Jerobeam de maker van eigen feesten

Publicatie: December 2019

Jerobeam de maker van eigen feesten

Wat zegt de Schrift over het instellen van eigen feesten van de Feesten van Yahuah. Het meest opvallende is wat er gebeurde na de opsplitsing van Koninkrijk Israël na Salomo. De eerste koning van het noorderlijke 10 stammen rijk Israël, Jerobeam, doet een opmerkelijke daad. Laten we nader gaan kijken.

In 1 Koningen 11:26 lezen we voor de eerste keer over deze Jerobeam, die in dienst komt bij Salomo en door de profeet Achia aangezegd krijgt, dat het koninkrijk Israël gedeeld zal gaan worden en dat hij, Jerobeam, koning wordt over 10 stammen van Israël.

1 Koningen 11:26 "Ook Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet uit Zereda, een dienaar van Salomo – de naam van zijn moeder was Zerua, een weduwe – kwam in opstand tegen de koning."

De oorzaak van die deling staat vermeld in de vers 33, namelijk door de oprichting van altaren voor de afgoderij van Salomo door middel van de aanbidding van de goden van zijn diverse vrouwen.

1 Koningen 11:33 "omdat zij Mij (Yahuah) hebben verlaten en zich neergebogen hebben voor Astarte, de god van de Sidoniërs, voor Kamos, de god van de Moabieten, en voor Milkom, de god van de Ammonieten, en niet in Mijn wegen gegaan zijn door te doen wat juist is in Mijn ogen en Mijn verordeningen en bepalingen te houden, zoals zijn vader David."

Maar wat doet Jerobeam bij zijn troonsbestijging? 1 Koningen 12:25-33 geeft het antwoord.

1 Koningen 12:

25. Jerobeam bouwde Sichem uit, in het bergland van Efraïm, en ging daar wonen. Naderhand vertrok hij vandaar en bouwde Penuel.

26. En Jerobeam zei in zijn hart: Nu zal het koninkrijk weer aan het huis van David komen.

27. Als dit volk optrekt om offers te brengen in het huis van de HEERE in Jeruzalem, zal het hart van dit volk terugkeren naar hun heer, naar Rehabeam, de koning van Juda. Dan zullen zij mij doden en terugkeren naar Rehabeam, de koning van Juda.

28. Daarom pleegde de koning overleg en maakte twee gouden kalveren. Hij zei tegen het volk: Het is te veel voor u om op te trekken naar Jeruzalem. Zie uw goden, Israël, die u uit het land Egypte hebben doen optrekken.

29. En hij plaatste het ene in Bethel, en het andere zette hij in Dan.

30. Dit werd aanleiding tot zonde, want het volk liep vóór het ene uit, tot aan Dan toe.

31. Hij maakte ook een godshuis op de offerhoogten en hij stelde priesters aan uit alle geledingen van het volk, die niet tot de nakomelingen van Levi behoorden.

32. Verder stelde Jerobeam een feest in voor in de achtste maand, op de vijftiende dag van de maand, zoals het feest dat in Juda gevierd werd, en hij besteeg dan het altaar. Zo deed hij ook in Bethel door offers te brengen aan de kalveren die hij gemaakt had. Hij stelde ook in Bethel priesters aan voor de offerhoogten die hij gemaakt had.

33. Ook bracht hij brandoffers op het altaar dat hij in Bethel gemaakt had, op de vijftiende dag van de achtste maand, in de maand die hij in zijn eigen hart bedacht had. Zo stelde hij voor de Israëlieten een feest in en offerde op het altaar door reukoffers te brengen.

Hij wil niet dat het volk waar hij koning over is, drie keer per jaar optrekt naar Jeruzalem om de feesten van Yahuah te vieren, zoals Yahuah opgedragen had. Dus bedenkt hij een alternatief om zijn onderdanen aan zich te binden.

