Psalm 126 – Door Yahuah van tranen naar vreugde

Publicatie: januari 2022

Introductie


Psalm 126:3 “Yahuah heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd.”


We gaan door met onze studie over de Psalmen van de beklimming, de artikelreeks welke kan worden gezien als de "traptreden naar Yahuah Zijn hart". Deze Psalmen volgen de opwaartse opstijging van ons hart naar Yahuah Zijn hart, maar het gaat niet helemaal van een leien dakje. We hebben gezien hoe deze Psalmen werken in groepen van drie – een psalm van moeilijkheden, gevolgd door een psalm van vertrouwen, gevolgd door een psalm van triomf. Met andere woorden, het is niet altijd een tijd van triomf. We zouden willen dat het zo was, maar dat gaat niet. En net als de psalmist(en) in de Psalmen van de beklimming, banen we onze weg omhoog naar Yahuah door een reeks op en neergaande bewegingen. Dit is de eerste psalm in een nieuwe groep van drie, dus we zijn weer terug bij een andere psalm van moeilijkheden.


Het is ook een ander lied over Sion. In het vorige artikel keken we naar Psalm 125, het eerste lied waar Sion en belangrijke rol speelt in de Psalmen van de beklimming, en we weten dat Sion een gemeenschappelijk thema is in de rest van deze Psalmen. De berg Sion staat symbool voor Jeruzalem, dat zelf de plaats vertegenwoordigt waar Yahuah met zijn volk woont.


Psalm 126 is een lied dat terugblikt op de tijd dat de ballingen terugkeerden naar Jeruzalem na hun lange ballingschap in Babylon. Ze hadden zoveel geleden, en nu waren ze plotseling terug in hun thuisland, terug in Jeruzalem, terug in de geliefde stad van Yahuah. Zo had Yahuah hen verlost. Dit is een psalm die we nodig hebben in tijden van crisis. Het is een broodnodige herinnering aan hoe Yahuah ons van tranen naar vreugde brengt. (Lees Psalm 126:1-6 en bid.)


Psalm 126:


1. Een pelgrimslied.


Toen Yahuah de gevangenen van Sion terug deed keren,

waren wij als mensen die droomden.

2. Toen werd onze mond vervuld met lachen

en onze tong met gejuich.


Toen zei men onder de heidenvolken:

Yahuah heeft grote dingen bij hen gedaan!

3. Yahuah heeft grote dingen bij ons gedaan,

daarom zijn wij verblijd.


4. Yahuah, breng een omkeer in onze gevangenschap,

zoals waterstromen in het zuiden.

5. Wie met tranen zaaien,

zullen met gejuich maaien.


6. Wie het zaad draagt en dat zaait,

gaat al wenend zijn weg;

maar hij zal zeker terugkomen met gejuich,

en zijn schoven dragen.


We gaan allemaal door moeilijke tijden, en soms, als u diep van verdriet zit, voelt het alsof er nooit een einde aan komt. Als u elke ochtend met tranen wakker wordt en elke avond met tranen naar bed gaat, is het moeilijk om uw weg vooruit te zien. U begint de hoop te verliezen. U begint u af te vragen: "Is dit alles wat Yahuah voor mij heeft? Zal ik ooit weer gelukkig zijn?”


Wanneer je door een tijd van diep verdriet gaat, is Psalm 126 een sterk medicijn voor uw ziel. Het draagt ​​een krachtige boodschap van hoop. Het vertelt u dat tijden van moeite en verdriet niet duren. Het vertelt u dat Yahuah verdriet zal veranderen in vreugde en tranen in lachen. Het vertelt u zelfs wat u moet doen terwijl u alleen Yahuah kunt wachten.


Als u nu een moeilijke tijd doormaakt, vertrouw ik erop dat Psalm 126 tot uw hart zal spreken. Laat me u meteen vertellen, wat u ook doormaakt, het zal beter worden. Yahuah zal uw tranen veranderen in vreugde. Ik weet dat het moeilijk te geloven lijkt, maar het was ook moeilijk te geloven voor de balingen van Babylon naar Jeruzalem terugkeerden. Laten we dus samen naar Psalm 126 kijken.


De psalm heeft in feite twee strofen met twee hoofdgedachten. De eerste strofe moedigt u aan om u te verbazen over hoe Yahuah u in het verleden heeft geholpen. En de tweede strofe moedigt u aan om erop te vertrouwen dat Yahuah het opnieuw zal doen!


1. Bewonder hoe Yahuah u in het verleden heeft geholpen (Psalm 126:1-3)


Verwonder u allereerst over hoe Yahuah u in het verleden heeft geholpen. Kijk naar de verzen 1-3: “Toen Yahuah de gevangenen van Sion terug deed keren, waren wij als mensen die droomden. Toen werd onze mond vervuld met lachen en onze tong met gejuich. Toen zei men onder de heidenvolken: Yahuah heeft grote dingen bij hen gedaan! Yahuah heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd.” (Psalm 126:1-3). Deze eerste strofe moedigt u aan u te verbazen over hoe Yahuah u in het verleden heeft geholpen. Denk er niet alleen over na, onthoud het niet alleen, maar verwonder u over wat Yahuah al voor u heeft gedaan.


