1 Johannes 5:7-8 en 20 leren GEEN drie-eenheid

Publicatie: december 2021

1 Johannes 5:7-8 en 20 leren GEEN drie-eenheid


Inleiding

De “leer van drie-eenheid” is in de Bijbel niet te vinden, laat ik daar gelijk een duidelijk standpunt innemen. Met enige regelmaat moet ik reageren op de leer van drie-eenheid of anders gezegd de drie-eenheidsleer. Het is eigenlijk vreemd dat ik in moet gaan op een leer die helemaal niet in de Bijbel gevonden kan worden. Maar omdat deze leer zo wijdverbreid is, besteed ik er toch opnieuw aandacht aan.


De helaas zo vaak gepromote “leer van de drie-eenheid” is een leer vanuit demonen welke mensen gebruiken om deze te verspreiden. Dit is eenvoudig vast te stellen, omdat de leer door mensen geformuleerd, opgeschreven en steeds weer doorgegeven is. In de Bijbel is deze leer op geen enkele manier te vinden. Er wordt door aanhangers van de in de christelijke kerken geleerde drie-eenheidsleer wel naar de Bijbel verwezen, maar dat zegt niets, zoals uit bestudering van de argumentatie zal blijken. Men sleept de bijbelteksten en bijbehorende conclusies er met de haren bij. Alleen als je vooringenomen bent, dan wil je de drie-eenheidsleer bevestigd zien, bijvoorbeeld (er zijn meer voorbeelden) in het verhaal (Genesis 18) van de drie mannen die – onder de Naam HEERE (Yahuah) bij Abraham op bezoek kwamen. Maar dat het daar zou gaan om de Goddelijke drie-eenheid Vader, Zoon en Heilige Geest, is niets anders dan er achteraf ingelegd om het eigen idee te “bewijzen”. Uiteraard is dit iets waar wij ver weg van zouden moeten blijven. Eén bijbeltekst die bijna altijd wordt genoemd is die van 1 Johannes 5:7 en het eerste deel van vers 8, met daaraan gekoppeld vers 20.


1 Johannes 5:7-8 “Want drie zijn er die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één.En drie zijn er die getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed; en deze drie zijn tot één.”


In feite is dit de enige tekst die voorstanders van de drie-eenheidsleer enigszins kunnen gebruiken wanneer deze uit de context van de gehele Schrift wordt genomen. Maar dat kunnen ze beter niet doen. Hier staat namelijk sowieso niet de triade “Vader, Zoon en Heilige Geest”. Er staat “Vader, Woord en Heilige Geest”. “Woord” heeft dan in de verklaring ineens plaats gemaakt voor “Zoon” en dat in de 3 brieven van Johannes waarin “Zoon” 21 x voorkomt. Waarom juist hier dan niet? Als al ergens “Zoon” had moeten staan om de Triade weer te geven, dan had dat op deze plaats moeten zijn. “Woord” heeft in de Schrift een andere invulling dan “Zoon”. Het zomaar “uitruilen” van “Woord” voor “Zoon” is niet terecht.


Geknoei met de tekst van 1 Johannes 5:7-8

Het bovenstaande mag je overigens direct weer vergeten, want 1 Johannes 5 vers 7 en vers 8 deel 1 is algemeen erkend als een toegevoegd vers, dat slechts in een enkel afschrift van veel latere datum te vinden is. Er bestaat inmiddels geen enkele twijfel meer dat dit vers later is toegevoegd. Een hardnekkig misverstand, dat zelfs de zeer gewaardeerde Statenvertalers te pakken heeft gehad. Dat wil zeggen, ook zij hebben dit vers laten staan. Helaas is deze fout in de afschriften van de Bijbel blijven bestaan. Problematisch is dit niet, als je tenminste iets verder kijkt en onderzoek doet. Dan is het zeer eenvoudig te vinden dat 1 Johannes 5:7 en 8 deel 1 niet in de Bijbel thuishoort. Zelfs in reformatorische kringen weet men dit, zoals o.a. blijkt uit deze aanhaling: “De Generale Synode van Arnhem (1981) besloot op advies van prof. J. Kamphuis de kerken voor te leggen of het wel juist is 1 Johannes 5:7-8 onder het bewijsmateriaal in NGB, art. 9, te handhaven. In augustus van hetzelfde jaar zette de toenmalige lector drs. J.A. Meijer in twee Reformatie-artikelen uiteen dat de zinsnede over de drie hemelse getuigen uit 1 Johannes 5:7-8 in geen enkel betrouwbaar Grieks handschrift voorkomt (1 en 15 augustus 1981).”


