Mattheüs 15:24 - Wie zijn "de verloren schapen van het huis van Israël"?

Publicatie: Mei 2021

Mattheüs 15:24 - Wie zijn "de verloren schapen van het huis van Israël"?

Mattheüs 15:24 "Hij (Yahusha) antwoordde en zei: Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël."

Dit zou één van de belangrijkste passage uit de Schrift kunnen zijn welke we in de evangeliën lezen. Yahusha maakt hier duidelijk dat Hij alleen kwam voor de verloren schapen uit het huis van Israël en niemand anders. Zowel het christendom als wel de islam hebben een verkeerd begrip over wie deze verloren schapen zijn. Het christendom leert dat dit verwijst naar 'spiritueel Israël / heidenen in de kerk' en gebruiken dit om het punt te bewijzen dat Jezus een nieuwe religie voor de niet-Joden heeft gesticht. Terwijl de moslims geloven dat dit alleen naar de Joden verwijst. Zij gebruiken dit punt om te bewijzen waarom een andere profeet (Mohammed) na Yahusha moest komen om een verbond van redding te sluiten voor alle volkeren.

Zowel de christenen als de moslims hebben verkeerd begrepen naar wie Yahusha verwees. Dat komt omdat beiden geen kennis hebben van de Hebreeuwse geschriften (Thora en profeten). Dit is duidelijke omdat de Hebreeuwse bijbel duidelijk maakt wie het huis van Israël is. Als we willen weten wie deze mensen zijn, dan moeten we de geschriften gaan bestuderen die aanwezig waren in de tijd dat Yahusha die uitspraak deed, want zoals we weten was er geen nieuw testament ten tijde dat Yahusha deze uitspraak deed.

Het volk Israël bestonden uit 12 stammen en deze 12 stammen kwamen van de 12 zonen van Jakob. De afstammelingen van deze zonnen vormden later de 12 stammen van Israël. Over de 12 zonen van Jakob kunnen we lezen in Genesis 35.

Genesis 35:22-26 "En het gebeurde, toen Israël in dat land woonde, dat Ruben eropuit ging en met Bilha sliep, de bijvrouw van zijn vader; en Israël kwam dat te weten. Jakob had twaalf zonen. De zonen van Lea: Ruben, de eerstgeborene van Jakob, en daarna Simeon, Levi, Juda, Issaschar en Zebulon. De zonen van Rachel: Jozef en Benjamin. Verder de zonen van Bilha, de slavin van Rachel: Dan en Naftali. En de zonen van Zilpa, de slavin van Lea: Gad en Aser. Dit zijn de zonen van Jakob, die hem in Paddan-Aram geboren zijn."

Het Davidische rijk Israël viel in de 10e eeuw v. Chr. uiteen in het zuidrijk Juda en het noordrijk Israël. Het laatste werd ook wel Tienstammenrijk genoemd. Na Israëls tocht door de woestijn op weg naar het Beloofde Land, bestond het volk van Yahuah zoals gezegd uit twaalf stammen, gevormd door de nazaten van de twaalf zonen van Jakob. Deze stammen werden door koning Saul gevormd tot één koninkrijk. Zijn opvolgers waren de koningen David en diens zoon Salomo. De splitsing van het rijk van koning Salomo was volgens het Eerste Boek der Koningen een straf van God wegens Salomo's afgoderij. Yahuah Zijn profeet Achia uit Silo liet Salomo's dienaar Jerobeam weten dat hij koning zou worden over tien stammen van Israël. De tien stammen van het afgesplitste Noordrijk Israël waren alle Israëlitische stammen, uitgezonderd Juda, Benjamin en Levi; de levieten hadden vanwege hun liturgische taak geen eigen land toebedeeld gekregen. Twaalf min drie is negen; dat er toch van tien stammen werd gesproken, was vanwege de bevoorrechte positie van Jakobs zoon Jozef. Zijn stam bestond weer uit twee afzonderlijk stammen, namelijk Efraïm en Manasse, genoemd naar Jozefs beide zonen. Na de dood van Salomo werd zijn rijk daadwerkelijk gesplitst in een Noordrijk en een Zuidrijk. Jerobeam werd uitgeroepen tot koning van Israël en Salomo's zoon Rechabeam werd koning van Juda, dat bestond uit de stammen Juda en Benjamin.

