Oordeel niet! – of toch wel? Volgens mij moet het zelfs!

Publicatie: juni 2021

De 10 geboden; geboden van liefde voor Yahuah en onze naasten

De aard van de Schepper, Yahuah, is liefde. Het fundamentele kenmerk dat de uitverkorenen van Yahuah definieert om deel te nemen aan Zijn Goddelijke Familie, is liefde. "De Wet" of de Torah is een brede term voor zeer specifieke classificaties van instructie:

  • Geboden – 10 geboden.

  • Wetten – van rituele reinheid, offers, dieet, oordeel, gemeenschap, regering, enz.

  • Verordeningen – Geordende tijden, zoals de Schriftuurlijke feesten en de Shabbat.

  • (doods) bepalingens– de straf voor ongehoorzaamheid.

De wet is een rechtsmacht, niet elke wet is voor iedereen van toepassing. Sommige zijn specifiek voor vrouwen, sommige voor mannen, sommige voor slaven, sommige voor slavenhouders, sommige voor priesters, andere voor rechters en koningen. Er zijn wetten die ons leren over het heilsplan (geordende tijden), onze status als Yahuah Zijn kinderen en wetten die zijn omgezet om Yahusha te dienen als hogepriester (offerwetten). Er zijn ook instructies, dwz geen wet en zonder straf voor ongehoorzaamheid. Maar er zijn ook harde en duidelijke bevelen waarop de doodstraf staat.

De geboden voor de hele mensheid gelden, zijn samengevat in de 10 geboden. Dit zijn de essentiële geboden die elk kind van Yahuah "in hun hart moet hebben geschreven". Of liever gezegd een liefdevol hart voor moet hebben. Deze 10 geboden laten zien dat we echt hetzelfde karakter hebben als Yahuah. Dit omdat we onze liefde voor Hem tonen in de eerste 5 geboden. We tonen onze liefde voor anderen in de tweede 5 geboden.

De Ark des Verbonds was een fysieke schaduw van elk van Zijn kinderen. Samen is de familie van Yahuah Zijn Tempel. Zijn Altaar is ons hart. Dat is de reden waarom alleen de 10 geboden "in" de Ark werden geplaatst, omdat ze zijn "in ons hart geschreven". Meer hierover lees je onder onze algemene doctrines, de Tempel van het Koninkrijk.

Aan het einde wordt geprofeteerd dat "de liefde zal verkillen" omdat de mensheid geen liefdevol hart zal hebben voor Yahuah of anderen. Degenen die tot het einde van hun leven in liefde volharden zullen gered worden. Dit omdat liefde het fundament is van de familie van Yahuah. Een liefdevol karakter laat zien dat, diegenen die liefde tonen vanuit en door de Thora, Yahuah Zijn uitverkorenen zijn.

Mattheüs 24:11-13 "En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden. En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen. Maar wie volharden zal tot het einde (van hun leven), die zal zalig worden."

Wanneer deze verkilling deze aarde gaat verteren (ik geloof dat we op dit punt zijn), wordt de geestelijke Ark van de verbonds-wet (die de 10 Geboden bevat) naar voren gebracht. Deze wordt geopend en er wordt oordeel uitgesproken over de hele mensheid, met behulp van dit liefdevolle fundament. Het zal worden gebruikt als de standaard van oordeel:

Openbaring 15:5-6 "En daarna zag ik, en zie, de tempel van de tent van de getuigenis in de hemel werd geopend (dat wil zeggen, de Ark van de verbonds-wet). En de zeven engelen, die de zeven plagen hadden, kwamen uit de tempel, gekleed in smetteloos en blinkend linnen, en omgord om de borst met gouden gordels."

Yahuah's toorn wordt uitgestort, en degenen die "geen liefdevol hart hebben" worden vernietigd. In verbond zijn met Yahuah begint met liefde, wordt gedefinieerd door de 10 geboden.

Uw naasten oordelen of niet?

Voor kritische gelovigen zoals ik is de tijd waarin wij leven moeilijk en niet eenvoudig te accepteren. De oppervlakkige, postmoderne vrijblijvendheid, grijpt als een besmettelijke ziekte om zich heen. Steeds meer gelovigen laten zich leiden door hun gevoel in plaats van de Thora. Met het gevolg dat ze in hun ideeën en levensstijl steeds meer meedoen met wereld om ons heen. Vele wereldse principes worden geaccepteerd alsof ze de normaalste zaak van de wereld zijn. Denk daarbij aan genderneutraliteit, abortus, maar ook het leugentje om bestwil.