  1. Hij maakt twee gouden kalveren om die te aanbidden die en stelt die twee kalveren voor als hun goden, die hen uit Egypte geleid hebben. Een te Dan en een te Betel

  2. Hij maakt tempels voor aanbidding op diverse hoogten.

  3. Hij stelt allerlei priesters aan die niet behoren tot de stam Levi zoals Yahuah voorgeschreven had. (2 Kronieken 11:14)

  4. Hij stelt een eigen soort Loofhuttenfeest in op een ander tijdstip, dan het voorgeschreven Loofhuttenfeest, namelijk in de achtste maand in plaats van in de zevende maand, en bracht tijdens de eerste dag van dat feest offers aan de gouden kalveren.

Hoe reageert Yahuah hier op? Op diezelfde dag krijgt Jerobeam door "een dienaar van Yahuah" een profetie te horen, waarvan een deel ter plaatse vervuld wordt. Namelijk dat het opgerichte altaar voor deze afgodendienst scheuren zal. Ook kon Jerobeam zijn uitgestoken arm niet meer kunnen terugtrekken totdat de dienaar van Yahuah aan Yahuah vraagt dit weer ongedaan te maken.

Bekeerde Jerobeam zich daarna?

1 Koningen 13:33 "Na deze gebeurtenissen bekeerde Jerobeam zich niet van zijn KWADE weg, maar hij stelde opnieuw uit allerlei kringen van het volk priesters aan voor de hoogten. Wie het begeerde wijdde hij, zodat hij tot priester der hoogte werd. En het volharden erin werd tot zonde voor het huis van Jerobeam, tot zijn vernietiging en tot verdelging van de aardbodem."

Het veranderen van Yahuah Zijn feesten, door het instellen van eigen feesten en het aanstellen van priesters tegen Yahuah Zijn geboden in, blijft niet onbestraft.

Wat staat er verder over Jerobeam en zijn familie? Zijn zoon Abia wordt ziek en dan wordt er in opdracht van Jerobeam, door de vrouw van Jerobeam weer contact gezocht met dezelfde profeet Achia, die de volgende profetie uitspreekt.

1 Koningen 14:7-10a "Ga heen, zeg aan Jerobeam: zo zegt Yahuah, de God van Israël, omdat Ik u verheven heb uit het midden des volks, en uw tot vorst heb aangesteld over MIJN volk Israël, en het koningschap van het huis van David heb afgescheurd en aan u gegeven, maar gij niet geweest zijt als mijn knecht David, DIE MIJN GEBODEN IN ACHT GENOMEN HEEFT, en die mij gevolgd is met zijn gehele hart DOOR ALLEEN TE DOEN WAT RECHT IS IN MIJN OGEN, maar gij bozer gehandeld hebt dan allen die voor u geweest zijn, en u andere goden zijt gaan maken, ja gegoten beelden om Mij te krenken, en gij Mij achter uw rug geworpen hebt, zie daarom ga Ik, een ramp over het huis van Jerobeam brengen.

We Lezen in dit verband ook vers 10b tot en met vooral vers 16.

1 Koningen 14:10b "..... en Ik zal van Jerobeam alle mannen in Israël uitroeien, zowel de gebondene als de vrije, en Ik zal de nakomelingen van het huis van Jerobeam wegvegen, zoals uitwerpselen worden weggeveegd, totdat het helemaal vergaan is."

1 Koningen 14:16 "Hij zal Israël overgeven vanwege de zonden van Jerobeam, die gezondigd heeft en die Israël deed zondigen."

Dit verkeerd gedrag heeft verstrekkende gevolgen. Waarom zou dat opgetekend zijn in de Schirft?

1 Korinthe 10:6 "En deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons, opdat wij niet zouden verlangen naar kwade dingen, zoals ook zij verlangd hebben."

De vervulling van de aangekondigde profetie vinden we in 1 Koningen 15:28-29.

1 Koningen 15:28-29 "Baësa doodde hem in het derde jaar van Asa, de koning van Juda, en werd koning in zijn plaats. Het gebeurde nu, toen hij koning was, dat hij heel het huis van Jerobeam doodde. Hij liet niets over van het huis van Jerobeam wat adem had, totdat hij het weggevaagd had, overeenkomstig het woord van Yahuah, dat Hij gesproken had door de dienst van Zijn dienaar Ahia uit Silo,"

Maar daarnaast lezen we, bij de vele opvolgende koningen van Israël, telkens weer de vermelding over wat Jerobeam begaan had.

