Johannes 8:58 - De drie-eenheid leugen rondom "ben Ik” en "Vóór Abraham" ontmaskert

Publicatie: december 2021

Johannes 8:58 - Bewijst “Vóór Abraham geboren was, ben Ik.” dat de Messias God is?


Johannes 8:58 “Yahusha zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham geboren was, ben Ik.”


“Ik ben”

Drie-eenheid gelovigen beweren dat dit vers stelt dat de Messias zei dat hij de "Ik ben" was (d.w.z. de Elohim Yahuah van het Oude Testament), dus hij moet ‘God’ zijn. Dat argument klopt niet. Zeggen "Ik ben" maakt een persoon niet tot God. De blindgeboren man die Yahusha genas, beweerde niet God te zijn, hij zei: "Ik ben de man" of “Ik ben het” (Johannes 9:9). Weet dat het Grieks precies hetzelfde is zoals Yahusha Zijn uitspraak, d.w.z. "Ik ben" Het feit dat exact dezelfde zin op twee verschillende manieren wordt vertaald, de ene met "Ik ben" en de andere met "Ik ben de man", is een van de redenen waarom het voor de gemiddelde gelovige zo moeilijk is om de waarheid te achterhalen door alleen de Bijbel te lezen zoals deze in het Nederlands is vertaald. De meeste bijbelvertalers geloven in de drie-eenheid en hun vooringenomenheid komt op verschillende plaatsen in hun vertaling voor. Niet alleen in Johannes 8:58, het is een veel voorkomend gemaakte fout. Paulus gebruikte dezelfde uitdrukking van zichzelf toen hij zei dat hij wenste dat alle mensen waren zoals "Ik ben" (Handelingen 26:29). We concluderen dus dat het zeggen van "Ik ben" Paulus, de blindgeboren man of de Messias niet tot God maakt. De ‘christelijke’ Britse bijbelgeleerde C.K. Barrett schreef hier iets toepasselijk op: “Ego eimi [“Ik ben”] identificeert de Messias niet met God, maar het vestigt wel de aandacht op hem in de sterkst mogelijke bewoordingen. "Ik ben degene - degene naar wie je moet kijken en luisteren, als je God wilt kennen." (Bron C. K. Barrett, The Gospel According to St John (Westminster Press, London, 1978), p. 342.).


Mij gaat het om het duidelijk punt dat de uitdrukking "Ik ben" iemand niet automatisch tot ‘God’ maakt! De uitdrukking "Ik ben" komt vele malen voor in het Nieuwe Testament en wordt vaak vertaald als "Ik ben hij" of een equivalent ("Ik ben hij" — Markus 13:6; Lukas 21:8; Johannes 13:19; 18:5, 6 en 8. "Ik ben het" — Mattheüs 14:27; Markus 6:50; Johannes 6:20. "Ik ben degene die ik beweer te zijn" — Johannes 8:24 en 28.). Het is duidelijk dat deze vertalingen helemaal correct zijn, en het is interessant dat de zinsnede alleen in Johannes 8:58 met "Ik ben" wordt vertaald. Als de zin in Johannes 8:58 zou zijn vertaald met "Ik ben hij" of "Ik ben de enige", zoals alle anderen, zou het gemakkelijker zijn om te zien dat de Messias over zichzelf sprak als de Messias van Yahuah (zoals hij inderdaad was). De Messias waarover in het hele Oude Testament wordt gesproken.


Bij Yahusha Zijn laatste Pesachmaaltijd probeerden de discipelen uit te vinden wie de Messias zou verloochenen. Ze zeiden letterlijk: "Ik ben het niet, Heer" (Mattheüs 26:22 en 25). Niemand zou zeggen dat de discipelen probeerden te ontkennen dat ze God waren omdat ze de uitdrukking "Ik ben het niet" gebruikten. Het punt is dit: "Ik ben" was een gebruikelijke manier om zichzelf aan te duiden, en het betekende niet dat je beweerde ‘God’ te zijn


“Vóór Abraham”