Maar nog vervelender wordt het soms als je deze zonden veroordeeld en je afzet tegen de zondige levensstijl die steeds meer gelovigen nastreven. Want een van de uitwassen van deze ‘ziekte’ is dat kritiek niet meer mag. Wie ben ik dat ik een oordeel zou mogen vormen over wat mede gelovigen vinden of doen? Veroordelen wordt gezien als liefdeloos en als afkeurend. En oordelen mag niet. Dat heeft de Messias immers zelf gezegd? Mattheüs 7:1 "Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt" Dat is tegenwoordig, in deze in zonde afglijdende wereld, één van de bekendste en meest geciteerde uitspraken van de Messias.

Maar is dat statement wel terecht? Wordt die uitspraak van de Messias wel op de juiste uitgelegd? Is het waar dat oordelen niet mag? En is het uiten van kritiek op de ideeën en de levensstijl van mede-christenen per definitie oordelen en dus liefdeloos? Om te beginnen is het maar de vraag of Yahusha Zijn uitspraak: ‘Oordeel niet!’ wel zo direct moet worden opgevat. Betekent het echt dat we nooit en op geen enkele manier mogen oordelen. De Schrift leert ons immers ook andere fundamenten als het gaat over oordelen. Paulus schrijft bijvoorbeeld in zijn brief aan de Korinthiërs het volgende.

1 Korinthe 5:12-13 "Het is toch niet aan mij om hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u immers niet alleen hen die binnen zijn? Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg."

Paulus maakt hier duidelijk onderscheid. Over mensen die geen Nazareners zijn, mag u als nazaeren niet oordelen. Dát oordeel moet u aan Yahuah overlaten. Maar over mede-gelovigen, mag u wel degelijk oordelen. Sterker nog, over hen moet u oordelen! Broers of zussen die verkeerde dingen doen en daarin volharden, moet je zelfs buiten de gemeenschap plaatsen. Dat is een hard oordeel! Maar een dergelijk oordeel moet wel aansluiten bij wat Yahusha ons zelf heeft geleerd.

Mattheüs 18:15-17 "Maar als uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga naar hem toe en wijs hem terecht tussen u en hem alleen; als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. Maar als hij niet naar u luistert, neem er dan nog een of twee met u mee, opdat in de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn."

Ook Yahusha zelf zegt dus dat u mede-gelovigen erop moet aanspreken als deze zondigen. Als het een privékwestie is, begint dat persoonlijk. Maar uiteindelijk wordt het een openbare zaak van de hele gemeenschap. En ook bij Yahusha draait het er dan op uit dat wie volhardt in zijn zonde, uit de gemeenschap gezet moet worden. Opnieuw: een hard oordeel! Maar diegenen de Schrift bestuderen, weten hoe wij mensen aan vergeving voor onze zonden komen. Dat gaat onder andere door bekering. En wie zich echt bekeerd, volhardt niet in zonde. Wie wel volhardt in zonde, is niet echt bekeerd en heeft geen echt geloof. En dus kunnen wij ook tegen zo iemand zeggen: als jij je niet bekeert, is er voor jou geen vergeving van zonden. Natuurlijk, we kunnen ons daarin vreselijk vergissen. Dat gaat mis wanneer we niet oordelen op basis van de Schrift, maar op basis van eigen inzichten. Maar zolang de gemeenschap van gelovigen spreekt op basis van de de gehele Schrift in context, spreekt deze namens Yahuah.

1 Korinthe 5 verder uitgediept

Uit het voorgaande deel van dit artikel blijkt al dat Paulus is duidelijk geweest: serieuze geloofsgemeenschappen moeten degenen uit hun gemeenschap verwijderen waarvan bekend is dat ze deelnemen aan duidelijke zonde. Ze dienen niet met zulke mensen om te gaan als die mensen beweren gelovigen te zijn. Het doel hiervan is om bekering bij de zondaar aan te moedigen (1 Korintiërs 5:5; 2 Tessalonicenzen 3:14-15), de geestelijke gezondheid van de gemeente te beschermen (Judas 1:12; Galaten 2:4; 2 Petrus 2:1). –2), en geef de wereld geen excuses om ware gelovigen (Nazareners) te belasteren (1 Petrus 2:12).

