De acht Heksensabbatten en Kerstmis, Pasen, Halloween....

Publicatie: oktober 2019

Inleiding

Ik schrijf dit artikel om de relatie tussen heksensabbatten en de huidige christelijke feesten zoals Kertmis, Pasen en Halloween aan te tonen. Zeg je nu relatie tussen hekserij en christendom / westerse cultuur? Jazeker, lees maar verder. De heksensabbat is in het normale spraakgebruik "een heksenfeest, een nachtelijke bijeenkomst van heksen waarbij zij feest vieren of zich vervolmaken in de zwarte kunst". Heksensabbat wordt ook gebruikt voor een van de acht jaarfeesten die het jaar verdelen, en samenvallen met algemeen bekende dagen als bijvoorbeeld de zonnewendes en de nachteveningen. Van oorsprong zijn dit belangrijke dagen in het jaar, daar ze voor de landbouw aangeven wanneer het tijd is om te zaaien, te oogsten, en de grond te bewerken.

Bekende plaatsen voor heksensabbatten zijn Kyöpelinvuori, Blockula, de Blocksberg (Brocken) en het Zwarte Woud. Een Baskische heksensabbat wordt Akelarre genoemd (in Spanje bekend als aquelarre). Op de Canarische Eilanden werden deze bijeenkomsten op Macizo de Anaga (El Bailadero) gehouden.

De feesten

Twee van de bekendste heksensabbatten die van oorsprong Iers / Keltisch waren, zijn:

  • het begin van de winter op de avond van 31 oktober tot de avond van 1 november: Samhain, dat door de kerk niet uitgebannen kon worden en door paus Gregorius IV omgezet is naar Allerheiligen, wat in het Engels werd verbasterd tot Halloween.

  • het begin van de zomer op 1 mei: Walpurgisnacht of Beltane.


Op deze twee avonden was volgens het volksgeloof
de lucht het ijlst, en daardoor contact met de geestenwereld mogelijk. Op Halloween gaan dan ook de kinderen verkleed als geesten om snoep bedelen. Allerheiligen en Allerzielen hebben dan ook te maken met de heerlijkheid van de overledenen. Binnen de huidige wiccareligie worden op deze jaarfeesten nog altijd bijeenkomsten gehouden.

De overige feesten zijn:

  • Yule: 20 december - 23 december

  • Imbolc: 2 februari

  • Ostara: 15 maart - 22 maart

  • Midzomer: 19 juni - 23 juni

  • Lughnasadh: 1 augustus

  • Mabon: 21 september - 24 september

Heksen hebben dus acht belangrijke feestdagen die sabbatten genoemd worden. Sommige ervan komen overeen met zogenaamd christelijke feestdagen (in de witte tekstvlakken weergegeven):

1. Samhain - 31 oktober (spreek uit als Sauwin)

Het “wiel van het jaar” begint met Samhain, het heksennieuwjaar, ook wel HALLOWEEN of het katholieke ALLERHEILIGEN genoemd. Het is ook het Keltische Nieuwjaar. Samhain is het feest van de doden, maar Samhain is ook de god van de dood. Deze tijd wordt door heksen als ideaal beschouwd voor divinatie en ander magisch werk. De occulte eigenheid van Halloween werkt door in onze maatschappij, al menen vele mensen dat dit slechts een vorm van onschuldig vermaak is.


De Rooms-katholieke kerk heeft vroeg in de middeleeuwen getracht dit in een christelijk feest om te scheppen, maar de occulte inslag ervan is blijven voortleven. De reden waarom veel mensen menen dat Halloween ook een christelijke achtergrond heeft is dat paus Gregorius III in de 8ste eeuw dit feest voor de verering van de doden verschoven heeft naar 1 november. In de 9de eeuw heeft paus Gregorius IV een dekreet uitgevaardigd dat die dag door alle Rooms-katholieken moet gevierd worden. De katholieke feestdag op 1 november staat als Allerheiligendag bekend, en in Engelssprekende landen als All Hallows Day. Al heel gauw werden de vieringen naar de avond ervoor (31 oktober) verschoven. Dat feest van die avond ervoor staat bekend als Hallows-even of Halloween (Allerheiligenavond) bekend. Het achtervoegsel -even of -eve duidt op de vorige avond, net zoals Kerstavond of oudejaarsavond ook gevierd worden.