Ook veel Engelse vertalingen hebben daarom tegenwoordig een kortere weergave van 1 Johannes 5:7 en 8 dan bijvoorbeeld de veel geprezen KJV. De King James Version heeft woorden die de Drie-eenheid ondersteunen die de meeste moderne versies niet hebben. Hoe kan dit? Ook de KJV heeft Griekse teksten gebruikt die de toevoegingen bevatten die niet origineel zijn, en die toevoeging werd in sommige Engelse versies zoals de KJV geplaatst. De notitie in de NIV Study Bible, die bekend staat om zijn vurig geloof in de Drie-eenheid, zegt: "De toevoeging wordt in geen enkel Grieks manuscript of NT-vertaling van vóór de 16e eeuw gevonden."


Ook de meeste moderne Engelse Bijbel versies zijn vertaald uit Griekse teksten zonder de toevoeging. We zullen voor de volledigheid ook de De New International version citeren: “Want er zijn er drie die getuigen: de Geest, het water en het bloed; en de drie zijn het eens.” Duidelijk mag zijn dat we kunnen concluderen uit het bewijs van de Griekse teksten dat de verklaring dat de Vader, het Woord en de Heilige Geest "één" zijn door mensen aan Schrift is toegevoegd en dus geen gewicht van waarheid heeft.


Naast “de Generale Synode van Arnhem “ zijn er veel trinitarische geleerden die vrijelijk toegeven dat de Griekse tekst waaruit de KJV is vertaald, in dit vers is aangepast om de drie-eenheid te ondersteunen. De Griekse geleerde A.T. Robertson, auteur van het ongeëvenaarde werk A Grammar of the Greek New Testament in Light of Historical Research, en het meerdelige Word Pictures in the New Testament, schrijft:


“Op dit punt [1 Johannes 5:7] geeft de Latijnse Vulgaat de woorden in de Textus Receptus, die in geen enkele Griekse MS (Manuscript) worden gevonden. behalve twee late cursives (162 in de Vaticaanse bibliotheek van de vijftiende eeuw, [nr.] 34 van de zestiende eeuw in Trinity College, Dublin). Jerome had het niet. Erasmus had het niet in zijn eerste druk, maar bood overhaast aan om het in te voegen als het om een enkele Griekse MS ging. had het, en 34 werd geproduceerd met de invoeging, alsof op bestelling gemaakt. Een Latijnse schriftgeleerde haalde de exegese van Cyprianus in en schreef het in de kantlijn van zijn tekst, en zo kwam het in de Vulgaat en uiteindelijk in de Textus Receptus door de domheid van Erasmus.” (Bron: A. T. Robertson, Word Pictures in the New Testament (Baker Books, Grand Rapids, 1933, reprinted 1960, Vol. 6), pp. 240 and 241).)


Robertson laat zien hoe deze toevoeging in de tekst is gekomen. Het was een kanttekening. Aangezien alle teksten met de hand werden gekopieerd, had een schrijver, per ongeluk een woord of zin uit zijn exemplaar gelaten, deze plaatste hij in de kantlijn in de hoop dat de volgende schrijver het weer in de tekst zou overnemen. Helaas maakten schrijvers af en toe geen onderscheid tussen wat een vorige schrijver uit het laatste exemplaar had weggelaten en in de kantlijn had geschreven. Er werd dan niet herkent dat een andere schrijver het in de kantlijn had geschreven om hem te helpen de tekst te begrijpen. Daarom werden enkele kanttekeningen als Schrift in de tekst overgenomen.Meestal zijn deze toevoegingen gemakkelijk te herkennen omdat de "nieuwe" tekst zal verschillen van alle andere teksten.


Er zijn echter momenten waarop mensen hun theologie meer aanbidden dan het origineel. De mensen vechten voor de door mensen gemaakte toevoeging alsof het de oorspronkelijke woorden van de tekst zijn. Dit is het geval geweest met 1 Johannes 5:7 en 8, en we juichen de eerlijkheid toe van de vertalers van moderne versies die het uit hun vertalingen hebben weggelaten.


