1 Johannes 4:12 "Niemand heeft ooit God gezien..." de leugen van incarnatie weerlegd

Publicatie: Mei 2021

1 Johannes 4:12 "Niemand heeft ooit God gezien..."

Voordat de apostel Johannes ons vertelt dat niemand ooit Yahuah heeft gezien in 1 Johannes hoofdstuk 4, onthult hij eerst hoe de geest van de antichrist / antimessias geïdentificeerd kan worden Hij vertelt ons dat het degenen zijn die niet belijden dat Yahusha in het 'vlees' kwam. Hetgeen betekent dat de Messias 100% mens was en niet half God en half mens.

1 Johannes 4:1-3 "Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit Yahuah zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. Hieraan leert u de Geest van Yahhuah kennen: elke geest die belijdt dat Yahusha de Messias in het vlees gekomen is, is uit Yahuah; en elke geest die niet belijdt datYahusha de Messias in het vlees (G4561) gekomen is, is niet uit Yahuah; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is."

Flesh G4561 ‘Sarx’1. Flesh (the soft substance of the living body, which covers the bones and is permeated with blood) of both man and beasts2.the bodythe body of a manused of natural or physical origin, generation or relationship I. born of natural generationC. the sensuous nature of man, "the animal nature"without any suggestion of depravitythe animal nature with cravings which incite to sinthe physical nature of man as subject to suffering3. a living creature (because possessed of a body of flesh) whether man or beast4. the flesh, denotes mere human nature, the earthly nature of man apart from divine influence, and therefore prone to sin and opposed to God

De context van 1 Johannes 4 betreft de identiteit van de Messias, niet of Hij al dan niet in de wereld kwam, maar eerder zijn identiteit tijdens zijn eerste komst vóór de opstanding. De apostel Paulus bevestigde hetzelfde meerdere keren in zijn brieven en verklaarde dat er geen God voor nodig was om de wet van zonde en dood te breken en Adam zijn zonde terug te draaien. Hier was eerder een MAN voor nodig, niet een "half god-man".

Hebreeën 2:14-15 "Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn (100% menselijke wezens), heeft Hij eveneens daaraan deel gehad (een 100% niet-goddelijke menselijke natuur zoals wij) om door de dood (van een mens, niet een god) hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen, en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren."

Zijn dood en opstanding als een 100% mens heeft al diegenen bevrijd die volgens de wet leefden en het gevoel hadden dat het slavernij was, dit vanwege de verordeningen binnen de wet die hen verantwoordelijk hielden voor ongehoorzaamheid. Yahusha was alleen in staat om ons van deze angst te bevrijden OMWILLE van het feit dat Hij bij Zijn dood en opstanding 100% mens was. Net ZOALS u en ik ook 100% mens zijn. Dit feit geeft ons dus HOOP op redding voor ons mensen, door ons GELOOF in Hem. Als Yahusha God was, zou Paulus dit niet kunnen schrijven in zijn brief aan de Hebreeën.

Hebreeën 2:16-18 "Want werkelijk, Hij (Yahuah, onze Vader) neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het nageslacht van Abraham aan. Daarom moest Hij IN ALLES aan Zijn broeders GELIJK (dus 100% mens) worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen. Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd (Yahuah kan niet worden verzocht door het kwaad, Jakobus 1:13), kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen."

Laten we ook kort naar Hebreeën 5 kijken, waar Paulus uitleg geeft over de menselijke natuur van ELKE HOGEPRIESTER.

Hebreeën 5:1-3 "Want ELKE HOGEPRIESTER die uit de MENSEN wordt genomen, is ten dienste van mensen aangesteld met het oog op de dingen die bij Yahuah te doen zijn, om gaven en offers te brengen vanwege de zonden (Hogepriesters worden uit de mensheid gekozen om de mensheid in relatie tot God te vertegenwoordigen). Hij kan voluit medelijden hebben met de onwetenden en dwalenden, omdat hij ook zelf met zwakheid omvangen is (omdat Hij ook werd geboren in het VLEES, volledig menselijk buiten enige goddelijke invloed om. En Hij was daarom ook tijdens zijn leven vatbaar was voor zonde VOORDAT hij zijn bediening als hogepriester begon. Daarna was Hij het zondeloze vlekkeloze lam van Yahuah, dus NA zijn doop door Johannes voor de vergeving van zonden. Mattheüs 13:11, Marcus 1: 4-5, Handelingen 13:24). En daarom (geboren worden in het vlees en alle vlees heeft gezondigd, Romeinen 3:23) moet hij, evenals voor het volk, ook voor ZICHZELF OFFEREN VANWEGE DE ZONDEN."

Nu terug naar Johannes. Nadat Johannes ons heeft onthuld hoe we de geest van de antichrist kunnen identificeren, schrijft hij:

1 Johannes 4:12 "Niemand heeft ooit God gezien. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt geworden."

Het boek Job is waarschijnlijk het oudste boek in de geschiedenis en vanaf het begin zien we dat de natuur van Yahuah altijd onzichtbaar is geweest.

