Johannes 1:1-4, 14 in context

"In den beginne was het Woord"

Publicatie: April 2018

Johannes 1:1-4, 14 in context - "In den beginne was het Woord"

Er zijn weinig Schriftplaatsen die theologisch zo zwaar beladen zijn als het eerste vers van het Johannes-evangelie. Op dit vers bij uitstek baseert de de christelijke theologie de pre-existentie van Yahusha of de drie-eenheid theorie.

Johannes 1 geen bewijs voor de drie-eenheid

Johannes 1:1-4, 14

1-4 "In den beginne was het Woord en het Woord was bij God (Elohim) en het Woord was Elohim. Dit was in den beginne bij Elohim. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen."

14 "Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid."

De vertalers die door de bril van de “drie-eenheidleer” de tekst bekijken hebben bij het vertalen van de Griekse tekst een hoofdletter “W” geplaatst in het “Woord” waar de grondtaal dat niet heeft.

Dit was in den beginne bij Elohim.

“Dit” (het woord) en níet ”deze” (een persoon) was in den beginne bij Elohim.

We moeten wel beseffen dat “het woord” het onderwerp van de zin is en “God” is wat wij noemen het predicaat of het gezegde. In het Grieks kan het predicaat aan het begin, in het midden of aan het eind van een zin staan. Een predicaat dat vóór een koppelwerkwoord staat heeft geen bepalend lidwoord bij zich. Dat verklaart waarom “het woord” het bepalend lidwoord bij zich heeft en “God” niet. Het Grieks luidt: theos hen ho logos (God was het woord).

Paulus heeft geschreven:

Kolossenzen 1:15-19 "Hij is het beeld (ei’koon) van de onzichtbare Elohim, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem (de Messias) zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door (dia=omwille van) Hem en tot Hem geschapen; en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, …"

Beeld [ei’koon] betekend: beeld, afbeelding, gelijkenis, … niets meer en niets minder.

Yahusha is een beeld (representatie) van YHWH, de onzichtbare Elohim.

Eerstgeborene (pro’totokos) betekend: eerst geborene uit mens of dier, beide wezens, mens of dier, moeten al tot de geschapen wereld behoren anders zouden er al voor de schepping een mens of een dier moeten hebben bestaan. Yahusha is de eerstgeborene des Vaders die door de Vader rechtstreeks -verwekt- wordt uit de mens Maria, prinses uit het geslacht van David. Yahusha wordt geadopteerd door Jozef, de man van Maria, zelf ook uit het geslacht van David, zodat Yahusha uit zowel de moeder als uit de adoptie vader een zoon en nazaat wordt van David.

Hij (Yahusha) is het begin, de eerstgeborene uit de doden.

Het moet toch duidelijk zijn waar Paulus naar toe wil.

Adam, de uit het stof geschapen en geformeerde zoon van Elohim, brengt de ganse schepping door de zonde in de gevangenschap van de dood.

De laatste Adam, Yahusha … de eerstgeborene van de Vader die -verwekt- is uit de stoffelijke Maria, heeft geleefd volgens de instructies van Thora zonder te zondigen en ondergaat als rechtvaardig MENS de straf voor de zonde van de mens. Na de dood te zijn gestorven, werd Hij de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Yahusha is de eerst geborenen van de nieuwe schepping

Yahusha de Messias is van eeuwigheid af deel van YHWH Zijn verlossingsplan. In de volheid des tijds (ca 30 na Chr) heeft YHWH door (dia=omwille van) hem (Yahusha) en tot hem alles geschapen. Yahusha is als “eerstgeborene uit de doden” de eerste in de “nieuwe schepping”. Wij mogen Yahusha daarin volgen als wij zullen opstaan uit de dood bij Zijn wederkomst. Al van eeuwigheid af is Yahusha de Messias het “beeld van God” geweest naar Wiens “beeld” en “gelijkenis” de mens Adam was geschapen en gevormd. De Messias is ook vanaf het begin aan Adam verkondigd en door de Thora onderwezen en door de Profeten voorzegt. Uiteindelijk bleek Yahusha de Messias te zijn welke door het spreken van YHWH verwekt is in Maria de dochter van David. Deze Yahusha blijkt uiteindelijk ook de Koning der Joden te zijn, de éniggeboren Zoon van YHWH. Deze Yahusha zal bij zijn wederkomst zitten op de troon van David en dan zal Hij de Thora doen uitgaan van Jeruzalem over de ganse aarde.

Johannes 1:14 "Het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid."

Yahusha is niet het “Woord van God” in een voormenselijk bestaan … maar Johannes zegt:

"Het woord (logos = het spreken van God) is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de éniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid."

YHWH schept door wat Hij spreekt. YHWH schept door zijn spreken wat Hij scheppen wil. Door Zijn woorden via de engel Gabriel te spreken tegen Maria “verwekt“ YHWH in Maria zijn Zoon Yahusha als de “éniggeboren des Vaders”.