In dit “pelgrimslied”, het zevende, bezingt de psalmist, en in hem het volk dat buiten het land gevangen genomen was, de terugkeer van “de gevangenen van Sion” (vers 1). De terugkeer uit de Babylonische ballingschap betekende daarmee niet het definitieve herstel van het volk Israël. Het betrof slechts een deel van Israël, namelijk het tweestammenrijk, Juda en Benjamin. Verder zal ik aan dit gegeven geen aandacht besteden in dit artikel. Daar dit geen toegevoegde waarde heeft voor mijn inhoudelijke boodschap. Wanneer ik over het volk spreek, gaat dit dan ook over dit tweestammenrijk, ook wel het zuidelijke huis van Israël genoemd. Terug naar de inhoudelijke boodschap. De gevangenschap was een bittere tijd voor allen van wie het hart verbonden bleef met Jeruzalem. De vele jaren van ballingschap hadden ze aan zichzelf te wijten (Deuteronomium 28:15-19); hun herstel hadden ze uitsluitend aan Yahuah te danken (Deuteronomium 30:4-10).


Het was te mooi om waar te zijn, het leek wel een prachtige droom. Langzaam dringt de werkelijkheid tot hen door: het is geen droom, het is waar. Ze knijpen zichzelf als het ware in de arm om er zeker van te zijn dat ze niet dromen, maar het is echt waar: ze zijn terug in het land. Ze zijn vrij! Ze zijn zó blij, dat ze niet meer kunnen ophouden met lachen … Als ze als het ware tot zichzelf komen en zich realiseren dat ze niet dromen, maar dat ze echt vrij zijn, wordt hun “mond vervuld met lachen” en hun “tong met gejuich” (vers 2; vgl. Job 8:21). Verdwenen is de schaduw van de nacht, voorbij is alle lijden. In plaats van treurnis en verdriet is er lachen, en in plaats van klaagzangen is er gejuich. Het volk dat is teruggekeerd, is vol blijdschap.


Hun terugkeer naar het land is een getuigenis van de macht van Yahuah tegenover de heidenvolken. Ze erkennen met onverholen eerbied en ontzag: “Yahuah heeft grote dingen bij hen gedaan.” Dit getuigenis wordt direct door het volk overgenomen (vers 3). Ze zeggen: “Yahuah heeft grote dingen bij ons gedaan, [daarom] zijn wij verblijd” (vgl. Joël 2:21). Zijn die Yahuah vrezen kunnen nergens anders blijdschap in vinden dan in Yahuah en in Zijn werken. Wij hebben ook alle reden om blij te zijn, omdat Yahuah Zijn Messias voor ons heeft gegeven om voor ons te doen wat wij niet konden: verzoening tot stand brengen tussen Yahuah en ons.


A. Knijp me, ik moet dromen! - Ezra 1:1-4; Job 42:10; Handelingen 12:9-11


Wanneer Yahuah u een geweldige tijd bezorgt, kan het voelen alsof u in een droom bent. Dat is wat we zien in vers 1, Toen Yahuah de ballingen terugbracht naar Sion, waren we als mensen die droomden. (Psalm 126:1).


Het jaar was 538 v. Chr. De Joden waren zeventig jaar eerder naar Babylon verbannen. Zeventig jaar is een lange tijd. De mensen waren er inmiddels vertrouwd geraakt. Ze hadden huizen in het nieuwe land gebouwd. Sommigen van hen waren in ballingschap geboren. Het was alles wat ze kenden. En toen maakte Cyrus, de nieuwe Perzische koning, plotseling een proclamatie waardoor alle ballingen naar huis konden gaan. (Ezra 1:1-4)


De ballingen hadden zeventig lange jaren in gevangenschap beleefd, en in een oogwenk keert Yahuah de zaken om. Ze waren in shock. Ze konden het niet geloven. Het was te mooi om waar te zijn. Iemand knijp me, ik moet dromen! Het was onmogelijk. Het had niet kunnen gebeuren, en toch gebeurde het! Ze waren nu terug in Jeruzalem, terug in de heilige stad, terug in Sion, de plaats waar Yahuah met Zijn volk woont, en het voelde allemaal als een droom.


U kunt zien waarom deze psalm een ​​van de Psalmen van de beklimming werd. De pelgrims die elk jaar naar Jeruzalem gingen voor de feesten, zouden zich er terdege van bewust zijn geweest dat dit dezelfde route was die de ballingen hadden genomen toen ze terugkeerden. En ze zouden zich hebben verwonderd over Yahuah Zijn goedheid bij het terugbrengen van de ballingen naar Sion.


Ik ervoer een soortgelijk gevoel toen Yahuah mij terugleidde naar Zijn weg voor mijn leven. Het leek eerst niet echt. Alle deuren leken gesloten en ik leefde vele jaren ‘van God los’. Ik leefde alsof Yahuah niet bestond. En toen maakte Yahuah plotseling zijn plan duidelijk. Stap voor stap bracht Yahauh mijn terug naar Zijn weg voor mijn leven. Eerst riep Hij mij, leerde mij bidden, Yahuah leidde naar Israël, en u doe ik mijn best om te leven volgens de Thora en te getuigen van Yahusha Hamashiach. Het leek niet mogelijk. Iemand knijp me, ik moet dromen! Maar het was echt. Want zo werkt Yahuah.