Deze viering van Halloween, op de avond van 31 oktober, komt overeen met de Keltische nieuwjaarsviering, en het karakter en de inhoud werden daarvan overgenomen. In het licht hiervan wordt het duidelijk dat de katholieke verering van de doden en gestorven heiligen, en hun opvatting over het vagevuur, alsook het feit dat na iemands dood boete moet gedaan en voor de vergiffenis van zijn zonden gebeden moet worden, een onmiskenbare heidense inslag hebben. Niet enkel de Roomse kerk zocht aansluiting bij dit Keltische heidense feest. De heksen, tovenaars en satanisten zien het als een gelegenheid om offers te brengen aan de zonnegod, de god van het dodenrijk en de natuurgoden, en om contact te leggen met de geestenwereld van de afgestorvenen. Dwars door de middeleeuwen, tot op vandaag, vieren zij dit feest met haar occulte riten.


Tegenwoordig is dit daarom een van de belangrijkste feestdagen op de jaarlijkse kalender van heksen en satanisten. Het ontstaan van Halloween kan teruggevoerd worden tot de Druïden, een heidense priesterorde die een grote invloed heeft gehad onder de Kelten op de Britse eilanden. Dit feest was een rituele nieuwjaarsviering. De Kelten geloofden dat de afgestorvenen op die dag terugkeerden en zich onder de levenden vermengden. Zij geloofden dat de zielen van zondige mensen, die gedurende het jaar waren gestorven, de gedaanten van dieren aannamen. Door geschenken en offers kon echter voor hun slechte daden boete gedaan worden, opdat hun zielen bevrijd konden worden om een hemels bestaan te krijgen. De god van het dodenrijk heeft alle zielen geoordeeld en beslist of zij als mensen of als dieren zouden voortbestaan.



2. Yule - 21 december (archaische vorm: Geola, Nederlands Joel)

Yule is de tijd van de Winterzonnewende, wanneer de dagen (licht) opnieuw langer worden. Binnen de Noorse Tradities is Yule het Nieuwjaar. Yule komt eigenlijk overeen met KERSTMIS.

Maar geloof me, Kerstmis werd op geen enkele manier door de apostelen gevierd noch herdacht. Deze viering kwam enkel in de wereld door de “kerstening” van heidense riten en gebruiken, toen het katholicisme tot staatsreligie werd verheven, door Constantijn in de vierde eeuw n.C. De geschiedenis openbaart ons dat tegen 440 n.C. de kerk in Jeruzalem begon met het vieren van Kerstmis, als gevolg van de Rooms-katholieke leiding (zie beneden).


Constantijn bezat het talent om de nood aan eenheid in te zien tussen heidendom en christendom. Vandaar dat in 313 n.C. Kersmis door Constantijn ingevoerd werden, toen hij trachtte de heidenen te incorporeren in het nieuw opgerichte “Heilig” Roomse Rijk. De door Constantijn geleide Roomse kerk wenste de heidense praktijken te adapteren en adopteren, met de bedoeling het christendom verteerbaar te maken voor de heiden. Zodoende kregen heidense rituelen en afgoden christelijke namen. Bijvoorbeeld, de Messias werd voorgesteld als de Zon der Gerechtigheid (Maleachi 4:2) en in de plaats gesteld van de zonnegod Sol Invictus. Heidense heiligdagen werden geherklasseerd tot christelijke heiligdagen (holy-day holiday). 25 December was de dag van het “Overwinning van de Zonnegod”-festival in de Babylonische wereld, en in het oude Romeinse rijk de viering van het Saturnus-festival (Saturnalia), of winter-zonnewende. Voor alle heidense beschavingen was deze datum de geboortedag van de goden - de tijd van het jaar dat de dagen begonnnen te lengen en de mens gezegend werd met de “wedergeboorte van de natuur”. Bovendien waren alle 25 december festivals in Babylonië en Rome, gekarakteriseerd door feestelijkheden met onbeteugelde orgiastische pretmakerij en losbandigheden.