Hij heeft ook duidelijk gemaakt dat deze leer niet van toepassing is op ongelovigen. Nu vraagt Paulus retorisch wat hij te maken heeft met het beoordelen van buitenstaanders, dus niet-gelovigen. Zelfs Paulus heeft niet de verantwoordelijkheid gekregen om degenen te oordelen die niet de weg van het smalle pad gekozen hebben voor redding. Hij heeft in vers 13 geschreven dat Yahuah ongelovigen oordeelt.

Misschien is dit de reden waarom Paulus de Korinthiërs nooit instrueerde aangaande de vrouw die betrokken was bij de affaire met de zoon van haar man. Op basis van deze verzen was ze klaarblijkelijk geen geïdentificeerde gelovige en was ze niet betrokken bij de gemeenschap van Korinthe. Als dat zo is, zouden ze geen verantwoordelijkheid hebben om haar verantwoordelijk te houden voor haar daden. Dat betekent niet dat ze geen recht zouden hebben om zondig gedrag benoemen (Matteüs 28:19-20; Handelingen 3:11-26), maar het was simpelweg niet hun taak om een ongelovige te straffen. Zondig gedrag moest benoemd worden, maar met als doel om deze zondaren uit hun midden te weren.

Met een andere retorische vraag benadrukt Paulus dat Nazareners de verantwoordelijkheid hebben om degenen binnen de gemeenschap te beoordelen. Met andere woorden, Nazareners zijn door Yahuah geroepen om elkaar verantwoordelijk te houden voor voortdurende deelname aan zondige daden. Ik geloof dat deze positie is gereserveerd voor de meest volwassen onder ons, Paulus schreef deze brief immers "aan de gemeente van Yahuah die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, GEROEPEN HEILIGEN, met allen die de Naam van onze Heere Yahusha de Messias aanroepen, in elke plaats..."(1 Korinthe 1:2). Kortom het waren geroepen heiligen, die op elke plaats het voorbeeld van de Messias volgenden. Ik geloof dat dit de oudere en/of ervaren gelovigen waren, die de Thora lang genoeg volgens de letter der wet hadden gehoorzaamd en intentie van de wet wisten te onderscheiden. Kortom waren dit zeer serieuze volgers van Yahusha, ze waren getraind in de Thora en volgenden hun Messias Yahusha in Zijn wandel op aarde. Serieuze gelovigen oordelen nooit iemand voor hun beurt en grijpen alleen in wanneer het oordeel van hem werd gevraagd. Dan komt het 'oordeel' nooit in de vorm van zelfingenomen veroordeling, maar altijd in de vorm van liefdevolle instructie om de overtreder weer in liefde op te bouwen.

We moeten er rekening mee houden dat deze les, ondanks deze duidelijke leer, niet vaak wordt toegepast in geloofsgemeenschappen. Het resultaat is een epidemie van giftige geestelijke invloeden (Judas 1:12; 2 Petrus 2:1; Galaten 2:4) en veel kritiek van de ongelovige wereld (1 Petrus 2:12; 2 Petrus 2:2). Aan de andere kant is een deel van wat tegenwoordig "tuchtiging" wordt genoemd, uitgevoerd op een manier die liefdeloos, inconsequent en niet nuttig is voor de reputatie van Nazareners (Galaten 6:1; Mattheüs 18:15-20).

Het is duidelijk dat Nazareners biddend en mediterend op de Thora en de profeten moeten zijn over wanneer en hoe ze de instructies van Paulus in 1 Korintiërs 5 moeten toepassen. Het doel is niet eigengerechtigheid of wraakzuchtige wraak. Het zou eerder de bescherming van de waarheid en het berouw van de zondaar moeten zijn.

Oordelen uit liefde

Nu is het niet zo dat de gemeente van gelovigen hiermee definitieve oordelen velt. Het blijft altijd mogelijk dat iemand die buiten de gemeenschap gezet is, zich bekeert. Dat is zelfs de bedoeling. Dit strenge oordelen door de gemeenschap gebeurt juist uit liefde. In de eerste plaats uit liefde voor degene die het betreft, in de hoop dat hij wordt wakker geschud en zich alsnog bekeer. Maar in de tweede plaats ook uit liefde voor de overige gelovigen binnen de gemeenschap. Want zij moeten beschermd worden voor zondige verleiding. Als een hardnekkige zondaar in de gemeenschap getolereerd wordt, besmet hij de hele gemeenschap. Net als "een klein beetje zuurdeeg het hele deeg zuur maakt" (1 Korinthiërs 5:6-7). Mensen gaan het zondige gedrag of zondige wetteloze ideeën overnemen. De gehele gemeenschap loopt doordoor gevaar! Het is liefdeloos om uw mond te houden als u zoiets ziet gebeuren.