1 Koningen 15:25-26 "Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd koning van Israël en hij deed wat kwaad is in de ogen van Yahuah. Hij wandelde in de weg van zijn vader, en in de zonde die deze Israël had doen bedrijven."

1 Koningenn 15:33-34 "In het derde jaar van Asa, de koning vab Juda, werd Basa, de zoon van Achia, koning over geheel Israël te Tirsa, 24 jaar. En hij deed wat kwaad is in de ogen van Yahuah. Hij wandelde in de weg van Jerobeam en in de zonde die deze Israël had doen bedrijven."

Enzvoort, enzovoort. 1 Koningen 16:25-26 Omri; 29-33 Achab. 1 Koningen 22:52-53 Achazja. 2 Koningen 3:1-3 Joram. 2 Koningen 10:29-31 Jehu. 2 Koningen 13:2 Joachaz; 11 Joas. 2 Koningen 14:24 Jerobeam, de zoon van Joas. 2 Koningen 15:8-9 Zekarja; 17-18 Menachim; 23-24 Pekachja; 27-28 Pekach.

14 Koningen worden er vermeld die volharden in wat Jerobeam ingesteld had. Yahuah brengt het wel erg vaak in herinnering van ons, de lezers die de Schrift in context bestuderen. Misschien een voorafschaduwing van wat Rome gedaan heeft bij de instelling van diverse niet bijbelse feesten?

Zelfs tijden de regering van Koning Josia van Juda, wordt melding gemaakt van "de hoogten die Salomo voor zijn vrouwen gemaakt had. Josia brak al die altaren af. Ook het altaar te Bethel voor een van die twee gouden kalveren, werd omvergehaald", 2 Koningen 23:15.

Wist u wat ook een opdracht was voor de koning van het volk Israël?

Daarvoor moet je Deuteronomium 17:14-20 lezen, met name 18-19:

"Wanneer de koning op de koninklijke troon gezeten is, dan zal hij voor zich een afschrift laten maken van deze wet, welke bij de Levitische priesters berust. Dat zal hij bij zich hebben en daarin zal hij lezen gedurende heel zijn leven om te leren YAHUAH, zijn God, te vrezen door al de woorden van deze wet en al deze inzettingen NAASTIG TE ONDERHOUDEN......"

Hebben wij ook niet in het vooruitzicht dat wij koningen en priesters worden?

Openbaring 5:10 "En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen ALS KONINGEN REGEREN over de aarde."

Openbaring 20:4-6 "En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Yahusha en om het Woord van Yahuah, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Yahusha de Messias, duizend jaar lang. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij die deelheeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van Yahuah en van Yahusha de Messias zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang."

Openbaring 22:5 "En daar zal geen nacht zijn, en zij hebben geen lamp en ook geen zonlicht nodig, want Yahuah God verlicht hen. En zij zullen als koningen regeren in alle eeuwigheid."

Koningen "die onthoofd waren om het getuigenis van Yahusha (geloven en ervan getuigen dat Yahusha het Pesach-lam van Yahuah is) en om het Woord (de Thora) van Yahuah". Waarom hebben vele gelovigen dan zo'n moeite met Yahuah Zijn Thora en het vieren van de Feesten van Yahuah die daarin bevolen zijn, Leviticus 23: 1-44, Numeri 28: 16 -29: 40, Deuteronomium 16: 1-17. Wij weten nu aan de hand van Jerobeam, die zijn eigen feesten maakte, dat dergelijk gedrag grote gevolgen heeft. Laten we ons daarom verheugen in Yahuah Zijn Thora en 'grote vrede' hebben.

Psalm 119:165 "Zij, die uw wet lief hebben, hebben grote vrede, er is voor hen geen struikelblok."