Ik stel me voor dat Job zich zo voelde toen Yahuah hem herstelde na zijn tijd van lijden. We lezen in Job 42:10: “En Yahuah bracht een omkeer in het levenslot van Job, toen hij gebeden had voor zijn vrienden. Yahuah vermeerderde alles wat Job bezeten had tot het dubbele toe.” (Job 42:10). Nu heeft Job veel meer meegemaakt dan jij of ik ooit zullen doen. Hij moet zich hebben afgevraagd of Yahuah klaar met hem was, of er aan de andere kant nog vreugde was. En toen deed Yahuah het. Hij herstelde Job en maakte hem weer welvarend.


Toen Yahuah Petrus in het Nieuwe Testament uit de gevangenis redde, voelde het als een droom voor hem. Sterker nog, hij dacht echt dat het een droom was. We lezen in Handelingen 12: “En hij ging naar buiten en volgde hem, en hij wist niet dat het werkelijkheid was wat er door de engel plaatsvond, maar hij dacht dat hij een visioen zag. …… En toen Petrus tot zichzelf gekomen was, zei hij: Nu weet ik werkelijk dat Yahuah Zijn engel uitgezonden heeft en mij verlost heeft uit de hand van Herodes en uit alles wat het Joodse volk verwachtte.” (Handelingen 12:9-11).


B. Gelach en gejuich - Genesis 21:6-7; Psalm 137:1-4


Terug naar Psalm 126, kijk nu naar vers 2: "Toen werd onze mond vervuld met lachen en onze tong met gejuich (H7440 - rinnâ - liederen van vreugde)…" (Psalm 126:2). Voordat u hun gelach en gejuich kunt begrijpen, moet u eerst hun verdriet begrijpen. De gevangenen ervoeren groot verdriet en rouw in ballingschap. Veel van de meest hartverscheurende passages in de Schrift hebben te maken met de ballingschap in Babylon, zoals passages uit Klaagliederen en Psalm 137.


We lezen deze hartverscheurende woorden in Psalm 137: “Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij als wij aan Sion dachten. Wij hadden onze harpen gehangen aan de wilgen die daarbinnen zijn. Toen zij die ons gevangenhielden, daar woorden van een lied van ons verlangden, en wie ons omvergeworpen hadden, blijdschap: Zing voor ons een van de liederen van Sion! zeiden wij: Hoe zouden wij een lied van Yahuah zingen in een vreemd land?" (Psalm 137:1-4).


Hun kwelgeesten eisten liederen van Sion, liederen van vreugde, maar ze zaten aan de wateren van Babylon en huilden. Hoe kun je zingen als je gevangen wordt gehouden in een vreemd land? Maar nu waren ze door een verbazingwekkend werk van Yahuah plotseling terug in Sion. En zo werden hun monden gevuld met gelach en gejuich. gejuich wordt drie keer genoemd in deze psalm. Ironisch is als u bedenkt dat het een van de psalmen van problemen is.


Als u verdrinkt in tranen en verdriet, vraag u zich soms af of u ooit nog zult lachen en juichen. Psalm 126 leert van wel! Op Yahuah Zijn tijd zal uw verdriet worden weggenomen, en Yahuah zal uw mond vullen met gelach en gejuich, gezangen van vreugde.


Ik denk aan de vrouw van Abraham, Sarah, in de Tenach. Sarah kende de bitterheid van onvruchtbaar zijn. Ik weet zeker dat ze in de loop der jaren veel tranen heeft vergoten. Maar toen Yahuah haar op haar oude dag het geschenk van Isaak gaf, zei ze: "Sara zei: Elohim heeft mij doen lachen; ieder die het hoort, zal met mij meelachen. Verder zei zij: Wie zou Abraham hebben durven zeggen: Sara heeft zonen de borst gegeven? Voorzeker, ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.” (Genesis 21:6-7). Wie zou hebben gedacht dat Sara een kind zou krijgen? Wie had het gedacht? Iemand knijp me, ik moet dromen! In een oogwenk, in een oogwenk kan Yahuah uw tranen wegnemen en uw mond vullen met gelach en gejuich.


C. Eer aan Yahuah en vreugde voor onszelf - Jesaja 25:9, 52:10; Psalm 118


En wanneer Yahuah een werk als dit in uw leven doet, brengt het eer aan Yahuah en vreugde voor ons. Dat is wat we zien in de verzen 2-3: "Toen zei men onder de heidenvolken: Yahuah heeft grote dingen bij hen gedaan! Yahuah heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd." (Psalm 126:2-3).


"Toen zei men onder de heidenvolken". Wat Yahuah voor Israël deed was zo verbazingwekkend dat zelfs de omringende heidenvolken moesten gaan zitten en aandacht moesten schenken aan wat Yahuah had gedaan, ze konden niet anders dan Yahuah de eer geven. En merk dan op dat nadat de heidenvolken Yahuah de eer hebben gegeven, de ballingen dat ook doen "Yahuah heeft grote dingen bij hen gedaan! Yahuah heeft grote dingen bij ons gedaan, daarom zijn wij verblijd."