De beroemde tekst geleerde, F.F. Bruce, vermeldt de toevoeging niet eens in zijn commentaar op 1 Johannes (De brieven van Johannes). Het International Critical Commentary vermeldt het evenmin. De conservatieve commentator R.C.H. Lenski vermeldt in zijn 12-delige commentaar op het Nieuwe Testament alleen dat het juist is om de toevoeging weg te laten. Hij schrijft: “De Herziene Versie heeft gelijk door in de kantlijn niet eens de interpolatie op te merken welke wordt gevonden in de A.V. [KJV].”


Nu de valse toevoeging is verdwenen, is het duidelijk dat er geen verwijzing naar de drie-eenheid is in 1 Johannes 5:7 en 8. De context spreekt van geloven dat Yahusha de Zoon van Yahuah is (vers 5 en 10). Er zijn er drie die getuigen dat Yahusha de Zoon van Yahuah is: de geest die getuigt van Zijn opstanding, het water van zijn Mikwa en het bloed dat laat zien dat Hij de afstammeling en erfgenaam van de troon van David is.


De Schrift zegt: " Als wij het getuigenis van de mensen aannemen, het getuigenis van God is groter; want dit is het getuigenis van God dat Hij van Zijn Zoon getuigd heeft." (vers 9). Dit vers is zo waar! Hoe vaak accepteren mensen het getuigenis van een mens en geloven ze wat mensen zeggen, maar geloven ze niet wat God zegt. We moeten het getuigenis van God aanvaarden dat Hij heeft gegeven over Zijn Zoon, en het eens zijn met het getuigenis van de geest, het water en het bloed, dat Yahusha de Messias, de Zoon van God is.


1 Johannes 5:20 verklaard in context


1 Johannes 5:20 ”Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Yahusha de Messias. Die (dit) (G3778 - hoytos) is de waarachtige God en het eeuwige leven.”


Veel trinitariërs beweren dat de laatste zin in het vers, "Die is de waarachtige God", verwijst naar Yahusha de Messias, aangezien het zelfstandig naamwoord dat het dichtst bij "Die” of ‘dit" staat "Yahusha de Messias" is. Aangezien Yahuah (God) en Yahusha echter allebei in de eerste zin van het vers worden genoemd, kan de laatste zin naar een van beide verwijzen. Het woord "die of dit", waarmee de laatste zin begint, is hoytos (G3778), en een studie ervan zal aantonen dat de context, niet het dichtstbijzijnde zelfstandig naamwoord of voornaamwoord, moet bepalen naar wie "die" verwijst. De Bijbel geeft hiervan voorbeelden, en een goede staat in Handelingen 7:18 en 19: “totdat er een andere koning opstond, die Jozef niet gekend had. Die (hoytos) ging listig met ons geslacht om en behandelde onze vaderen slecht door hen hun jonge kinderen te vondeling te laten leggen, opdat zij zich niet zouden voortplanten." Uit dit voorbeeld blijkt duidelijk dat “die” (hoytos) niet naar Jozef kan verwijzen, ook al is Jozef het dichtstbijzijnde zelfstandig naamwoord. Het verwijst naar de andere koning eerder in het vers, ook al is die boze koning niet het dichtstbijzijnde zelfstandig naamwoord.


Als het waar zou zijn dat voornaamwoorden altijd naar het dichtstbijzijnde zelfstandig naamwoord verwijzen, zouden er ernstige theologische problemen ontstaan. Een voorbeeld is Handelingen 4:10 en 11: “laat het dan bij u allen en bij heel het volk Israël bekend zijn dat door de Naam van Yahusha de Messias, de Nazarener, Die u gekruisigd hebt maar Die God uit de doden opgewekt heeft, dat door Hem deze man hier gezond voor u staat. Deze (hoytos) is de steen die door u, de bouwers, veracht werd, maar Die de hoeksteen geworden is.” Als "Dit" in de laatste zin verwijst naar het dichtstbijzijnde zelfstandig naamwoord of voornaamwoord, dan is de man die werd genezen in feite de steen die werd afgewezen door de bouwers en die het hoofd van de hoek is geworden, in plaats van de Messias. Dat is natuurlijk niet waar.