Nu terug naar het: ‘Oordeel niet!’ Het kan dus niet zo zijn dat Yahusha bedoelde dat u helemaal niet mag oordelen. Want dan zou Paulus de Messias duidelijk tegenspreken. Sterker nog, dan zou Yahusha zichzelf tegenspreken. Maar wat bedoelt de Messias dan wel?

Het is belangrijk om deze uitspraak van Yahusha in CONTEXT te lezen. Deze uitspraak van Yahusha komt tweemaal in de de huidige canon van de Bijbel voor, in Mattheüs 7:1 en in Lukas 6:37. Het vers in Lukas is iets uitgebreider:

Lukas 6:37 "Oordeel niet en u zult niet geoordeeld worden; veroordeel (G2613 katadikazō) niet en u zult niet veroordeeld worden; laat los (G630 apolyō) en u zult losgelaten worden."

Voor ‘veroordelen’ wordt in het Grieks het woord gebruikt katadikazō dat ‘vonnissen’ betekent. Het verwijst naar een uitspraak van een rechtbank. Het ‘loslaten’ is vertaald vanuit het griekse woord apolyō, wat beter vertaald het kunnen worden met ‘vergeven’.


Deze beide toevoegingen in Lukas moet u volgens mij lezen als verduidelijking bij het: ‘Oordeel niet!’ Het is alsof Yahusha zegt: met niet oordelen bedoel ik niet dat u geen kritiek mag hebben of dat u iemands gedrag of ideeën niet mag afkeuren. Maar u mag niet zover gaan dat u iemand als persoon afschrijft, alsof er voor die ander geen hoop meer is, alsof er voor hem geen vergeving van zonden meer mogelijk is. Dat definitieve oordeel moet u als mens loslaten en aan Yahuah overlaten. Vergeeft u iemand anders zijn zonden niet, dan worden uw zonden ook niet vergeven. U komt deze stelling meerdere keren tegen in Yahusha Zijn onderwijs. Bijvoorbeeld in verband met het onze Vader (Mattheüs 6:14-15) of in de gelijkenis van de onbarmhartige schuldenaar (Mattheüs 18:23-35). Wanneer Yahusha het heeft over het niet oordelen, gebruikt Hij daarvoor het beeld van een maatbeker, zowel in Mattheüs 7:2 als in Lukas 6:38. Opnieuw is Lukas het duidelijkst:

Lukas 6:38 "Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de schoot geven, want met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden."

Bij het woord ‘maat’ denken we vaak aan een soort meetlat. Iemand de maat nemen. We leggen hem langs onze meetlat en kijken of hij wel aan de eisen voldoet. Maar uit Lucas blijkt duidelijk dat het hier niet gaat om de maat nemen, maar de maat geven. Het gaat hier niet zozeer om de vraag: hoe kritisch kijkt u naar iemands gedrag of ideeën? Nee, het gaat veel meer om de vraag: wat vindt u dat hij verdient? Wat gunt u hem? Gunt u hem vergeving van zonden en een eeuwig leven? Of vind u dat hij eigenlijk toch echt dat hij de tweede dood verdient en mag worden venietgd tijdens het laatste oordeel? Nu dan, wie zo oordeelt, verdient zelf ook geen redding en hoort niet in het Koninkrijk van Yahuah thuis! Want wat iemand een ander gunt, ontvangt hijzelf. Praktisch betekent dit dus dat u gerust mag aanwijzen wat er in de dingen die iemand zegt of doet verkeerd is. Dat moet zelfs. Maar altijd op een opbouwende manier, in de hoop dat die ander zich bekeert. Als u en ik dat zo doen, is het een daad van liefde.

Maar ook kritisch naar uzelf kijken

In context van dit artikel is er nog iets van belang Want zowel in Mattheüs 7:4-5 als in Lukas 6:41-42 komt Yahusha vervolgens met het bekende beeld van de splinter en de balk.

Lukas 6:41-42 "Waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op? Of hoe kunt u tegen uw broeder zeggen: Broeder, laat toe dat ik de splinter, die in uw oog is, eruit haal, terwijl u zelf de balk in uw oog niet ziet? Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter, die in het oog van uw broeder is, eruit te halen."