Yahuah Zijn redding is bedoeld om gezien te worden door de heidenvolken. We lezen in Jesaja 52:10: "Yahuah heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle heidenvolken; en alle einden der aarde zien het heil van onze Elohim." (Jesaja 52:10).


Deze verzen herinneren ons aan onze verantwoordelijkheid om anderen te vertellen wat Yahuah voor ons heeft gedaan. Nazareners geven daarin Yahuah de eer over alles, wij getuigen van Hem om wie Hij is, en wat Hij heeft gedaan. Wij prijzen Yahuah omdat Hij groot en machtig is. Psalm 118 is daarin een uitstekend voorbeeld voor ons. Ook een Psalm waarin de psalmist deels namens het verdrukte volk spreekt. De psalm begint met de uitroep en oproep die we zo vaak horen: “Loof Yahuah, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig (Psalm 118:1; vgl Psalm 106:1; Psalm 107:1; Psalm 136:1-26). De eerste keer dat we deze uitdrukking tegenkomen, is in het loflied dat van David in 1 Kronieken 16 staat opgetekend (1 Kronieken 16:34).


Het is de belijdenis dat alle overwinningen van het volk en hun voorspoed niet aan hun eigen kracht of bekwaamheid, maar aan de goedheid van Yahuah te danken zijn, aan Zijn trouw aan Zijn verbond. Steeds weer worden we er daardoor op gewezen

  1. Wie Yahuah is: “Hij is goed”,

  2. Wat Hij doet: Hij bewijst “Zijn goedertierenheid”, dat is Zijn verbondsliefde,

  3. en dat dit eindeloos zo is: “voor eeuwig”, want Hij is de Eeuwige en verandert nooit.


Steeds weer als de gelovige dit opmerkt of erop wordt gewezen, kan hij niet anders dan Hem daarvoor loven. Ook in Psalm 136 horen we dat uitvoerig op indrukwekkende wijze. Elke handeling, elk bewijs ervan, ontlokt deze uitroep en oproep aan het gelovige hart.


Na de uitroep van de psalmist spoort hij drie groepen aan om hetzelfde te zeggen: “Zijn goedertierenheid is voor eeuwig” (Psalm 118:2-4). In Psalm 115 zijn deze zelfde drie groepen opgeroepen om op Yahuah te vertrouwen (Psalm 115:9-11) en is tegen hen gezegd dat Yahuah hen zal zegenen (Psalm 115:12-14). “Israël” (vers 2) is het hele volk, “het huis van Aäron” (vers 3) is de priesterfamilie en “wie Yahuah vrezen” (vers 4), zijn alle individuele Godvrezenden van het volk. Yahuah goedertierenheid verbindt het volk, maakt het tot een priestervolk, terwijl iedere individuele gelovige getuigt van Gods goedertierenheid.


De psalmist vertelt waarom hij oproept om Yahuah te loven voor Zijn goedertierenheid. Hij heeft “uit de benauwdheid … tot Yahuah geroepen” en “Yahuah” heeft hem “verhoord [en] in de ruimte [gezet]” (Psalm 118:55; vgl. Psalm 4:2; 18:20). Hij getuigde dat op grond van het verbond, op grond van de goedertierenheid van Yahuah, Hij het hulpgeroep van de psalmist heeft verhoord en hem verlost. “In de ruimte [gezet]” betekent ‘verlost’, dat is ook zo weergegeven in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament.


De psalmist vertegenwoordigt hier het volk, dat in benauwdheid is geweest en daarin tot Yahuah heeft geroepen. Yahuah heeft het roepen verhoord. Uit een nauwe plaats heeft het volk geroepen en Yahuah heeft met een ruime plaats geantwoord. Hij heeft uit de benauwdheid uitgevoerd en in de ruimte van de vrijheid gezet. Yahuahheeft Zijn volk niet in de ruimte gezet om het daarna aan zichzelf over te laten. Hij is bij Zijn volk (Psalm 118:6; Hebreeën 13:6). Het volk is zich dat bewust en spreekt dat ook uit. Dit geeft volkomen rust aan het eerst zo angstige hart. Nu is er geen vrees meer. Het volk zegt zelfs met grote vrijmoedigheid: ”Wat kan een mens mij doen?” (vgl. Psalm 56:12; Romeinen 8:31). Vertrouwen op Yahuah drijft de vrees uit, net als bij vertrouwen op Yahuah en op Zijn woord (Psalm 56:11-12; vgl. 1 Johannes 4:18). “Yahuah heeft ons niet gegeven een geest van bangheid, maar van kracht, liefde en bezonnenheid” (2 Timotheüs 1:7). De wijze koning Salomo heeft ooit gezegd: “Mensenvrees legt [iemand] een valstrik, maar wie op Yahuah vertrouwt, wordt in een veilige vesting gezet” (Spreuken 29:25).