25 December was bijzonder belangrijk in de cultus van Mithras, een populaire godheid in het Oude Romeinse Rijk. Robert Myers (een vóórstander van kerstviering) zegt in zijn boek Celebrations: “Eerder dan de viering van Kerstmis2 , was 25 december in de Romeinse wereld de Natalis Solis Invicti, de geboortedag van de Onoverwinnelijke Zon. Dit feest, dat plaatsvond juist na de winterzonnewende, volgens de Juliaanse kalender, was ter ere van de zonnegod Mithras, een oorspronkelijk Perzische godheid wiens cultus de Romeinse wereld binnendrong in de eerste eeuw v.C. ... Naast de Mithraïsche invloed waren er andere heidense krachten aan het werk. Van de 17de tot de 23ste december vierden de Romeinen het oude feest van de Saturnalia. ... Dit gebeurde als herdenking van de gouden eeuw van Saturnus, de god van het zaaien en de landbouw”. Maar zoals eerder gezegd, het christendom moest verteerbaar en aangenaam gemaakt worden voor de heiden. Daartoe nam de Roomse kerk eenvoudig het Saturnaliënfeest en adopteerde het in haar schoot, en daarnaast werden vele van de gerelateerde heidense symbolen, vormen, gewoonten en tradities geherinterpreteerd, “gekerstend”, op manieren die “aanvaardbaar” zijn voor de ‘christelijke’ geloofsbeoefening.


Dus, door aan het christendom een officiële status te geven, bracht Constantijn interne vrede in zijn rijk. De heidenen stroomden in de katholieke aanbiddingsplaatsen, omdat zij nog steeds hun oude goden konden aanbidden, echter nu onder veranderde namen. Het deerde hen niet of zij nu de godin-moeder en haar kind onder de oude namen (Isis en Horus, enz.) aanbaden, of onder de nieuwe naam van “Maagd Maria en het Christuskind”. Het bleef dezelfde oude afgod-religie.


3. Imbolc - 2 februari (spreek uit Immolc)

Imbolc, ook wel Oimelc of Candlemas, is een van de vier belangrijke festivals van de voorchristelijke Keltische kalender die wel geassocieerd worden met het ontwaken van het land en de groeiende kracht van de Zon. Imbolc wordt traditioneel gevierd vanaf de vooravond (Eng. eve) van 1 februari en was gewijd aan de lichtgodin Brigit. Het werd later opgenomen in het het Rooms-katholieke MARIA-LICHTMIS.


4. Lente-equinox - 21 maart (ook wel Ostara)

Nacht en dag zijn even lang. De balans keert zich zodat het licht op de duisternis wint.De zon heeft kracht, en het land begint tot leven te komen. Voor veel Paganisten is het de jachtroep van de god die hen leidt naar dans en ritueel. Dit feest is ook gewijd aan Eostre/Eastre (of Ostara), de AngloSaksische godin van vruchtbaarheid. Van Eostre is trouwens de Engelse naam “Easter” (Pasen) afgeleid. Paganistische symbolen als de haas en het ei, die nu bij PASEN horen, zijn aan haar gewijd.


Pasen wordt zowat als het belangrijkste feest beschouwd in de Christenheid … terwijl het Nieuwe Testament dit de gelovigen helemaal niet heeft opgelegd. Er is in het Nieuwe testament zelfs geen enkele dag ingesteld die wij zouden moeten vieren! Er zijn andere redenen dan Schriftuurlijke waarom de Kerk in de loop van zijn geschiedenis Pasen is beginnen vieren. Om dat te begrijpen kunnen we best eens vertrekken van de Engelse benaming voor Pasen: Easter. Dit Engelse woord voor Pasen verschijnt ook (één keer) in de King James Version: in Handelingen 12:4. Daar lezen we dat Herodes Petrus in de gevangenis had gezet “om hem te bewaken, omdat hij hem na het Pascha [KJV: Easter] wilde voorleiden aan het volk”. Maar in de originele Griekse tekst staat hier niet Easter maar Pascha (). De HSV vertaalt hier correct!