Job 9:8-11 "Hij alleen spant de hemel uit, en Hij treedt op de hoogten van de zee. Hij maakt de Grote Beer, de Orion, het Zevengesternte en de Kamers van het Zuiden (Net zoals Yahuah, onze Vader duidelijk maakte dat de Messias er niet was! Jesaja 44:24). Hij doet grote dingen, die niemand kan doorgronden; wonderen, die niet te tellen zijn. Zie, gaat Hij langs mij heen, ik ZIE HEM NIET; gaat Hij voorbij, ik MERK HEM NIET OP."

Job 23:8 "Maar zie, ga ik naar voren, dan is Hij er niet, of naar achteren, dan merk ik Hem niet op. Als Hij aan de linkerkant werkt, AANSCHOUW IK HEM NIET; keert Hij Zich naar de rechterkant, dan ZIE IK HEM NIET."

Zelfs helemaal tot aan de tijd van apostel Paulus NA de veronderstelde incarnatie waar Yahuah een zichtbare man is geworden, en voor eeuwig als een zichtbare man zal blijven, zien we Paulus NOG STEEDS prediken over Zijn onzichtbare natuur.

Hebreeën 11:3 "Door het geloof zien wij in dat de wereld tot stand gebracht is door het Woord van Yahuah, en wel zo dat de dingen die men ziet, NIET ontstaan zijn uit wat ZICHTBAAR is."

1 Timotheüs 6:16 "Hij (Yahuah Elohim) Die als enige onsterfelijkheid (wat betekent dat Hij niet kan sterven) bezit en een ontoegankelijk licht bewoont; Hem heeft geen mens gezien en NIEMAND kan Hem ook zien. Hem zij eer en eeuwige kracht. Amen."

1 Timotheüs 1:17 "De Koning nu der eeuwen, de onvergankelijke (onsterfelijk iemand die niet kan sterven), de onzichtbare, de alleen wijze God (Johannes 17: 3), zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen."

Romeinen 1:19-23 "omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is. God Zelf heeft het hun immers geopenbaard. 20. Want de dingen van Hem die ONZICHTBAAR zijn, worden sinds de schepping van de wereld uit Zijn werken gekend en doorzien (Hebreeën 11: 3), namelijk én Zijn eeuwige kracht én Zijn Goddelijkheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn. Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt, maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl zij zich uitgaven voor wijzen, zijn zij dwaas geworden, en hebben zij de heerlijkheid van de onvergankelijke God vervangen door een beeld dat lijkt op een vergankelijk mens, op vogels en op viervoetige en kruipende dieren (Terwijl ze de schepping aanbaden boven de schepper, wat volgens Paulus ook het aanbidden van een MAN als God inhoudt)."

Wanneer u eenmaal uw geest begint te vernieuwen en uw geromaniseerde kijk op de Schriften loslaat door in context te gaan lezen. En wanneer u vanuit een Hebreeuwse denkwijze begint te lezen om de dingen te begrijpen die de HEBREEUWSE mannen begrepen toen ze hun brieven schreven. Pas dan zult u begrijpen dat het aanbidden van een man als God geen banden heeft met het geloof van de Hebreeën. Het is niet het geloof dat Yahusha aan ons heeft doorgegeven, maar het behoort eerder toe aan de heidenen.

Johannes 10:30-33 "Ik en de Vader zijn Één (In het verbond, net zoals wij ook één zijn. Johannes 17:11, 21-23). De Joden dan pakten opnieuw stenen op om Hem te stenigen. Yahusha antwoordde hun: Ik heb u vele goede werken van Mijn Vader laten zien. Vanwege welk van die werken stenigt u Mij? De Joden antwoordden Hem: Wij stenigen U niet vanwege een goed werk, maar vanwege GODSLASTERING, namelijk omdat U, Die een MENS bent, Uzelf God maakt."

Yahusha beweerde niet God te zijn, net zoals hij dat bevestigde in vers 36.

Johannes 10:36 "zegt u dan tegen Mij, Die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: U lastert God, omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon?"

De joden waren voorbestemd om zijn leringen niet te begrijpen, Mattheüs 13: 10-11, en dus begrepen ze niet wat Hij bedoelde. Hun antwoord laat u echter zien wat de Thora van Yahuah al vaststelde over Yahuah Zijn aard.

Numeri 23:19 "God (El) is geen man (mens), dat Hij liegen zou, of een mensenkind, dat Hij ergens berouw over hebben zou."

Exodus 33:20 "Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want GEEN MENS kan Mij zien en in leven blijven (laat staan mens en half god zijn)."

Hosea 11:9 "Ik zal Mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen, Ik zal niet terugkeren om Efraïm te gronde te richten. Want Ik (Yahuah) ben God (El), en GEEN MENS, de Heilige in uw midden, en in de stad zal Ik niet komen."