Ook in Psalm 118 zien we de ‘heidenvolken’ terug. In de tijd van benauwdheid wordt het volk omringd door “alle heidenvolken” (Psalm 118:10; Psalm 83:4-9; Zacharia 12:2-3; 14:2). In de Psalm 118:5-9 heeft het volk gezegd dat Yahuah bij hen is en hun toevlucht is. Daarom kunnen ze zeggen dat ze hen “in de Naam van Yahuah” hebben “neergehouwen” (vgl. 1 Samuel 17:45; Micha 5:4-5). Dit zeggen ze in de verzen 10-12 tot drie keer toe. In Psalm 118:11 spreken ze nog een keer uit dat de heidenvolken hen hadden omringd. Ze zeggen het zelfs twee keer, waarbij ze de tweede keer door een bekrachtigend “ja” vooraf laten gaan. Het door hun vijanden omringd zijn voelde voor hen als een verstikkende wurggreep. Maar ze hebben zich daaruit bevrijd door zich te beroepen op “de Naam van Yahuah”, de Elohim Die bij hen is op grond van het verbond met hen.


De ‘heidenvolken’ hadden hen “omringd als bijen” (Psalm 118:12; vgl. Deuteronomium 1:44; Jesaja 7:18). Een wolk bijen die op mensen afkomen, doen hen in paniek vluchten. In het geval van het volk is het gevaar van de bijen “uitgedoofd als een doornenvuur”. Het volk heeft zijn toevlucht gezocht “in de Naam van Yahuah”. Het vuur van Zijn oordeel heeft de heidenvolken als een doornenvuur verbrand, dat wil zeggen zeer snel, zo snel als doornen verbranden (vgl. Jesaja 33:12). Daardoor is het gevaar van de heidenvolken verdwenen.


Vervolgens geven ze Yahuah de eer voor de overwinning als ze zeggen: “Yahuah is mijn kracht en mijn psalm” (Psalm 118:14). Dit is ook wat Mozes heeft gezongen, nadat het volk bevrijd is van de achtervolgende Egyptenaren die zijn omgekomen in de Rode Zee (Exodus 15:2). En daarom getuigt de psalmist in Psalm 118:15-18 van de krachtige daden van Yahuah. Hoe groter het gevaar, hoe groter de bevrijding daaruit. Hoe groter de bevrijding, hoe groter de vreugde. De vreugde van de psalmist is geen persoonlijke vreugde meer, maar wordt gedeeld door anderen. De vreugdezang vanwege de bevrijding vult “de tenten van de rechtvaardigen” (vers 15). In de tenten “klinkt luide vreugdezang, [een lied] van verlossing”.


De inhoud van het lied is “de rechterhand van Yahuah” (Psalm 118:15c-16; vgl. Exodus 15:6,12). De drievoudige herhaling ervan geeft de uitbundigheid van de vreugde aan. Twee keer wordt er vol vreugde gezongen dat die hand “krachtige daden” doet en één keer dat die hand “[hoog]verheven” is. Aan de vreugde over de krachtige daden van Yahuah is voor de psalmist de zekerheid verbonden aan dat ze “niet sterven maar leven” zullen (vers 17). Tegelijk vermelden ze ook wat het doel is van hun leven: het is om “de werken van Yahuah” te “vertellen”.


Tevens zijn ze zich ervan bewust dat ze geen recht op het leven hebben. Ze zijn “zwaar gestraft” door Yahuah vanwege hun zonden (vers 18). Daarmee erkennen ze Zijn rechtvaardigheid. Tucht heeft echter niet tot doel hen te laten omkomen, maar hen te reinigen (Hebreeën 12:5-11). Tucht is geen einddoel, maar middel. Dat hebben ze begrepen. Daarom voegen ze er vol dankbaarheid aan toe, “maar aan de dood heeft Hij mij niet overgegeven” (Psalm 118:18). Alles spreekt van de goedertierenheid van Yahuah.


Godvrezende gelovigen zouden daarom meest vreugdevolle van alle mensen moeten zijn, omdat Yahuah ons verlossing brengt en ons niet aan de dood zal overgeven! Het getuigenis van Jesaja 25:9 zou ons getuigenis moeten zijn: “ Zie, Dit is onze Elohim; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons verlossen. Dit is Yahuah, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn heil.” (Jesaja 25:9). Of we kunnen zingen zoals Maria deed toen Yahuah haar had laten weten dat zij de moeder van de Messias zou zijn: " want Hij Die machtig is, heeft grote dingen aan mij gedaan en heilig is Zijn Naam." (Lukas 1:49)


Laten we terugkeren naar Psalm 126, anders wordt dit een studie van Psalm 118 op zichzelf. Merk op dat vers 3 in Psalm 126 het enige vers in deze psalm is dat in de tegenwoordige tijd staat. Verzen 1-2 staan ​​in de verleden tijd. De verzen 4-6 zijn in de toekomst. Vers 3 drukt vreugde in het heden uit gebaseerd op herinnering aan het verleden en hoop voor de toekomst. Als Yahuah een werk van verlossing in uw leven doet, brengt dat eer aan Yahuah en vreugde voor ons.


Deze verzen herinneren ons dan ook aan onze verantwoordelijkheid om anderen te vertellen wat Yahuah voor ons heeft gedaan. Weten uw vrienden en buren wie Yahuah is hen wat Hij heeft gedaan? Deelt u regelmatig getuigenissen van Yahuah Zijn goedheid met de mensen om u heen? Als de ‘heidenvolken’ Yahuah de eer konden geven voor wat Hij had gedaan, kunnen wij maar beter ook getuigen; “Zijn goedertierenheid is voor eeuwig” (Psalm 118:2-4).