Maria zegt dan ook duidelijk tegen de engel Gabriel:

Lucas 1:38 "Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord (rhema = wat gezegd is)."

Hier werd Yahusha duidelijk door de Vader "verwekt" om als de “éniggeborene des Vaders” in de wereld te komen.

De woorden van YHWH, welke door de engel Gabriel worden “gezegd” bezitten de kracht van YHWH, door de Ruach haKodesh (Heilige Geest) van YHWH. De Ruach haKodesh is de kracht van YHWH en is altijd gekoppeld aan het “spreken” van YHWH.

Lucas 1:35-38 "De Ruach haKodesh zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon van YHWH genoemd worden. Want geen woord, dat van YHWH komt, zal krachteloos wezen. En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord."

Ook geen bewijs voor de pre-existentie van Yahusha

Evenals in het Grieks (logos) duidt ‘woord’ volgens lexicons en woordenboeken op “de uitdrukking van een gedachte”. Het kan een prediking (2Kor.6:7), een spreuk (Joh.4:37); een voorstel (Hand.6:5), een rede (Joh.6:6); een gerucht (Hand.28:15) of een vraag zijn (Mat.22:15). In welke context echter ook, altijd is het de expressie van een idee. In Johannes 1:1 verwijst ‘woord’ naar het “in [den] beginne” van Genesis 1 toen YHWH sprak en waardoor alle dingen tot wording kwamen (Joh.1:3).

Het eerste deel van Johannes 1:1 zegt: "in begin |was het woord"

Kortom van aanvang af was het woord er, d.w.z. YHWH sprak. Alle dingen zijn daardoor geworden (Joh.1:3). Het woord was, alle dingen werden. Psalm 33:6 zegt: "Door het woord van YHWH zijn de hemelen gemaakt…"

Spreekt de psalmist hier over iemand naast YHWH, door wie de hemelen werden gemaakt? Nee, het spreekt van YHWH die door zijn woord de hemelen maakte. Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er: Psalm 33:9 "Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er."

Niemand stond YHWH daarin terzijde, : Job 9:8 "Hij spant GEHEEL ALLEEN de hemel uit…"

En Jesaja 44:24 zegt: "Ik ben YHWH, die alles gemaakt heb; die de hemel heb uitgespannen, IK ALLEEN; die de aarde uitgebreid heb… "

Johannes refereert in zijn proloog naar deze bekende waarheden uit de Hebreeuwse geschriften. Van aanvang af heeft YHWH gesproken, en door zijn woord is alles tot aanzijn gekomen.

Het tweede deel van Johannes 1:1 zegt vervolgens: "en het woord |was naar-toe de God"

De meeste vertalingen geven dit weer met: “en het Woord was bij God”. Het Griekse ‘pros’ wordt hier weergegeven alsof er ‘para’ zou staan, dat ‘naast’ of ‘bij’ betekent. Maar ‘pros’ geeft een richting aan: naar-toe. Het woord was naar de God toe(gekeerd). Het woord komt bij God vandaan, jawel, maar het keert ook weer tot Hem. Jesaja 55:11 zegt: "… alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend. "

En het derde deel van Johannes 1:1 zegt dan: "en God |was het woord"

Gewoonlijk wordt dit zinsdeel weergeven met: “en het Woord was God”. Of “en het Woord was een god”. Maar zowel in de eerste als tweede weergave wordt de zin omgekeerd. Want er staat: “en God was het woord”. Later in deze proloog (1:18) schrijft Johannes “niemand heeft ooit God gezien…”. YHWH wordt niet gezien maar gehoord. YHWH identificeert (vereenzelvigt) zich met zijn woord. En vandaar: "God was het woord."

Johannes 1:1 gaat niet over Iemand die van aanvang af bij YHWH was en Hem hielp bij de schepping. Nee, Johannes 1:1 wijst ons op de heerlijkheid van het woord van YHWH! Het is theologische projectie om van “het woord” in Joh.1:1 een persoon te maken. Niets in de tekst zelf, wijst daar op. Er is één Elohim en die heeft van aanvang af gesproken en dat is “het woord”. Zo kennen we Hem!

Is “het woord” dan geen afzonderlijk persoon? Jawel, maar dat is pas sinds het woord vlees werd (Joh.1:14). YHWH Zijn woord kwam tot Maria en overschaduwde haar, en zo werd Yahusha verwekt (Luc.1:35, 38).

Johannes 1:14 "Het woord werd vlees en het heeft onder ons getabernakeld en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene bij Vader…"

Diverse keren wordt in het Johannes-evangelie naar dit voorbestaan als “woord” verwezen (1:15,30; 3:13; 17:5). Waar was de Zoon bij de schepping (zie ook Kol.1:15,16)? In het woord dat klonk zodat alles tot aanzijn kwam!