Als u kritiek heeft op een ander, moet u altijd beseffen dat uzelf ook heel veel kritiek kunt gebruiken. Yahusha bedoelt echt niet dat u de splinters bij anderen maar rustig moet laten zitten. Natuurlijk moeten die eruit gehaald worden en het is goed om daarbij te helpen. Maar dat kun u pas als u eerst naar uzelf gekeken hebt. Daarom ook dat ik geloof dat Paulus zijn schrijven in 1 korinthe 5 richt aan de oudere en/of ervaren gelovigen die de Thora gehoorzamen en zo getraind waren in een rechte wandel op aarde.

Ook wijst Paulus ons daarop in zijn brief aan de Romeinen. In Romeinen 1 beschrijft hij hoeveel vreselijke dingen de heidenen doen die Yahuah vaarwel gezegd hebben en door Hem aan hun lot overgelaten zijn. Moeten wij, Nazareners, hen dan maar afschrijven als hopeloos? Nee, schrijft Paulus:

Romeinen 2:1 "Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt, want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen."


Zo is het. Wij gelovigens zijn geen haar beter dan de ergste ongelovigen. We doen dezelfde dingen. Hen moeten we aan Yahuah overlaten. Elkaar moeten we scherp houden door elkaar liefdevol kritisch te benaderen. Maar het meest kritisch moeten we zijn op onszelf. We moeten ons kwetsbaar opstellen. We moeten anderen de ruimte geven om kritiek op ons te geven. We moeten eerlijk luisteren als iemand kritiek op ons heeft.

Ons doel op aarde is trainen voor dat Koninkrijk en daar hoor rechtspreken bij

Het doel van ons leven op aarde is om getraind te worden voor dienstbetoon in het Duizendjarige Rijk en in het Eeuwige Koninkrijk van YHWH. In Lukas illustreerde Yahusha deze waarheid duidelijk in de gelijkenis van de Tien Ponden en Tien Dienaren die werden bevolen "te bezetten tot ik kom". Deze gelijkenis leert ons dat onze trouw in dit leven zal worden beloond met MEER verantwoordelijkheid in het toekomstige Koninkrijk van YHWH. Meer autoriteit als RECHTERS als we REGEREN met Yahusha de Messias:

Lucas 19:11-15 "Toen zij deze dingen hoorden, sprak Hij een andere gelijkenis, omdat Hij nabij Jeruzalem was en omdat zij dachten dat het koninkrijk van YHWH onmiddellijk zou verschijnen. Daarom zei Hij: „Een zekere edelman ging naar een ver land om voor zichzelf een koninkrijk te ontvangen en terug te keren. Dus riep hij tien van zijn dienaren, gaf hun tien ponden en zei tegen hen: Doe daarmee zaken totdat ik terugkom. En zijn burgers haatten hem en stuurden hem een gezantschap na om te zeggen: Wij willen niet dat deze man koning over ons zal zijn. En het gebeurde, toen hij teruggekomen was, nadat hij het koninkrijk in ontvangst had genomen, dat hij zei dat men die dienaren aan wie hij het geld gegeven had, bij hem zou roepen om te weten wat ieder met het zakendoen aan winst had gemaakt. Toen verscheen de eerste en zei: Heer, uw pond heeft tien ponden winst opgeleverd. En hij zei tegen hem: Goed gedaan, goede dienaar! Wees, omdat u in het minste trouw bent geweest, machthebber over tien steden."

Vergeet niet dat we worden opgeleid als Rechtvaardige Rechters. We worden verondersteld "ZAKEN TE DOEN" of te zorgen voor het bedrijf hetgeen betekent dat we in dit leven trainen voor Zijn komende Koninkrijk. We moeten Zijn Thora bestuderen en toepassen op ons leven en leren oordelen over anderen. Het is helemaal niets om te misbruiken of licht op te vatten. Voor de Rechtvaardige Rechter is het een vreugde om gerechtigheid uit te oefenen in oordeel:

Spreuken 21:15 "Het is vreugde voor de rechtvaardige om te oordelen: maar vernietiging zal zijn voor de werkers van ongerechtigheid (het overtreden van de wet van YHWH)".

Het ware evangelie draait om het Koninkrijk van Yahuah en ons leven zou moeten draaien om te dienen in dit koninkrijk als waardige dienaren. Oordelen maar ook eigen kritiek ontvangen vind ik persoonlijk best moeilijk. Maar ik doe m’n best. Dus hierbij: heeft u kritiek op mij? Wijs het mij maar aan! Ben ik te kritisch? Laat het me zien. Is mijn kritiek onterecht? Overtuig me maar. Maar neem mij alsjeblieft niet kwalijk dat ik kritisch ben, ik ben in training voor het Koninkrijk van mijn Schepper.