Een nog lastiger voorbeeld voor degenen die niet erkennen dat de context, en niet de plaatsing van het zelfstandig naamwoord en het voornaamwoord, de meest essentiële sleutel is bij het bepalen van de juiste betekenis, is 2 Johannes 1:7: “Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Yahusha de Messias in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.” De structuur van dit vers komt nauw overeen met de structuur van het vers dat we bestuderen. Als iemand volhoudt dat de laatste zin van 1 Johannes 5:20 naar de Messias verwijst omdat hij het meest verwante zelfstandig naamwoord is, dan zal diezelfde persoon door zijn eigen logica gedwongen worden om vol te houden dat de Messias een bedrieger en een antichrist is, wat is natuurlijk absurd. We concluderen dus dat, hoewel de laatste zin van 1 Johannes 5:20 naar Yahusha de Messias kan verwijzen, kan het net zo goed verwijzen naar Elohim, die voorkomt in de zin "Zoon van God" en, via het bezittelijk voornaamwoord "zijn", in de zin ‘zijn Zoon Yahusha’. Naar welke van de twee het verwijst, moet worden bepaald door het bestuderen van de woorden in het vers en de meer afgelegen context.


Als het eenmaal duidelijk is dat de laatste zin in het vers naar Yahusha of Yahuah kan verwijzen, moet worden bepaald welke van de twee het beschrijft. De directe context en de bredere context zullen bepalen op wie de uitdrukking "waarachtige God" van toepassing is. Het resultaat van dat onderzoek is dat de uitdrukking “waarachtige God” vier keer wordt gebruikt in de Schrift, hiernaast: 2 Kronieken 15:3; Jeremia 10:10; Johannes 17:3 en 1 Thessalonicenzen 1:9. In alle vier deze plaatsen verwijst de "waarachtige God" naar de Vader en niet naar de Zoon. Vooral relevant is Johannes 17:3, het gebed van Yahusha tot God. In dat gebed noemt Yahusha Zijn Vader “de enige waarachtige God”. Deze voorbeelden worden nog krachtiger door de overweging dat 1 Johannes een late brief is, en dat de lezers van de Bijbel er dus al aan gewend waren dat Yahuah de "waarachtige God" werd genoemd. Voeg daarbij het feit dat Johannes de schrijver is van zowel het evangelie van Johannes als de brieven van Johannes, en hij zou de uitdrukking waarschijnlijk op dezelfde manier gebruiken. Er is dus alle reden om te geloven dat de "waarachtige God" van 1 Johannes 5:20 de hemelse Vader is, en er is geen precedent om te geloven dat het verwijst naar de Zoon.


Door de directe context te bestuderen, leren we dat ditzelfde vers leert dat Yahuah Zijn Zoon is gekomen om ons verstand te geven “om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige” Beide keren verwijst “de Waarachtige” naar de Vader. Aangezien het vers tweemaal naar de Vader verwijst als "degene die waarachtig is", is dat een sterk argument dat "de Waarachtige God" in het laatste deel van het vers hetzelfde wezen is.


Eindnotitie

Het dogma van de drie-eenheidsleer, omtrent de Godheid van de Messias wijs ik met kracht af. De leerstelling van de drie-eenheid is niet Bijbels niet te onderbouwen. Helemaal buiten proportie is dat deze menselijke theorieën geloofd moeten worden om behouden te zijn.


Doordat er zoveel teksten om de originele Griekse teksten “heen gebreid” is, is het onderwerp “drie-eenheid” voor velen vaak enorm moeilijk te begrijpen. En dat terwijl het onderwerp in basis heel simpel is, Yahusha is mens en niet ‘God’. Wij moeten in de eerste plaats onderzoeken en geloven wat er echt in de Schrift staat, ook al begrijpen we er niks van. De Ruach HaKadosh zal het ons de waarheid helpen verklaren, daar mogen we zeker van zijn. Maar dat werk kan Hij niet doen als we zelf iets bedenken of in de praktijk ons laten vangen door “kunstig bedachte verzinsels”, zoals Petrus dit leert:


2 Petrus 1:16-17 “Want wij zijn geen kunstig bedachte verzinsels gevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Heere Yahusha de Messias bekendmaakten, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit. Want Hij heeft van God de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, toen een stem als deze van de verheven heerlijkheid tot Hem kwam: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.”


Wie zich onderwerpt aan religie, aan menselijke gedachten, onderwerpt zich in de praktijk aan de Ware Elohim Zelf. Denk daar alsjeblieft goed over na bij het bestuderen van dit onderwerp.