Het argument wordt aangevoerd dat, omdat de Messias "Vóór" Abraham was, de Messias ‘God’ moet zijn geweest. Het lijdt geen twijfel dat Yahusha figuurlijk in Abrahams tijd ‘bestond’. Hij bestond echter niet echt fysiek als persoon; hij 'bestond' eerder in de geest van Yahuah als Zijn plan voor de verlossing van de mens. Het plan voor het zenden van een Messias was al gemaakt, maar figuurlijk nog niet in geschiedt. Een zorgvuldige lezing van de context van het vers laat zien dat de Messias sprak over "bestaan" in Yahuah Zijn voorkennis. Johannes 8:56 is nauwkeurig vertaald in de King James Version, die zegt: “Your father Abraham rejoiced to see my day: and he saw it, and was glad”, naar het nederlands: "Uw vader Abraham verheugde zich om mijn dag te zien: en hij zag het en was blij." Dit vers zegt dat Abraham de dag van Yahusha "te zien", die door theologen normaal gesproken wordt beschouwd als de dag waarop Yahusha de aarde veroverd. Dat zou passen bij wat het boek Hebreeën leert over Abraham: “Want hij zag uit naar de stad met fundamenten, wiens architect en bouwer God is” (Hebreeën 11:10). Abraham zocht naar een stad die nog in de toekomst ligt, maar toch zegt de Schrift dat Abraham die 'zag'. In welke zin zou Abraham iets hebben gezien dat toekomstig was? Abraham "zag" de dag van Yahusha omdat Yahuah hem vertelde dat die zou komen, en Abraham "zag" het door geloof. Daarom vertalen de engelse bijbels het grondwoord G1551 - ekdechomai als "zag" en bijvoorbeeld HSV met “verwachtte”. Hoewel Abraham deze dag van Yahusha door geloof zag, bestond die dag al lang voor Abraham in de gedachten van Yahuah. Dus, in de context van Yahuah Zijn plan dat vanaf het begin bestond, was de Messias zeker "vóór" Abraham. Yahusha de Messias was het plan van Yahuah voor de verlossing van de mens lang voordat Abraham leefde.


Zeggen dat de Messias "vóór" Abraham is, is niet om hem uit de gelederen van de mensheid te tillen, maar om zijn onvoorwaardelijke voorrang te doen gelden. Om zulke uitspraken op het niveau van "vlees" te nemen en vervolgens te concluderen dat de Messias ‘God’ is, is gelijk aan de Joden die zeiden tegen Hem: ‘U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien?’ (Johannes 8:52 and 57). Het is net zo simpel denken als Nicodemus die de wedergeboorte wedergeboorte begrijpt als een oude man die voor de tweede keer in de baarmoeder van zijn moeder komt (Johannes 3:4).


Om het drie-eenheid argument te bewijzen, dat de Messias Zijn "Ik ben"-uitspraak in Johannes 8:58 Hem God maakt, moet Zijn uitspraak gelijk zijn aan Yahuah Zijn "Ik ben"-uitspraak in Exodus 3:14. De twee uitspraken zijn echter heel verschillend. Hoewel de Griekse uitdrukking in Johannes "Ik ben" betekent, betekent de Hebreeuwse uitdrukking in Exodus eigenlijk "zijn" of "worden". Met andere woorden, Yahuah zegt: "Ik zal zijn wat ik zal zijn." Dus het "Ik ben" in Exodus is eigenlijk een verkeerde vertaling van de Hebreeuwse tekst, dus het feit dat de Messias zei "Ik ben" maakte Hem niet tot ‘God’.


Trinitariërs beweren dat de Joden stenen opraapten om Yahusha te stenigen omdat hij beweerde God te zijn (Johannes 8:59), maar dat is een veronderstelling. Er is een andere verklaring die wordt ondersteund door beter bewijs: de Joden raapten stenen op om Yahusha te doden omdat ze begrepen dat Hij beweerde de Messias te zijn. Tijdens het proces van Yahusha vroeg de Hogepriester: "Ik bezweer U bij de levende God, dat U ons zegt of U de Messias bent, de Zoon van God." (Mattheüs 26:63). Allereerst moeten we opmerken dat niemand tijdens het proces aan de Messias vroeg of Hij ‘God’ was. Als ze echter dachten dat Hij beweerde ‘God’ te zijn, zou dat zeker een vraag zijn geweest die ze zouden hebben gesteld. De Hogepriester vroeg de Messias in zeer duidelijke bewoordingen of hij de Messias was, want dat is wat de Joden wisten dat Yahusha beweerde te zijn. Ten tweede, toen de Joden Yahusha Zijn antwoord hoorden; “U hebt het gezegd”, ​​beschuldigden ze Hem van godslastering en zeiden: “Hij is schuldig en verdient de dood.” (Mattheüs 26:66). Uit het verslag in Johannes 8 blijkt dat zij vonden dat de Messias de dood waard was, maar in dat verslag raapten ze stenen op om hem te doden, terwijl ze, nadat ze zijn "godslastering" tijdens het proces hadden gehoord, hem naar Pilatus brachten en de Romeinen zover kregen om Yahusha te executeren. Het is daarmee aannemelijk gemaakt dat de Joden de Messias niet wilden doden omdat hij beweerde God te zijn, ze gegrepen dat Hij beweerde de Messias te zijn!


Hoe je het ook went of keert, Johannes 8:58 bevat geen enkel bewijs om de leugen van de drie-eenheid te bevestigen. Sterker nog, de “leer van drie-eenheid” is in de Bijbel niet te vinden