Dus 10 van de 12 stammen verhuisden en vestigden zich ten noorden van Kanaän omdat ze hun eigen koninkrijk wilden oprichten met een koning wiens naam Jerobeam was. De andere 2 stammen bleven in en ten zuiden Jeruzalem, dit waren de stammen Juda en Benjamin (ook de levieten, maar daar draait het in dit artikel niet om). Kortweg werden deze twee zuidelijk stammen worden het huis van Juda genoemd, terwijl de 10 stammen die in het noorden woonden als het 'huis van Israël' wordt aangeduid. De dominante stam in het Tienstammenrijk was Efraïm. Vandaar dat op sommige plaatsen in de Bijbel (het meest in Hosea) de naam Efraïm wordt gebruikt om er het gehele rijk mee aan te duiden. Vanaf dit moment zijn het twee volledig gescheiden koninkrijken geworden. We zien ze dat de Schrift ze duidelijk meerdere keren onderscheiden, bijvoorbeeld in Jeremia 31 en Ezechiël 37.

Jeremia 31:31-33 "Zie, er komen dagen, spreekt YHWH, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt YHWH. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt YHWH: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn."

Ezechiël 37:15-20 "Het woord van YHWH kwam tot mij: En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen. Breng ze dan bij elkaar, het ene bij het andere, tot één stuk hout, zodat ze in uw hand één worden. Als dan uw volksgenoten tegen u zeggen: Wilt u ons niet vertellen wat deze dingen voor u betekenen? Spreek dan tot hen: Zo zegt de heer YHWH: Zie, Ik zal het stuk hout van Jozef nemen, dat zich in de hand van Efraïm bevindt, en van de stammen van Israël, zijn metgezellen, en Ik zal het bij het stuk hout van Juda voegen, en Ik zal ze tot één stuk hout maken. Ze zullen in Mijn hand één worden. Die stukken hout, die u beschreven hebt, moeten voor hun ogen in uw hand zijn."

Het huis van ISRAËL (niet Juda) verviel in afgoderij, ongeveer 200 jaar nadat ze zich in het noorden van Kanaän hadden gevestigd. Hoe het Tienstammenrijk hun godsdienstig omstandigheden werd aanvankelijk bepaald door de heiligdommen in Betel en Dan. Deze waren opgericht door Israëls eerste koning Jerobeam. Hij vreesde dat zijn onderdanen zich vanwege de tempel van Jeruzalem bij de Judeeërs zouden voegen. Jerobeam liet daarom twee gouden stieren maken. De ene plaatste hij in Betel en de andere in Dan. Hij maakte het volk wijs dat dit de goden waren die de Israëlieten uit de slavernij in Egypte hadden bevrijd. De afgodendienst bereikte zijn dieptepunt onder koning Achab en diens vrouw, koningin Izebel. Zij aanbaden Baäl en andere Kanaänitische goden, zoals de moedergodin Asjera. Tegen hen trad de grote Israëlitische profeet Elia op. Zijn opvolger Elisa zalfde Jehu tot de nieuwe koning van het Tienstammenrijk, zodat deze een einde aan de Baälcultus kon maken. Een van de succesvolste koningen van het Tienstammenrijk was Jerobeam II, de zoon van koning Joas. Hij regeerde 41 jaar in Samaria, vermoedelijk tussen 785 en 740 v. Chr. Hij heroverde verscheidene gebieden op het Tweestammenrijk. De profeet Hosea trad tegen hem op vanwege de afgodendienst die Jerobeam I in Israël had ingevoerd. Jerobeam had verzuimd deze uit te roeien en was bovendien zelf een afgodendienaar.

Het kleine Tienstammenrijk was verwikkeld geraakt in een felle machtsstrijd tussen de diverse mogendheden. Soms sloot het een pact met Assur, een andere keer met Egypte of Aram. Uiteindelijk viel Israël ten prooi aan de expansiedrift van het Assyrische Rijk (Assur) en hield het op te bestaan. Als straf voor het overtreden van de voorwaarden van het verbond werden ze gevangen genomen door de Assyriërs en werden verspreid over de heidense naties. Ze keerden nooit terug naar 'huis' hetgeen leidde tot het volledig verliezen van hun identiteit. Vanwege de vele jaren waarin het verspreide volk leeft onder de heidense naties, en het daarbij aangaan van gemengde huwelijken, weet het niet meer wie het huis van ISRAËL werkelijk is. Dit speelt inmiddels al meer dan 3000 jaar.