De naam Pascha gaat terug tot het oudtestamentische pascha, de Aramese vorm van het Hebreeuwse pèsach. Het is jaarlijkse viering die Yahuah zelf heeft had ingesteld (Leviticus 23:5). Het dateert uit de tijd van Mozes toen Yahuah de Israëlieten bevrijdde van de slavernij en hun eerstgeborenen spaarde terwijl die van de Egyptenaren stierven (Exodus 12:11v; Numeri 9:2v; Deuteronomium 16:1v; 2 Koningen 23:21v). Waarom vertaalt de KJV nu pascha met Easter? De benaming Easter was reeds lang in gebruik vóór de tijd dat de KJV vertaald werd (uit de Textus Receptus3 ). De vertalers gebruikten toen de populaire benaming Easter om daarmee duidelijkheid te scheppen bij het grote publiek, alhoewel in de grondtekst eigenlijk het woord pascha staat. Reeds in de vroegste Engelse bijbelversies werd pascha vertaald met Easter en de King James Version is daarin gevolgd, doch enkel in Handelingen 12:4. Een vrije vertaling dus, maar niet gepast.


Nu wordt het interessant: de naam Easter is afkomstig van het Saksische woord Eostre of Eastre en staat voor een godin van de Saksen tot wier eer offers werden gebracht in de tijd waarin wij nu het Paasfeest plegen te vieren. De Katholieke Kerk was al vroeg begonnen met het ‘christianiseren’ van grote heidense feesten en zo kwam het dat het feest van Eastre veranderd werd in het nieuw uitgevonden ‘feest van de opstanding van Christus’. Het uitgangspunt is dus een puur heidens feest, waarvoor men een nieuw uitgevonden christelijk feest substitueerde. In het Nieuwe Testament wordt de gelovigen geen feesten opgelegd - geen enkele - en dus is het een feit dat christenen eigenlijk een heidens feest, en, in zijn nieuwe gedaante, een onbijbels feest zijn gaan vieren: een christelijk uitziend substituut. De Roomse kerk heeft dat heidense Eastre-feest ‘gechristianiseerd’ om de heidenen te bekoren en hen op een slinkse manier in de kerk te lijven.


De Catholic Encyclopedia over “Easter”: The English term, according to the Venerable Bede (De temporum ratione, I, v), relates to Estre, a Teutonic goddess of the rising light of day and spring, which deity, however, is otherwise unknown, even in the Edda (Simrock, Mythol., 362); Anglo-Saxon, eâster, eâstron; Old High German, ôstra, ôstrara, ôstrarûn; German, Ostern. April was called easter-monadh. The plural eâstron is used, because the feast lasts seven days. Like the French plural Pâques, it is a translation from the Latin Festa Paschalia, the entire octave of Easter.


Encyclopaedia Britannica 2003 over “Easter”: “The Anglo-Saxon priest Venerable Bede in the 8th century derived it from the Anglo-Saxon spring goddess Eostre”.

De oude Germanen (Teutonen) noemden deze godin Ostara. Het Ostarafeest wordt gehouden rond 21 maart als de zon de evenaar passeert van zuid naar noord. Vanaf dat moment worden de dagen langer (‘Lente’) dan de nachten. De cultus rond de godin Ostara was dermate diepgeworteld, dat de kerk, in plaats van haar te vernietigen gelijkstelde aan het Joodse Pesach/Paschafeest. Hier komt het huidige Nederlandse “Pasen” vandaan. Zoals duidelijk moge zijn, ontleent het Engelse Easter zijn naam aan Eastre. En, net als de Engelsen, gebruiken de Duitsers de naam van de heidense godin Ostara om daarmee hun “Ostern” (Pasen) aan te duiden.


Ondanks pogingen van het nieuwe geloof, het Christendom, om de cultus te vervangen door zijn eigen opstandingsverhaal heeft het Ostara niet kunnen doen vergeten. Op en rond Pasen houden de mensen nogal wat heidense gebruiken in leven. Sterker nog, ze blijken de laatste tijd aan belangstelling te winnen terwijl de Paasviering steeds minder volk trekt in de kerken. Paasvuren, de paashaas en paaseieren, Palmpasen en broodversieringen hebben immers allemaal een heidense oorsprong.


