het brood met ongewassen handen?” (vers 5). Nu zien we het onderwerp dus verder verklaard. Het gaat om het eten met ongewassen handen. Waarom was dit zo belangrijk voor de schriftgeleerden en de Farizeeën? Het Verbond dat de Schepper sloot met Israël bij de Berg Sinaï was gebaseerd op vele wetten en andere instructies die een rituele reinheid bewaakten. De Joodse manier van het onderhouden van geboden ging vaak echter verder door het omarmen van de “gesproken wet” of “de traditie van de oudsten” – wetten die door werden gegeven in geschrift of mondeling en die bestonden uit vele door mensen gemaakte voorschriften en verboden, die aan de Schepper Zijn wetten werden toegevoegd. De verzen 3 en 4 van Markus 7 geven een korte uitleg van het specifieke gebruik waarnaar de Farizeeën en schriftgeleerden refereerden in dit verslag: “Want de Farizeeën en alle Joden eten niet, als zij niet eerst grondig de handen gewassen hebben, omdat zij zich houden aan de overlevering van de ouden” (vers 3). Merk op dat de voedselwetten hier niet ter discussie stonden. Het onderwerp is rituele reinheid, gebaseerd op de religieuze tradities van de gesproken wet. De discipelen werden bekritiseerd omdat ze niet de juiste procedure volgden van het ceremoniële wassen van de handen, zoals voorgeschreven door deze hooggeachte religieuze tradities.

Tegen de tijd dat de Messias op aarde leefde hebben velen deze toegevoegde gebruiken tot een topprioriteit verheven en zo doende hebben zij soms de fundamentele principes van de Schepper Zijn wet over het hoofd gezien en zelfs genegeerd. (Matteus 23:1-4).

Conclusie; Onreine dieren zijn niet om te eten. Het is domweg voor de Schepper geen eten. De eerste gemeente begreep dit heel goed en nergens in de bijbel, ook niet in het Nieuwe Testament lezen we dan ook dat onreine dieren nu rein zijn. Er zijn teksten die dit lijken te suggereren, maar bij nadere bestudering is dit allerminst het geval........