2 Koningen 17:22-23 "De Israëlieten (10 stammen die zich in het noorden hadden gevestigd) wandelden overeenkomstig alle zonden van Jerobeam, die hij gedaan had; zij weken daar niet van af, totdat YHWH Israël van Zijn aangezicht wegdeed, zoals Hij gesproken had door de dienst van al Zijn dienaren, de profeten. Zo werd Israël in ballingschap uit zijn land weggevoerd naar Assyrië, tot op deze dag."

In het boek 2 Koningen zien we dat het huis van Israël gevangen is genomen door de Assyriërs en nooit meer naar huis terugkeerde. Het huis van Juda volgde later ook dezelfde voetsporen als het huis van Israël toen ze ook in afgoderij vervielen, daarom werd Juda 70 jaar lang door de babylonen in ballingschap genomen.

Jeremia 25:1.8-9 "Het woord dat tot Jeremia is gekomen over heel het volk van Juda (de 2 stammen + Levieten), in het vierde jaar van Jojakim, de zoon van Josia, koning van Juda – dit was het eerste jaar van Nebukadrezar, koning van Babel ....... Daarom, zo zegt YHWH van de legermachten: Omdat u niet naar Mijn woorden hebt geluisterd, zie, Ik ga een boodschap zenden en Ik zal alle geslachten uit het noorden halen, spreekt YHWH, en ook een boodschap zenden naar Nebukadrezar, de koning van Babel, Mijn dienaar. Ik zal hen over dit land brengen, over zijn inwoners en over al deze volken rondom. Ik zal hen slaan met de ban en hen stellen tot een verschrikking, tot een aanfluiting, en tot eeuwige puinhopen."

Het Noordelijk en Zuidelijk huis bevinden zich nu op een dieptepunt in haar geschiedenis. Het volk is weggevoerd uit het land, eerst de tien stammen naar Assyrië en nu ook de twee stammen naar Babel. Zoals we in het boek Daniël kunnen lezen, duurde de ballingschap van Juda, door Yahuah Zijn genade, niet langer dan 70 jaar.

Jeremia 29:10 "Want zo zegt Yahuah: Voorzeker, pas wanneer zeventig jaren in Babel voorbij zijn, zal Ik naar u omzien en over u Mijn goede woord gestand doen, door u terug te brengen naar deze plaats. "

Het is in het bijzonder een vergoeding voor de zeventig Sabbatsjaren die Juda gedurende vele jaren niet gehouden had. Voor elk niet gehouden Sabbatsjaar is het volk één jaar in ballingschap (zie ook Leviticus 26:34, 35 en 43). Na de zeventig jaar ballingschap zal het volk terugkeren naar Jeruzalem en hersteld worden. Dit is het volk was zichzelf later de JODEN noemden, maar laten we ons concentreren op het huis van Israël.

Onze hemelse Vader profeteerde al in het boek Deuteronomium dat Zijn volk tegen hem in opstand zou komen. Yahuah waarschuwde hen dat ze hierdoor over de wereld zouden worden verstrooid onder naar de heidense naties. Maar Yahuah deed ook een belofte, namelijk dat Hij hen zou terugroepen, naar het eeuwige verbond dat Yahuah eens had gesloten met hun vaders Abraham, Isaak en Jakob. Dit zijn de verloren schapen uit het huis van Israël.

Deuteronomium 4:25-31 "Als u kinderen en kleinkinderen verwekt zult hebben en in het land oud geworden zult zijn en verderfelijk zult handelen, als u een beeld zult maken, de afbeelding van enig ding, en doen wat slecht is in de ogen van YHWH, uw Elohim, om Hem tot toorn te verwekken, dan roep ik heden de hemel en de aarde tot getuige tegen u, dat u zeker al snel zult verdwijnen uit het land waarvoor u de Jordaan oversteekt om het in bezit te nemen. U zult uw dagen daarin niet verlengen, maar zeker weggevaagd worden. YHWH zal u dan overal verspreiden onder de volken. U zult met slechts weinig mensen overblijven onder de heidenen naar wie YHWH u voeren zal. Daar zult u goden dienen die het maaksel van mensenhanden zijn, hout en steen, en die niet zien, niet horen, niet eten en niet ruiken kunnen. Dan zult u daar YHWH, uw Elohim, zoeken en u zult Hem vinden, als u Hem met heel uw hart en met heel uw ziel zoekt. Wanneer u in benauwdheid zult zijn en al deze dingen u getroffen hebben, in later tijd, dan zult u terugkeren naar YHWH, uw Elohim, en Zijn stem gehoorzamen."