2. Vertrouw op God om het opnieuw te doen! (Psalm 126:4-6) - Klaagliederen 3:22-23


Dus dat is het eerste wat we uit deze psalm leren - verwonder u over hoe Yahuah u in het verleden heeft geholpen. En ten tweede, vertrouw op Yahuah om het opnieuw te doen. Kijk naar de verzen 4-6: “Yahuah, breng een omkeer in onze gevangenschap, zoals waterstromen in het zuiden. Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. Wie het zaad draagt en dat zaait, gaat al wenend zijn weg; maar hij zal zeker terugkomen met gejuich, en zijn schoven dragen.” (Psalm 126:4-6). De ballingen waren terug in Jeruzalem, maar er was nog veel werk aan de winkel. Ze moesten de tempel herbouwen en de muren opnieuw oprichten. Ze kregen te maken met ontmoediging van binnenuit en tegenstand van buitenaf. Yahuah had in het verleden een grote verlossing voor hen bewerkt. Nu moesten ze erop vertrouwen dat Hij het opnieuw zou doen.


Klaagliederen 3:22-23 leert: "Het is de goedertierenheid van Yahuah dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw!” (Klaagliederen 3:22-23). U kunt elke dag nieuwe problemen tegenkomen, maar Yahuah heeft elke dag nieuwe barmhartigheden voor u om ze het hoofd te bieden. Yahuah heeft in het verleden grote dingen voor u gedaan. Nu moet u erop vertrouwen dat Hij het opnieuw doet.


A. Bid en weet dat Yahuah uw verdriet in vreugde zal veranderen - Jesaja 35:6; Ruth 1:20-21, 4:16-17; Psalm 30:5; Jesaja 51:11, 61:1-3


Dit tweede deel van de psalm leert u twee specifieke dingen te doen als u zich in moeilijke tijden bevindt. Bid allereerst om Yahuah Zijn volledige herstel en zegen. Kijk naar vers 4 waar de psalmist bidt: "Yahuah, breng een omkeer in onze gevangenschap, zoals waterstromen in het zuiden." (Psalm 126:4). Dat woord "omkeer" is hetzelfde woord dat in vers één met "terug deed keren" is vertaald. En dit is de eerste van twee beeldspraken die de psalmist gebruikt om te spreken over hoe Yahuah werkt.


De psalmist vraagt aan Yahuah of Hij hun lot wil veranderen van het gevaar van de vijand in verlossing door Yahuah, wat hij vergelijkt met een verandering van droogte in stromend water (vers 4). Hij vraagt van een verandering van tranen en wenen in juichen (verzen 5-6).


Het volk vraagt of Yahuah hun lot wil veranderen, een verandering die zo groot is, dat ze het vergelijken met de woestijn van Sinaï met haar wadi’s. Dit zijn de wadi’s in de Negev(=het zuiden)-woestijn, ten zuiden van Israël. Wadi’s zijn droge rivierbedding en in de Negev zijn ze – in tegenstelling tot andere plaatsen – vele honderden meters breed en afkomstig van een heel groot gebied. Als het regent in de Negev, kunnen deze droge rivierbeddingen ineens veranderen in een watervloed die de hele woestijn bevochtigt en doet veranderen in een prachtig bloemenzee.


De eerste manier is dan ook wanneer Yahuah plotseling en onverwacht werkt. Dat is wat dit eerste beeld van "stromen in het zuiden" betekent. Zoals in de Negev in de winter en de lente door regens gras en bloemen bijna van de ene op de andere dag plotseling tevoorschijn komen. En dus spreekt dit eerste beeld van een plotselinge uitstorting van Yahuah zijn redding en zegen. We vinden soortgelijke taal in Jesaja 35:6: “Dan zal de kreupele springen als een hert, de tong van de stomme zal juichen. Want in de woestijn zullen wateren zich een weg banen en beken in de wildernis.” (Jesaja 35:6)


Heeft u ooit het gevoel dat uw leven een woestijn is? Geestelijk droog en uitgedroogd? Dan moet u tot Yahuah bidden om u te herstellen. Vraag Yahuah om Zijn Geest in uw leven uit te storten als stromen in de Negev.


Ten tweede, weet dat Yahuah uw verdriet in vreugde zal veranderen. We hebben deze leerstelling in vers 5: "Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien." (Psalm 126:5). Weet dat Yahuah uw verdriet in vreugde zal veranderen.


We kijken daarbij naar de tweede beeldspraak die we in dit gedeelte van de psalm tegenkomen. Het eerste beeld waren de stromen in de Negev. Het tweede beeld is dat van tranen zaaien. Het eerste beeld verwijst naar een werk dat helemaal van Yahuah is - een plotselinge en onverdiende verlossing. Het tweede beeld wijst naar Yahuah die door uw inspanningen iets uitwerkt - werken en wachten. Het is het verschil tussen Yahuah Zijn wonderen en Yahuah Zijn voorzienigheid. Het zijn beide voorbeelden van Yahuah die werkt, maar op verschillende manieren.