Maar de oorsprong van de naam Eastre en de godin zijn veel ouder - die gaat terug tot Babylonië (Chaldea). Daar werd de godin Ishtar aanbeden. Deze wordt ook genoemd: Astarte, Astoreth of Ashera, afhankelijk van de tijd en/of plaats in streken van de ‘vruchtbare halve maan’. Zo deed koning Salomo aan Astarte/Asjera-aanbidding, terwijl koning Josia ze uitroeide:


1 Koningen 11:5, 33 “Want Salomo ging achter Astarte aan, de god van de Sidoniërs … omdat zij Mij hebben verlaten en zich neergebogen hebben voor Astarte, de god van de Sidoniërs …”


2 Koningen 23:4-7, 13 “Toen gaf de koning [= Josia] opdracht aan de hogepriester Hilkia, de priesters van de tweede orde en de deurwachters om alle voorwerpen die voor de Baäl, de Asjera5 en heel het leger aan de hemel gemaakt waren, uit de tempel van de HEERE naar buiten te brengen. Hij verbrandde dat alles buiten Jeruzalem, in de velden van de Kidron, en liet het stof ervan naar Bethel dragen. 5 Ook zette hij de afgodspriesters af die de koningen van Juda aangesteld hadden …6 Ook bracht hij de Asjera5 uit het huis van de HEERE, naar de beek Kidron, buiten Jeruzalem, en verbrandde hem bij de beek Kidron, … Ook brak hij de verblijven van de schandknapen af in het huis van de HEERE, waar de vrouwen gewaden voor de Asjera 5 weefden. … 13 Ook de offerhoogten die tegenover Jeruzalem lagen, die rechts van de berg van het verderf lagen, die Salomo, de koning van Israël, voor Astarte, de afschuwelijke afgod van de Sidoniërs, en voor Kamos, de afschuwelijke afgod van Moab, en voor Milkom, de gruwel van de Ammonieten, gebouwd had, verontreinigde de koning”


Bij de viering van het zogenaamde Paasfeest of Easter, hebben wij te maken met een feest dat uit Babylonië (Chaldea) voortkomt. Het is van oorsprong het feest van “de godin” (naast het mannelijke Baäl-type). De retorische vraag is dan: Wat hebben wij gelovigen daarmee te maken?!


2 Korinthe 6:14-18 “Welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? 15 En welke overeenstemming is er tussen de Messias en Belial [= Satan]? … 16 Of welk verband is er tussen de tempel van God en de afgoden? …”


Waarom zouden wij verder blijven treden op het verderfelijke pad dat de Roomse kerk ooit is opgegaan en waar de protestantse/evangelische christelijke kerken zich niet helemaal van hebben afgekeerd? Laten wij Nazareners toch het voorbeeld van Josia volgen en niet halfslachtig maar radicaal breken met 1. alles wat tot de afgoden behoort, en 2. alles wat Yahuah ons niet heeft geboden te doen.


5. Beltane - 30 april/1 mei (spreek uit Belteen). Ook wel Walpurgisnacht genoemd.

Dit feest wordt gevierd met meiboomdansen, waarmee Paganisten het mysterie van de vereniging van de godin en de god vieren. Vanouds een tijd van seksuele uitspattingen. In oude Mesopotamische tijden bestond dit reeds als “de dans rondom de Asjera”: een dans rond een boom of paal. Asjera is in feite de godin en dezelfde als Ishtar, voorgesteld door de boom, terwijl opgerichte stenen (zie obelisk en matstsebah) van oudsher de Baäl (mannelijke god) voorstellen.


6. Midzomer - 21 Juni (ook wel Litha)

Dit is midzomer of zomerzonnewende. De dag is hierop het langst, de nacht het kortst. Met dit feest is de god op het hoogtepunt van zijn kracht. Tijd voor feest, eten en drinken. Paganisten vinden dit een geweldige tijd voor alle soorten van magie. Dit tijdstip werd later “St. John’s Day” (Sint-Johannes [de Doper] Dag).