Deuteronomium 28:64 "YHWH zal u verspreiden onder al de volken, van het ene einde van de aarde tot aan het andere einde van de aarde. Daar zult u andere goden dienen, die u noch uw vaderen gekend hebben, hout en steen."

De vraag die we ons nu zouden moeten stellen is: hoe kunnen we ons identificeren als een verloren schaap, na 3000 jaar verspreid te zijn onder de heidense naties? Kunnen we onze bloedlijn traceren? Het antwoord is nee, niet na 3000 jaar en vooral niet nadat Yahuah al zei dat Hij hun identiteit zou doen laten ophouden.

Deuteronomium 32:26 "Ik zei: Ik zal hen naar alle kanten verspreiden, Ik zal de gedachtenis aan hen onder de stervelingen doen ophouden..."

Maar de Schriften maken duidelijk hoe iemand zich kan identificeren als een "verloren schaap" uit het "huis van Israël". Dit is niet door huidskleur of bloedlijn, maar door twee eigenschappen.

1. Uw geloof in de beloften van Yahuah betreffende verlossing van de mensheid door middel van een Messias;

2. Uw gehoorzaamheid aan de Thora.

1. Net zoals Abraham geloofde in de beloften van Yahuah, dat door zijn zaad (messias) alle naties van de aarde gezegend zullen worden (Genesis 22:18). Op dezelfde dienen ook wij geloof te hebben in de beloften van Yahuah wat betreft onze verlossing door Zijn Messias Yahusha. Wij delen het geloof van Abraham en worden een zoon van Abraham: Galaten 3:7 "Begrijp dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn".

2. Uw gehoorzaamheid aan de Thora is van levensbelang, omdat het hernieuwde verbond opnieuw werd gesloten met het huis van Juda en het huis van Israël. De belangrijkste factor van dit hernieuwde verbond met het ZELFDE volk is, dat Yahuah zijn THORA op ons hart schrijft. Hierdoor begrijpen we de intentie van Zijn wet, welke liefde is (Jeremia 31: 31-33). Maar ook omdat het hernieuwde verbond inhoudt, dat Yahuah ons een nieuwe Geest geeft, die ons zal drijven om zijn Thora in liefde te houden. Hierdoor begrijpen we waarom we Yahuah Zijn wet houden, namelijk omdat het liefde toont: Ezechiël 36:27 "Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt".

Alleen de 2 feiten hierboven zijn de enige manier waarop men zich kan identificeren als een verloren schaap uit het huis van Israël. Het toont aan dat redding niet alleen voor de Joden is. Het huis van Israël zijn deze mensen die zichzelf tot een vervulling en een levend getuigenis van Jeremia 31: 31-33 en Ezechiël 36:27 wil maken. IEDEREEN die zijn geloof in de ware Messias stelt (dus niet het beeld van Jezus wat de christelijke kerk van de Messias heeft gemaakt) en de Thora gehoorzaamt is een verloren schaap van het huis van Israël. Het zijn de verloren schapen waar Yahusha voor kwam.

In de openbaring van Johannes (welke hij ontvang van Yahuah) lezen we dat wat betreft de uitverkorenen in de eindtijd, dit diegenen zijn die afstammen van de 12 stammen van Israël. Dit omdat Yahuah Zijn volk niet is vergeten. Zoals ik hierboven al schreef is iedereen in staat om deel uit te maken van degenen die in openbaring 7:4 worden genoemd:

Openbaring 7:

1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom. 2 En ik zag een andere engel opkomen van waar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen, 3. en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. 4. En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend (144.000) waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.

5. Uit de stam Juda waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Ruben waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Gad waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld,

6. uit de stam Aser waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Naftali waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Manasse waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld,

7. uit de stam Simeon waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Levi waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Issaschar waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld,

8. uit de stam Zebulon waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, uit de stam Jozef waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld, en uit de stam Benjamin waren er twaalfduizend (12.000) verzegeld.

Zoals u hierboven kunt heeft kunnen lezen, zijn het geen moslims en ook geen christenen, maar het zijn Israëlieten. Mensen die tijdens hun leven berouw hadden en de Schriften gehoorzamen en terugkeerden naar het ware geloof dat ooit door Yahusha aan de discipelen en apostelen werd overgeleverd. Ofwel gelovigen van over de hele wereld die van hun leven een vervulling maken van Ezechiël 36:27, Jeremia 31: 31-33, Jeremia 29: 12-14, Deuteronomium 4:27:29.