We zien dit steeds terugkomen in het leven. Als u bijvoorbeeld ziek bent, moet u bidden voor genezing, maar u moet ook naar de dokter gaan en de juiste medicijnen nemen. Er is een oud gezegde. Bid alsof het allemaal van Yahuah afhangt, maar werk alsof het allemaal van u afhangt. Misschien het een betere manier om het te zeggen: werk en bid alsof het allemaal afhangt van Yahuah die door u werkt.


We verlangen naar de plotselinge verlossing, en we verheugen ons als die komt, maar Yahuah Zijn normale manier van werken is veel langzamer, noem het geduldig. En zo verandert het beeld van plotselinge stromen in de woestijn nu in het beeld van Yahuah Zijn langzame maar zekere werk in ons leven van zaaien en oogsten. Toen het Zuidelijke deel van het volk van Israël naar Babylon werd weggevoerd, zaaiden ze veel tranen. Zeventig jaar lang verdroegen zij hun ballingschap in een vreemd land. Maar wie in tranen zaait, zal oogsten met gezangen van vreugde. En dus bracht Yahuah ze terug. Jesaja profeteerde het. Hij verkondigde in Jesaja 51:11: “Zo zullen wie door Yahuah zijn vrijgekocht, terugkeren en met gejuich in Sion komen. Eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn, vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen, verdriet en gezucht zullen wegvluchten.” (Jesaja 51:11). Al dit zaaien gebeurt in het vooruitzicht van een resultaat dat gejuich veroorzaakt. Er is gejuich als Yahuah naar Zijn Woord, naar Zijn verbond, Zijn beloften heeft vervuld. Het bewijst de waarheid van het woord van de Prediker dat het einde van een zaak beter is dan het begin ervan (Prediker 7:8).


Als ik deze psalm lees, denk ik aan Naomi waarover we lezen in het boek Ruth die veel tranen zaaide. Ze verloor haar man en haar beide zonen. Toen ze terugkeerde naar Bethlehem en de mensen haar bij naam begroetten, antwoordde ze: "Noem mij niet Naomi, noem mij Mara, want de Almachtige heeft mij grote bitterheid aangedaan. Ík ging vol weg, maar Yahuah heeft mij leeg laten terugkeren. Waarom zou u mij Naomi noemen, nu Yahuah tegen mij getuigd heeft en de Almachtige mij kwaad gedaan heeft?” (Ruth 1:20-21). Haar naam "Naomi" betekende "aangenaam", maar het leven was op dit moment niet prettig voor haar. Dus vroeg ze hen om haar Mara te noemen, wat 'bitter' betekent.


Maar als we het laatste hoofdstuk van het boek bestuderen, geeft haar schoondochter Ruth het leven aan een zoon en brengt hem naar Naomi. En we lezen in Ruth 4: “En Naomi nam het kind en zette het op haar schoot. En zij werd zijn verzorgster. En de buurvrouwen gaven hem een naam. Zij zeiden: Bij Naomi is een zoon geboren. En zij gaven hem de naam Obed. Hij is de vader van Isaï, de vader van David.” (Ruth 4:16-17). Yahuah herstelde haar vreugde, en ze noemden haar niet langer Mara, maar weer Naomi.


Gaat u door een tijd van verdriet? Zaait u veel tranen? Weet dat Yahuah uw verdriet in vreugde zal veranderen. Psalm 30:5 leert: “Want een ogenblik duurt Zijn toorn, maar een leven lang Zijn goedgunstigheid; overnacht 's avonds het geween, 's morgens is er gejuich.“ (Psalm 30:5). Het leert dat de toorn van Yahuah “een ogenblik” duurt (vers 6; vgl. Jesaja 54:7-8). Daarna, als de toorn Zijn doel heeft bereikt, is er “een leven [lang]” het beleven van “Zijn goedgunstigheid”. In de nacht van de beproeving is er “het geween” over zonden. Maar na de nacht van geween komt er in de morgen “gejuich” over de bevrijding. Er is nog nooit een zonsondergang geweest die niet werd gevolgd door een zonsopgang! "Wie in tranen zaait, zal oogsten met gezangen van vreugde." (Psalm 126:5).


B. Committeer u aan Yahuah en blijf goed doen - Psalm 56:8; Galaten 6:9; 1 Petrus 4:19; Openbaring 21:4


Wat doet u in tijden van nood? 1) Bid en weet dat Yahuah uw verdriet in vreugde zal veranderen. En dan 2) Committeer u zelf aan Yahuah en blijf het goede doen. Kijk naar vers 6: "Wie het zaad draagt en dat zaait, gaat al wenend zijn weg; maar hij zal zeker terugkomen met gejuich, en zijn schoven dragen." (Psalm 126:6)


Dit vers breidt het beeld van vers 5 uit en concentreert zich op de zaaier die aan het werk gaat en uiteindelijk terugkeert met de oogst in zijn handen. Het herinnert ons eraan dat er zelfs in tijden van verdriet werk te doen is, en dat goed werk goede vruchten zal afwerpen in ons leven.