7. Lughnasadh - 1 Augustus (spreek uit Loenasa).

Ook wel Lammas of Loaf-mass Deze sabbat is ook genoemd naar een god, namelijk Lugh, de Keltische god van zon en vuur. Het vertegenwoordigt het vervagende licht van de zon, en dus de dood en opoffering van Lugh. Lughnasadh is de tijd van de graanoogst. Paganisten oogsten wat ze hebben gezaaid, vieren de vruchtbaarheid van de natuur en danken de goden voor de opbrengst.


8. Herfst-equinox - 21 September (ook wel Mabon)

Dit is het begin van de herfst. Er is precies zoveel dag als nacht, licht en duisternis. Maar ditmaal is het de duisternis die zal groeien. Het donkere gezicht van de godin en de god toont zich. Dit tijdstip werd later de feestdag van “Sint-Mattheüs”.


Heidense traditie

De Rooms-katholieke kerk heeft een grote rol gespeeld om een christelijk kleed over dit heidense feest te trekken en er een ogenschijnlijk onschuldige vorm aan te geven. Zij zijn zelfs zover gegaan de heidenen om te kopen en ze te dwingen ‘christenen’ te worden. Geld en geschenken werd aan de mensen gegeven om op Allerzielendag (de dag ná Halloween) ter ere van de zielen van ontslapen familieleden te vasten. In plaats van de afgoden moesten nu de geesten van de overledenen en de heiligen vereerd worden. Voor de heidenen was dit een aanvaardbaar substituut (eigenlijk een gewijzigde voortzetting) van hun voormalige gebruiken en rituelen.


Geen compromis

De Schrift waarschuwt ons tegen compromissen met heidense gebruiken:


Deuteronomium 18:9- 14 “Wanneer gij komt in het land, dat Yahuah, uw Elohim, u geven zal, zo zult gij niet leren te doen naar de gruwelen van die volken. Onder u zal niet gevonden worden, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen omgaat, een wichelaar, of die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar. Of een bezweerder, die met bezwering omgaat, of die een waarzeggende geest vraagt, of een duivelskunstenaar, of die de doden vraagt. Want al wie dat doet, is Yahuah een gruwel … Want deze volken, die gij zult erven, horen naar wichelaars en waarzeggers; maar u aangaande, Yahuah, uw Elohim, heeft u dat niet toegelaten”


Voor een Nazarener is er geen enkele rechtvaardiging om deel te nemen aan feestvieringen ter ere van de duivel en zijn rijk van demonen, heksen, tovenaars, afgoden en boze geesten - in wat voor gedaante zij zich ook maar kunnen voordoen. Nazareners kunnen ook niet meedoen aan de vermakelijkheden van heidense feesten en rituelen. Mensen die zwarte kleren aantrekken en zich als heksen en tovenaars of bepaalde dieren vermommen, of die spookhuizen inrichten om anderen schrik aan te jagen of een poets te bakken, bewegen zich gevaarlijk dichtbij het terrein van de vijand. De duivel houdt van spelletjes die door zijn onzichtbare ingrijping in een akelige werkelijkheid kan omgezet worden. Door spelletjes zoals Halloween bevorderen de deelnemers ideeën en kweken zij belangstelling voor occulte zaken, waardoor zij zichzelf én anderen voor de invloeden van onzichtbare boze machten open stellen. Een persoon kan zich tijdens zo’n spelletje van een occulte macht bewust worden, waardoor hij iets bijzonders kan doen wat een ander niet kan, en zo krijgt hij aanzien en zal naar meer zoeken. Zo wordt hij of zij gevangen om met vreemde machten te gaan experimenteren.

2 Korinthe 6:15-18 “En wat samenstemming heeft de Messias met Belial [= Satan], of wat deel heeft de gelovige met de ongelovige? Of wat samenvoeging heeft de tempel van Elohim met de afgoden? Want gij zijt de tempel van de levende Elohim; gelijk Elohim gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder [hen] wandelen; en Ik zal hun Elohim zijn, en zij zullen Mij een volk zijn. Daarom gaat uit het midden van hen, en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan wat onrein is, en Ik zal u aannemen. En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt Yahuah, de Almachtige”