1 Petrus 4:19 leert ons: "Daarom, laten ook zij die lijden naar de wil van Yahuah, hun zielen aan Hem, als de getrouwe Schepper, toevertrouwen in het doen van het goede." (1 Petrus 4:19). En Galaten 6:9 geeft ons dit bemoedigende woord: “En laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven.” (Galaten 6:9).


Wist u dat Yahuah al je tranen bijhoudt? Psalm 56:9 leert: “Ú hebt mijn omzwervingen geteld; doe mijn tranen in Uw kruik. Staan zij niet in Uw register?” (Psalm 56:9). Yahuah heeft de tranen van David gezien. David vraagt aan Yahuah zijn tranen in Zijn kruik te doen om ze te bewaren. Een beeld van de tranen van gelovigen die zij in hun lijden en verdriet voor Yahuah hebben vergoten (Job 16:20). Wat onze vijanden betreft, zal het een bewijs tegen hen zijn, waarmee zij zullen worden geconfronteerd op de dag van oordeel. Yahuah houdt al uw tranen bij, en op een dag zal Hij persoonlijk de tranen van uw ogen afwissen. We lezen deze prachtige woorden in Openbaring 21:4: “En Yahuah zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.” (Openbaring 21:4). Wat de gelovigen betreft, worden de tranen bewaard, opdat, als zij bij Hem zijn, Hij ze van hun ogen zal kunnen afwissen. Het lijden en het verdriet zijn dan voorbij.


Tijden van verdriet zijn zwaar. In tranen zaaien is moeilijk. Maar niets wordt verspild bij Yahuah. U kunt Yahuah vertrouwen met uw tranen, Hij is te wijs om zich te vergissen. En als wij in ons leven Zijn hand niet kunnen volgen, moeten we op Zijn hart vertrouwen. Wat doet u als je door een tijd van verdriet gaat? Hopelijk bewondert u dat wat Yahuah in het verleden heeft gedaan en gaat u erop vertrouwen dat Yahuah u opnieuw zal helpen. Hij verlost u niet eenmalig om u vervolgens aan uw lot over te laten. Bid om Yahuah Zijn hulp en hestel. Weet dat Yahuah uw verdriet in vreugde zal veranderen. Vertrouw op Yahuah en blijf goed doen.


CONCLUSIE


We moeten deze psalm niet te snel naar ons toe trekken. Het is allereerst over terugkeer van ballingen uit Babylon, waarin huilen en lachen vlak bij elkaar liggen. de tijd dat Ezra en Nehemia met de opbouw van het land bezig waren, materieel en geestelijk. Vreugde en verdriet lagen in die tijd dicht bij elkaar. Kijk maar eens in Nehemia 8. De herstelwerkzaamheden in Jeruzalem zijn een eind gevorderd, maar als Ezra de Thora voorleest, komt het volk diep onder de indruk. Hoever zijn ze van Yahuah en van Zijn goede Thora vandaan geraakt! Blijdschap over de terugkeer maakt plaats voor de droefheid over Yahuah Zijn afwezigheid. Er is wel een begin gemaakt met herstel, maar we zijn nog niet verlost! En een aantal jaren later, als Haggaï en Zacharia optreden is er eigenlijk nog niet veel veranderd. Dan is een aantal wel teruggekeerd uit Babel en hebben ze flink wat nieuwe huizen gebouwd, maar er zijn grote problemen: droogte en misoogsten en bovendien ligt de tempel nog in puin.


Vanuit deze context kunnen we dan ook leren van deze Psalm en uiteindelijk begrijpen waarom het past in de reeks van de Psalmen van de beklimming. Het eerste deel (vers 1-3) zingt over terugkeer van ballingen uit Babylon. Yahuah wordt geloofd om de grote dingen die Hij heeft gedaan. Ja, het is zelfs als een droom, te mooi om waar te zijn (vers 1). Maar dan ineens komt de klacht in vers 4: “Yahuah, breng een omkeer in onze gevangenschap”. Gevangenschap heeft te maken met opgesloten zijn, geen kant uit kunnen, bedreigt worden.


Deze psalm is dan ook niet voor niks een Psalmen van de beklimming geworden, een pelgrimslied. Het is een lied voor mensen die hun veilige woonplaats hebben verlaten, maar in de stad van Yahuah nog niet zijn gekomen. Ze zijn onderweg en zingen over de bevrijding die Yahuah eens heeft gebracht, maar in één adem volgt de hartstochtelijke roep om herstel van de benauwdheid en droogte welke zij ervaren (vers 4).


Psalm 126 is een psalm van problemen, maar het is een psalm van problemen met een twist. Het is een psalm die u hoop biedt als u midden in moeilijkheden en tranen zit. Het vertelt ons dat tijden van moeite en verdriet niet zullen voortduren. Yahuah zal uw verdriet in vreugde veranderen en uw tranen in lachen. Verdriet kan een nacht duren, maar vreugde komt in de morgen. En op een dag zullen we al het verdriet van deze wereld achterlaten voor de eeuwige vreugden die ons in de hemel wachten.


Er is een tijd van zaaien en een tijd van oogsten. Misschien zit u nu in een tijd van zaaien. Maar wees gerust. Uw tijd van oogsten zal komen. De oogst wacht. Dit is Yahuah Zijn belofte aan u. Yahuah zal uw tranen in vreugde veranderen.